De laatste dagen ben ik behoorlijk druk bezig met het
finaliseren van mijn slagveldgids voor Frans Vlaanderen. Bij een van mijn
plaatsbezoeken werd ik getroffen door de bijzondere sfeer op de Duitse militaire
begraafplaats van Billy-Montigny, onder de rook van Lens. De nog wat aarzelende
stralen van de schuchtere herfstzon die de laatste nevelslierten verdreven, een
wegrennende eekhoorn die beschutting zocht tussen de al verkleurende bladeren
van een eikenboom en vooral de oorverdovende stilte - het schrille belsignaal van de nabije
spoorwegovergang niet inbegrepen - gaven deze site een aura van onvergankelijkheid
en, hoe vreemd dit ook mag klinken, van vrede
Duitse troepen begonnen in juni 15 met de aanleg van
deze begraafplaats waar uiteindelijk 2.511 gesneuvelden een laatste rustplaats
kregen. Slechts 78 graven konden niet geïdentificeerd worden. Een groot
gedeelte van deze gesneuvelden, meer dan 800 om precies te zijn, werden het
slachtoffer van de grote voorjaars- en herfst-offensieven van 1916. De stellingenoorlog
van 1916 eiste weliswaar ook veel slachtoffers maar een tweede piek werd bereikt tijdens het
geallieerde offensief bij Arras in het voorjaar van 17.
Na de oorlog werd deze site uitgebreid met de graven
van de geruimde Duitse site in Hénin-Liétard en van zestien andere gemeenten
ten noordoosten van Arras. Deze met een fraai gemetselde siermuur omsloten
begraafplaats wordt gedomineerd door de restanten van een monumentaal
bouwwerk/gedenkteken. Oorspronkelijk stond hier een monumentaal houten kruis,
maar in 1916 werd dit vervangen door een gedenkteken voor de gevallen van de 1e
Bayerische Infanterie Division, dat tot
op de dag van vandaag de leugen Dulce
decorum est pro patria mori uitdraagt
Het door de klassieke oudheid geïnspireerde afdak en de
zuilen waarop het rustte, werden wellicht door artillerievuur beschadigd en niet
behouden. En over kruisen gesproken, de originele houten kruisen werden in 1977
vervangen door de arduinen exemplaren die we nu kunnen zien.



|