Wie kent er niet het meigedicht van één van de grootste Nederlandstalige dichters, Herman Gorter? Of laten we zeggen: wie kent er niet het eerste vers van het gedicht? Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Met dat eerste vers houdt de kennis dan meestal wel op, al is er geen hond die eraan twijfelt dat het gedicht langer is dan die ene regel, want zelfs voor een haiku zou die ene regel nog maar net kunnen, denk ik.
Waarom weet ik niet precies, maar ik voel op deze eerste dag van mei een soort innerlijke drang om eer te bewijzen aan Herman Gorter. Ik doe het met een foto en met de eerste acht verzen van het gedicht Mei.
Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat ik wild word van Gorters dichtkunst: ik zou niet durven
Iedere weldenkende liefhebber van de hedendaagse poëzie merkt immers al direct dat het rijm er teveel aan is, bijvoorbeeld. En in vergelijking met een knap en degelijk haiku-gedicht - om maar iéts te noemen - is het ook véél te lang. En wat u ongetwijfeld niet eens weet, is dat dit pas de eerste acht regels zijn van de in totaal vierduizenddriehonderdachtenzeventig verzen die het gedicht lang is. U leest het goed, lieve lezer, het gedicht Mei van Herman Gorter bevat tweeëndertigduizendtweehonderdentien woorden en is honderdvijfenzestig bladzijden lang

Een nieuwe lente en een nieuw geluid: Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht, In een oud stadje, langs de watergracht -- In huis was 't donker, maar de stille straat Vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat Nog licht, er viel een gouden blanke schijn Over de gevels van mijn raamkozijn.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ja, vroeger was poëzie zwoegen. Nu is poëzie kunst!
|