In de nacht van4 op 5 augustus 1917 werd een werkploeg die terug kwam van de eerste linie
bij Oudekapelle beschoten door de Duitse artillerie. Minstens drie militairen
werden levensgevaarlijk gewond of stierven ter plekke: soldaat Guillaume
Landuyt, onderluitenant Achiel Massez en adjudant / oorlogsvrijwilliger Antoon
Lodewijk Peers. Deze laatste werd meteen, met verwondingen over heel het
lichaam, naar het militair hospitaal van Hoogstade overgebracht, waar hij om
04.00 u. in shock en stervend aankwam. Drie uur later bezweek hij in het
operatiekwartier aan zijn verwondingen. Peers was adjudant in de sectie machinegeweren
van het 17e Linieregiment. Deze oorlogsvrijwilliger was bij het
uitbreken van de oorlog douanier in de brigade Hoogstraten en gedomicilieerd op
het Moleneinde, alhoewel zijn militair stamboekdossier Lapscheure als officieel
verblijfsadres geeft. Peers was 25 jaar oud en gehuwd met Agnes Maria
Keukelinck. Hij werd begraven op de BMB van Oeren in graf 138.. .
Vandaag in deze rubriek Now Poppies Grow, een modern gedicht van de hand van S.J.
Robinson, een 40-jarige dichter die zich geregeld laat inspireren door de
Eerste Wereldoorlog.
Here, once, a soldier died in stalemate slow / Now where he fell, bright
poppies grow/
Once horror reigned and death was rife / Missing comrades haunted
soldiers life/
The shells, the noise, the battle throng / A whistle foretold sleep
eternal long ; /
For, over the top, he rejoined dead friends / In that sweet peace which
never ends /
Eighteen or twenty, maybe less, / Soldiers age of death, upon that
crest /
A wastefull lost, a generation flown - / There, lie many, still Unknown
/
A chilling hush fills the mourning air / They rest here, safe, withoutage or care /
Beneath long grass, under air so still / Peace hides their graves, in
trench, on hill /
The most worthy monument ? A poppied field / To the carnage ? The Iron
Harvest yield /
But from where the birds in war have flown, / The ghosts of Ypres and
Somme live on
Deze ochtend in alle vroegte werd in Polygoon Wood in Zonnebeke het startsein
gegeven voor de herdenking van de Battle
of Polygon Wood die op 26 september 1917 om 05.50 u. begon. Er werd twee
dagen verwoed om elke vierkante meter gevochten maar uiteindelijk mochten
vooral de IVe en Ve Australische Divisies de overwinning
op hun palmares schrijven. Duitse tegenaanvallen zouden nog tot 3 oktober van deze
plaats één van de meest gevaarlijke sectoren aan het Westelijke front maken. De kostprijs voor deze overwinning was hoog geweest: Tussen 26
en 29 september hadden de IVeen
VeAustralische Divisies
respectievelijk 1.717 en 4.014 man verloren aan doden, gewonden en vermisten. Tussen
26 en 30 september telden de troepen van het Britse gemenebest in deze sector
15.375 slachtoffers. De Duitse verliezen waren van dezelfde orde van grootte Op
de eerste foto van de hand van de legendarische Australische oorlogsfotograaf Hurley
ziet u Australische troepen in de aanval bij Zonnebeke. De tweede foto geeft
een heel wat vrediger sfeerbeeld vande
herdenking bij de Butte de Polygon
deze ochtend.
OVER DE SCHREVE - DEUTSCHE KRIEGSGRÃBERSTÃTE BILLY-MONTIGNY
De laatste dagen ben ik behoorlijk druk bezig met het
finaliseren van mijn slagveldgids voor Frans Vlaanderen. Bij een van mijn
plaatsbezoeken werd ik getroffen door de bijzondere sfeer op de Duitse militaire
begraafplaats van Billy-Montigny, onder de rook van Lens. De nog wat aarzelende
stralen van de schuchtere herfstzon die de laatste nevelslierten verdreven, een
wegrennende eekhoorn die beschutting zocht tussen de al verkleurende bladeren
van een eikenboom en vooral de oorverdovende stilte - het schrille belsignaal van de nabije
spoorwegovergang niet inbegrepen - gaven deze site een aura van onvergankelijkheid
en, hoe vreemd dit ook mag klinken, van vrede
Duitse troepen begonnen in juni 15 met de aanleg van
deze begraafplaats waar uiteindelijk 2.511 gesneuvelden een laatste rustplaats
kregen. Slechts 78 graven konden niet geïdentificeerd worden. Een groot
gedeelte van deze gesneuvelden, meer dan 800 om precies te zijn, werden het
slachtoffer van de grote voorjaars- en herfst-offensieven van 1916. De stellingenoorlog
van 1916 eiste weliswaar ook veel slachtoffers maar een tweede piek werd bereikt tijdens het
geallieerde offensief bij Arras in het voorjaar van 17.
Na de oorlog werd deze site uitgebreid met de graven
van de geruimde Duitse site in Hénin-Liétard en van zestien andere gemeenten
ten noordoosten van Arras. Deze met een fraai gemetselde siermuur omsloten
begraafplaats wordt gedomineerd door de restanten van een monumentaal
bouwwerk/gedenkteken. Oorspronkelijk stond hier een monumentaal houten kruis,
maar in 1916 werd dit vervangen door een gedenkteken voor de gevallen van de 1eBayerische Infanterie Division, dat tot
op de dag van vandaag de leugen Dulce
decorum est pro patria mori uitdraagt Het door de klassieke oudheid geïnspireerde afdak en de
zuilen waarop het rustte, werden wellicht door artillerievuur beschadigd en niet
behouden. En over kruisen gesproken, de originele houten kruisen werden in 1977
vervangen door de arduinen exemplaren die we nu kunnen zien.
Halfweg volgende maand zal het precies een eeuw
geleden zijn dat twee kopstukken van de clandestiene Frontbeweging, Filip De
Pillecijn en Hendrik Borginon, hun geruchtmakende politieke pamflet Vlaanderens Dageraad aan den IJzer publiceerden.
Om dit bijzondere feit te herdenken organiseren de Vlaamse Volksbeweging en het
Verbond VOS op zondagvoormiddag5
november aanstaande in De Koolputten in Waasmunster een
herdenking die volledig in het teken van Vlaanderens
Dageraad staat. Naast Pieter Bauwens, de hoofredacteur van Doorbraak die de actualiteitswaarde van
dit historische pamflet zal aftoetsen aan het Vlaanderen anno 2017, zal uw dienaar
de historische context waarin het ontstond proberen te duiden. Vanzelfsprekend
is deze activiteit warm aanbevolen !
Vooraf inschrijven is noodzakelijk. Dit kan door
een berichtje per E-post naar het VVB-secretariaat - secretariaat@vvb.org of telefonisch 03
/ 366.18.50.
Bij de slachtoffers van de Battle of Menin Road waren de drie Seabrook-broers uit Sidney,
Australië. Theo Leslie, de oudste, was een brandweerman, George Ross een huisschilder
en William Keith, de jongste, had als telefonist gewerkt voor hij kort, in
1915, in het leger had gediend. Ze namen in augustus 16 samen dienst en werden
na hun basisopleiding in juni 17 naar het 17e Bataljon van de Australian Imperial Force bij Ieper gestuurd.
Theo en George als soldaten en William als tweede luitenant. Hun Bataljon was
één van de Australische eenheden die waren geselecteerd om deel te nemen aan de
komende strijd rond de Meenseweg en Polygon Wood. William leidde op die bewuste
20e september zijn mannen in de ochtend naar hun startpositie toen hij
ter hoogte van Hell Fire Corner zwaar
gewond werd door granaatscherven. Hij werd naar een Casualty Clearing Station geëvacueerd waar hij de volgende dag aan
zijn verwondingen bezweek. Hij werd begraven op Lijsenthoek Military Cemetery
in graf XXIII B 5. Het peloton van Theo en George wachtte op het aanvalssein
toen beide broers omkwamen door een vlakbij ingeslagen granaat. Hun stoffelijke
resten werden na de felle strijd niet teruggevonden en hun namen zijn samen met
die van 6.000 andere vermiste Australiërs terug te vinden op de panelen van de
Menenpoort. The Sidney
Morning Herald omschreef hun lot als an unusually sad war tragedy. Ik had het niet beter kunnen
formuleren...
Precies een eeuw geleden werd de Battle of Menin Road uitgevochten, de zoveelste fase van het drama dat uiteindelijk culmineerde in de Slag bij Passendale. Een citaat uit de getuigenis
van een overlevende. Bij Passendale
waren de geuren erg opmerkelijk en erg zoet. Echt heel erg zoet. De eerste geur
die je opving, was een heel zoete geur. Later ontdekten we dat het de geur was
van rottende lichamen, van mannen en muildieren. Daarna ving je de geur van
chloorgas op. Dat rook net zoals de peerdropjes je als kind gekend had. Als de
geur van de peerdropjes sterker en aantrekkelijker werd, wist je dat er meer
gas op komst was en het gevaarlijker werd. Wanneer je over de vlonderpaden liep
en er viel een granaat in de modder, werd alles omgewoeld en kwamen al die
geuren naar boven drijven
De volgende dagen zal het op deze blog iets minder druk zijn omdat ik mijn nieuwste boek - een slagveldgids voor Frans - Vlaanderen wil finaliseren. Dit zal behoorlijk wat tijd en energie opslorpen vandaar... Met dank voor uw begrip...
Op 16 september was het precies een eeuw geleden dat de Londense
Robinson-broers bij Ieper sneuvelden. Ze dienden weliswaar in verschillend eenheden maar
stierven op dezelfde dag. Charles
Frederick was soldaat in de 594eMT
Company van het Army Service Corps.
Zijn broer James was een gunner in de
12eBattery van 35eBrigadeRoyal Field Artillery. Beide broers werden in een gezamenlijk graf -
II A 5 - begraven op Westouter Churchyard & Extension, maar kregen wel elk
een aparte zerk. Een derde broer, William Charles een soldaat in het Duke of Cornwalls Light Infantry Regiment was al op 24 augustus 16
gevallen
Dame Hellen Mirren opende op zondag 30 juli 2017 de indrukwekkende BBC-herdenking van '100 Jaar Passendale' in Ieper met een gedragen vertolking van John McRae's onsterfelijke gedicht 'In Flanders Fields'. Klik op onderstaande link en geniet:
OVER DE SCHREVE - (BIJNA) VERDWENEN DUITSE BEGRAAFPLAATS LENS
Vandaag een paar zeldzame fotos uit de oude doos én
het originele palttegrond van de Deutsche Kriegsgräberstätte van Lens - Sallaumines.Deze site die ook bekend staat als het
Lorettofriedhof ontstond in de herfst
van 1914 toen Duitse troepen hun gesneuvelden begonnen te begraven naast de
gemeentelijke begraafplaats in een massagraf dat in begin februari 15 al
tussen de 2 à 300 lichamen bevatte. Deze site kende een forse uitbreiding in
het voorjaar van 1915 toen hier de gevallenen van het geallieerde offensief in
Artesië werden bijgezet. Op 12 april 15 werd hiervoor bij notaris Léon Tacquet
een terrein van 1,7 hectare naast de stedelijke begraafplaats opgeëist. Daarna
waren het vooral gesneuvelden uit de regio Lens die hier werden begraven. De
onophoudelijke beschietingen in 1917 en 1918 vernietigden het grootste deel van
deze site, zoals ook duidelijk te zien is op de laatste foto. De Franse militaire overheid die meteen na de Wapenstilstand
verantwoordelijk werd voor de Duitse begraafplaatsen had dan ook een hele klus
aan de heraanleg van deze site. In deze periode werd de begraafplaats
uitgebreid met de stoffelijke resten van gevallenen die van 39 verschillende
begraafplaatsen in de regio naar hier werden overgebracht. Nadat in juli 1966
de Volksbund für Kriegsgräberfursorge
met financiële steun van de West-Duitse regering, deze site onder haar beheer
had genomen, werden de vermolmde houten grafkruisen systematisch vervangen door
sobere natuurstenen kruisen uit een Waalse steengroeve.Aan de zijkant bevindt zich een rechtopstaande
arduinen gedenksteen die hier in 1915 was geplaatst voor de gesneuvelden van
het Infanterie - Regiment nr. 97 Herzog
Ferdinand von Braunschweig. Het is het enige resterende van een hele reeks
eenheidsmonumenten die vooral als het gevolg van de beschietingen verloren
gingen
In totaal liggen in dit zachtjes glooiende terrein 15.646
militairen, waarvan 8.207 in individuele graven. 26 Van deze graven bevatten de
resten van ongeïdentificeerde gesneuvelden. 7.439 doden - waarvan er 3.298 met
naam bekend zijn - werden bijgezet in massagraven.
Onder diegenen die hier een laatste rustplaats kregen zijn ook de graven van
twee in krijgsgevangenschap omgekomen Russen. De bekendste gesneuvelde op deze
site is wellicht de 14-jarige oorlogsvrijwilliger Paul Mauk. Hij was op 19 juli
1900 in Waldkirch geboren als zesde in een gezin dat acht kinderen zou gaan
tellen. Hij sneuvelde op 7 juni 1915 als soldaat in het Infanterie-Regiment nr.
113. Een verdwaalde kogel had zijn
rechter voorarm afgerukt en het munitiekistje die hij droeg laten exploderen. Hij
werd in allerijl naar de verbandpost van het 1e Bataljon in Liévin
geëvacueerd maar bezweek kort daarna aan zijn verwondingen. Zijn broer Walther
werd bij hetzelfde incident licht gewond. Deze, naar alle waarschijnlijkheid,
jongste Duitse militair die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelde ligt in
Blok 11 graf 268. Mauks oudere broer Karl sneuvelde als luitenant in een regiment
jagers op 7 april 18.
Je moet het maar doen: in minder dan 5 minuten op een begrijpelijke manier één van de meest complexe fasen uit de Eerste Wereldoorlog uiteenzetten. Een geslaagde poging is dit 'Remembering Passchendaele' door Sr. Stuart Mitchell, een WO I-kenner die als lector is verbonden aan de koninklijke militaire academie van Sandhurst. Een bevattelijke en objectieve stoomcursus geschiedenis:
Deze visueel erg sterke foto van compacte menselijke ellende werd in de tweede week van september '17 in Zillebeke gemaakt. Terwijl in de verte kartetsgranaten in de lucht exploderen en grauwe wolken over het slagveld, wachten gewonden naast de kant van de weg. Ze werd genomen aan de Meenseweg in de richting van het Hoge ter hoogte van de plaats waar zich nu Birr Cross Road Military Cemetery bevindt. In augustus '17 werd ter hoogte van deze locatie een Casualty Clearing Station ingericht en mogelijk lagen deze gewonden te wachten op de triage in dit veldhospitaal. Precies honderd jaar na dato een paar 'natte' vergelijkingsfoto's.
Ik heb het op deze blog al eens gehad over een anonieme dichtbundel
met de titel Achtergrond die ik bij
het opruimen van mijn bibliotheek heb gevonden. Ik heb zon donkerbruin vermoeden
dat de auteur mijn ouwe kameraad Gust Peeters is, maar ik ben niet 100 % zeker.
Vandaag breng ik graag het gedicht Slagveld
uit deze bundel:
Onnoemlijk veel
namen/ staan op het veld gekruist / en
liggen stil tesamen : /. Zo smal, zo klein behuisd.
Onnoemlijk veel
doden / zijn hier op rust gesteld / en dragen nog de loden / signalen van
geweld.
Onnoemlijke weiden
/ gedrenkt in oorlogsbloed / en ergens tussenbeide / een boom, een laatste
groet.
De Commonwealth War Graves Commission (CWGC) voorstellen is in kringen van geïnteresseerden in de Grote Oorlog, zoiets als het intrappen van een open deur. De CWGC staat als opvolger van de Imperial War Graves Commission momenteel in voor de zorg over 1,7 miljoen graven van gesneuvelden uit het Britse Gemenebest uit de twee wereldoorlogen. De organisatie beheert in totaal 23.000 sites, verspreid over meer dan 150 landen. Van de 11.957 graven op Tyne Cot Cemetry in Zonnebeke tot de 4 graven op Ocracoke Island. Als onderzoeker en auteur maak ik al jaren gebruik van de bijzonder nuttige database van de CWGC en het is met immens plezier dat ik merkte dat gisteren de grondig vernieuwde webstek van de CWGC operationeel is geworden. Niet alleen is alles in een modern jasje gestoken en geactualiseerd maar men treft - vergeleken met de oude versie - ook gevoelig meer nuttige achtergrondinformatie aan. Bovendien is de zoekmachine verbeterd waardoor men nog gerichter gericht gaan zoeken. Een absolute meerwaarde is dat vanaf gisteren ook op de individuele fiches melding wordt gemaakt van de epitafen, grafschriften die op verzoek van de nabestaanden op de zerken werden aangebracht. Nen dikke merci is hier op zijn plaats...
Een paar weken geleden bracht ik op deze blog in
verschillende afleveringen het verhaal over de eerste inzet, in de
onbarmhartige zomer van 1917, van Ernst Jünger in Vlaanderen. Zijn eenheid, het
Hannoverse Füsilier Regiment nr. 73, leed zware verliezen bij de felle
afweergevechten tussen Boezinge en Langemark. Van de 174 gesneuvelden en de 449
vermisten die deze eenheid in deze periode verloor hebben er slechts een
handvol een gekend graf. Meestal ging het om militairen die in krijgsgevangenschap
of in een hospitaal achter de frontlijn zijn gestorven. De door de Britten
gevangen genomen Füsilier Ludwig Hengstmann en Unteroffizier Wilhelm Konradi
liggen in Dozinghem Military Cemetery begraven. Leutnant Willy Lehmann en Füsilier
Erich Naatz in de Duitse begraafplaats van Hooglede. Zij waren in een Duits
veldhospitaal in Moorslede aan hun verwondingen bezweken.
Een paar dagen geleden heb ik een fascinerend boek op de kop kunnen tikken. Trouwe lezers van deze blog weten dat ik in mijn blogrubriek 'Epitaaf' geregeld stil sta bij opvallend, treffende of ontroerende grafschriften op Britse militaire begraafplaatsen. En blijkbaar ben ik niet de enige die gefascineerd is door deze hoogst persoonlijke boodschappen die ons over de generaties heen bereiken. Het boek 'On Fame's Eternal Camping Ground' van Trefor Jones is integraal gewijd aan deze opschriften. Toen de Imperial War Graves Commission - de voorloper van de CWGC - na de oorlog met de immense taak begon om de militaire begraafplaatsen in te richten, gaven ze aan de nabestaanden van de gevallenen de kans om een epitaaf, een grafschrift in de vorm van een persoonlijke boodschap aan te brengen op de voet van de zerk van hun familielid. Na vijf jaar research brengt de auteur een kleine 1.500 van deze grafschriften onder aandacht van de lezer. Een hoogstpersoonlijke selectie van hoogstpersoonlijke boodschappen, zo zou ik dit merkwaardige boek wellicht het best kunnen omschrijven. Geplukt van de grafzerken in ons land en in Frankrijk zijn het even zovele eerbewijzen aan de mannen, vaak nog jongens, die uit Groot-Brittannië en het Gemenebest naar hier kwamen om te sterven. Het waren de zonen, echtgenoten en broers van wat de auteur mooi omschrijft als de 'verloren generatie'. Ze kregen een graf ver van huis. Vaak bestonden de opschriften die door hun nabestaanden werden geselecteerd uit obligate teksten, die heel vaak geïnspireerd waren door Bijbelcitaten maar af en toe zijn ze erg persoonlijk en getuigen ze van een poëtische zeggingskracht en beeldtaal die des te sterker is door de omstandigheden waarin ze werden neergeschreven...Ze geven vaak een boeiend inzicht in de manier waarop zij die achterbleven probeerden om te gaan met het verlies dat hen had getroffen. Dit is absoluut een boek dat niet alleen geschikt is voor de militaria-experts of historici maar zou in feite een zo breed mogelijk publiek moeten aanspreken. Het geeft immers een hel nieuwe kijk op één van de bloederigste conflicten uit de geschiedenis. Ik heb het in ieder geval met érg veel interesse gelezen.
'On Fame's Eternal Camping Ground' van Trefor Jones telt 224 pagina's en is enkel in harde kaft verkrijgbaar ISBN : 978 0 9527458 2 2
OVER DE SCHREVE - RUE DU BACQUEROT Nr. 1 MILITARY CEMETERY
De rubriek over de schreve bestaat intussen al een
tijdje op mijn blog. Momenteel leg ik de laatste hand aan een handige slagveldgids voor
Frans-Vlaanderen. Het front in deze regio, in de met bloed doordrenkte velden van Artesie en Picardie wordt door
sommige historici terecht als het Vergeten Front omschreven en ik kan dit
gebrek aan belangstelling alleen maar betreuren. In mijn nieuwe gids focus ik
me niet alleen op de voor de hand liggende hoogtepunten als Vimy of Notre
Dame de Lorette maar ook op heel wat minder belichte of zelfs vrijwel onbekende
maar daarom niet minder interessante sites. Eén van deze laatste is zonder enige
twijfelRue du Bacquerot N° 1 Military Cemetery in Laventie. Deze begraafplaats
werd in november 14 in de nabijheid van de weg Estaires - La Basséein een boomgaard opgestart door eenheden van
het Indian Army Corps. De begraafplaats bleef in gebruik tot mei 1917 maar er
waren nog sporadische bijzettingen in 1918. Na de oorlog werden hier nog 19
gesneuvelden herbegraven die afkomstig waren het Rue des Chavattes Indian
Cemetery in Lacouture. Er worden momenteel 638 gevallenen van het Britse
gemenebest herdacht. 61 Van hen konden niet worden geïdentificeerd en 12
gesneuvelden wiens gravenverloren
gingen worden met special memorials
herdacht. Deze begraafplaats ligt achter een ietwat onderkomen boerderij en men
kan enkel via het meestal erg modderige erf de dodenakker bereiken. Het
verassende ontwerp voor deze begraafplaats ontsproot aan de tekentafel van Sir
Herbert Baker die ook het Indian Memorial tot he Missing in Neuve-Chapelle
ontwierp. De begraafplaats bestaat uit twee afzonderlijke, met natuursteen
ommuurde perken die worden gescheiden door een met kasseien geplaveide weg. Het
kleinere, westelijke deel omvat naast een Brits perk ook moslim,- hindoe,- en
sikhperken. Het oostelijke deel bevat perken met gesneuvelden uit het
gemenebest en de graven van 7 Duitsers.
De hoogst gedecoreerde gesneuvelde op deze site is
Francis Henry Romilly DSO. Hij had zich onderscheiden tijdens de Tweede
Boerenoorlog in Zuid-Afrika (1899-1902) en in de Kano- Sokoto expeditie in
Noord-Nigeria (1903). Kapitein Romilly werd gewond in februari 14 maar nam wel
deel aan de strijd bij Neuve-Chapelle. Voor zijn leiderschap in dit gevecht
kreeg hij de Distinguished Service Order (DSO).Hij sneuvelde op 25 september 15. Zijn enige broer Arthur, een kapitein
in het 1e Bataljon Duke of Cornwalls Light Infantry, was al op 21
oktober 14 bij Cuinchy gesneuveld. Zijn vader, kapitein Francis John Romilly
kwam in de Egyptische campagne van 1885 om als officier van de Royal Engineers.
In het westelijke perk liggen naast een klein aantal Britten, 144
gesneuvelden van het Indian Army begraven, 53 van hen konden niet worden
geïdentificeerd. Een herdenkingssteen vermeldt twaalf mannen van het Indian
Army die in de onmiddellijke omgeving vermist werden tussen maart en september
1915. Onder hen Guman Sing Negi MC & IDSM, een jemader- een luitenant - in het 39e
Garhawal Rifles, één van de meest onderscheiden eenheden van het Indian Army.
Hij sneuvelde op 20 april 1915.Hij had
het Military Cros, de op één na hoogste dapperheidsonderscheiding voor
officieren, gekregen voor zijn aandeel in de verdediging van Wijtschate en
Hollebeke in 1914.De Indian
Distinguished Service Medal (IDSM) is een vrij zeldzame dapperheidsonderscheiding
voor Indiase troepen die van 1907 tot 1947 bestond. Er werden in die periode
ongeveer 6.000 exemplaren van uitgereikt, waarvan 3.200 tijdens de Eerste
Wereldoorlog
Vorige week werden de gebroeders
Van Raemdonck herdacht op de IJzerwake. Vandaag breng ik graag het duidelijk
door de Frontbeweging geïnspireerde gedicht k Weet van mannen van Frans Van Raemdonck. Het verscheen in oktober
1919 in de postuum door Oscar Dambré uitgegeven bundel De Zielezang van Frans Van Raemdonck.
k Weet mannen die
lijden en die men verstoot / die streven en strijden en kampen zich dood / voor
vrijheid, gelijkheid in recht en taal.
t Zijn mannen
met spieren en willen van staal / en klaarziende breinen, ontstuimig gemoed /
met kruim in het hart en zout in het bloed.
Die wensen geen
zalen van marmer koud / noch rijke juwelen, noch ringen van goud...
Zij eisen het
leven vol ruwheid en macht / onschuldige zeden en Vlamingenkracht.
Zij trekken door
sobere nachten / in de hand een vlammende toorts / en een harte dat brandt /
voor t volk en zijne tale, voor vrijheid en vree / Hun leuze blijft Waarheid
en Recht door zee !
'De Slag om Passendale, zoals Ieper III vaak wordt genoemd, zou volgens de Britse opperbevelhebber (Butcher) Haig in een paar weken, zo niet dagen, de doorbraak naar Antwerpen en Zeebrugge betekenen. Na een aanvankelijk succes liepen de Britten volledig vast. Zij ploeterden door in omstandigheden die zelfs voor de Eerste Wereldoorlog ongehoord waren, maar tot een doorbraak kwam het niet. Deze lijdensweg duurde alles bij elkaar vier maanden: de uiteindelijke terreinwinst was ongeveer vier kilometer. Volgens sommige bronnen kwamen 300.000 Britten, 260.000 Duitsers en 8.500 Fransen om, maar het kunnen er best enkele tienduizenden meer zijn. Volgens een andere berekening zouden voor iedere meter grond die tijdens Ieper III op de Duitsers werd veroverd, 35 soldaten zijn gesneuveld...'
(uit: 'Velden van weleer - Reisgids naar de Eerste Wereldoorlog' van Chrisje en Kees Brants)