Gisteren Bertrand weer eens gezien en dat is toch wel een gebeurtenis, ofschoon Bertrand in feite een buur is en een goede kennis. Ik zou hem zelfs een vriend durven noemen, ware het niet dat men met het begrip vriend erg zuinig moet zijn. Laten we maar zeggen dat Bertrand dus het midden houdt tussen een goede kennis en een vriend. Bertrand leidt een beetje een teruggetrokken leven, samen met zijn vrouwtje. Beiden gepensioneerd. Gelukkige mensen met hun beidjes, naar ik vermoed, die het vivons caché pour être heureux hoog in het vaandel voeren: intellectuelen die veel boeken lezen en zich niet opdringen aan de buitenwereld.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Bertrand kwam mij gisteren zelf opzoeken. Er was groot nieuws: hij had uiteindelijk dan toch zijn boete betaald voor te hard rijden van twee-en-een-half jaar geleden. Ik herinnerde mij vaag dat hij al eerder verteld had over zijn snelheidsovertreding (59 km per uur op een plaats waar maar 50 toegelaten was) en over zijn intentie om aan de daaruit voortvloeiende boete te ontsnappen door moeder justitia compleet te negeren. t Was hem bij Bertrand allerminst om de vijftig euro te doen, maar hij had nu eenmaal in de krant gelezen dat in België tachtig percent van de niet betaalde verkeersboetes geseponeerd worden. En dat had hij willen testen: een soort wetenschappelijk onderzoek dus. Drie pro justitias waren er gekomen en Bertrand had er niet op gereageerd. En dan nog evenveel uitnodigingen voor het afhalen van een aangetekende zending. Bertrand was niet te bewegen geweest. Twee keer waren twee agenten op zijn voordeur komen bonken er is geen huisbel en dat is bij Bertrand ook niet nodig omdat er zelden of nooit iemand komt. Maar gisteren hebben ze hem dan toch te pakken gehad. t Was nog tamelijk vroeg in de morgen, bij het verlaten van het container park. Ze moeten in een hinderlaag gelegen hebben, zegt Bertrand. Vijftig euro te betalen, stante pede, of anders zouden de gevolgen catastrofaal zijn, niet te overzien. Hij heeft dan maar betaald, met de glimlach, blij dat de boete ondertussen al niet véél hoger opgelopen was. Een mens moet redelijk zijn, zegt Bertrand, want al dat gedoe om mij te pakken, moet de staat al een flinke stuiver gekost hebben, een veelvoud van mijn boete. Jaja, in tijden van crisis moet een mens redelijk zijn. Al lijkt dat cijfer van tachtig procent seponeringen dus misschien wat overdreven. Maar t zou natuurlijk ook kunnen dat ze bij de Waalse justitie wat minder gedreven tewerk gaan dan hun Vlaamse ambtsgenoten.
Als ze zich nu ook nog wat meer gingen vastbijten in moordzaken, zei Fernand, precies op t moment dat ik iets in diezelfde zin wou zeggen. En zo kwam het gesprek op zaken die de laatste dagen via de media tot ons waren gekomen
Over die kerel bijvoorbeeld die vorige week zijn eigen zoon plus een politieagent had doodgeschoten. Een jaar of tien eerder had hij ook al op een politieagent geschoten. Toen had het schot zijn doel gemist, op een haar na. Die agent is nog steeds zwaar getraumatiseerd door het voorval en potdoof aan het oor waar de kogel rakelings voorbij was gesuisd. De dader kreeg geen straf, zelfs geen vijftig euro boete, op voorwaarde dat hij beloofde dat hij zijn hele wapenarsenaal, een vijftiental zware schiettuigen, zou verkopen. De boef beloofde inderdaad wat hem gevraagd was en dat volstond ruimschoots voor de rechter. Dat hij ook nog zijn belofte diende te hóuden was geen vereiste en hij híeld ze dan ook niet, ofschoon niemand hem zou verboden hebben een nieuw arsenaal aan te leggen. Bertrand vroeg zich af of ze de man niet beter levenslang hadden opgesloten na zijn eerste, weliswaar mislukte aanslag. Hij meende te weten dat de politiemannen in Engeland ongewapend waren en dat levenslang dé straf was die daar stond op een gewapende aanslag op zon bobbie. Hadden ze dit in ons land maar toegepast, zuchtte Bertrand, want wat is per slot van rekening het verschil tussen een politieman doodschieten en hem missen, op een haar na. Wat telt is de intentie! Of niet, soms? Ik wist het niet
Toen heb ik het maar over een andere boeg gegooid: de sluiers. U weet wel, die van de moslimas. Op TV hadden we een reportage gezien over een modeontwerpster die kleurrijke modieuze sluiers kwam voorstellen. Een daverend succes bij moslimmeisjes, vanwege zeer sexy. Bertrand kon daar wel enigszins inkomen en ik zei dat ik zowat een halve eeuw geleden al overtuigd was van het niet te onderschatten sexy-gehalte van de aangezichtssluier, en teneinde mijn woorden kracht bij te zetten las ik een stukje voor uit mijn memoires (O jerum jerum jerum
, 2006, pagina 152): De grote operatieruimte waar hartchirurgie bedreven werd, was overdekt door glazen koepels en van achter die koepels mochten wij, studenten, zoveel hartoperaties bijwonen als we maar wilden. De operaties duurden vaak zeer lang en onze blik dwaalde wel eens af van het operatieveld naar de verpleegstertjes die bij de operaties assisteerden. Van hun gezichten konden we alleen de mooie ogen zien, vanwege de maskers die ze droegen, maar achter die maskers vermoedden wij de mooiste engelengezichtjes. En als het gebeurde dat we er daarna eentje zagen zónder masker, dan kon dat wel eens lelijk tegenvallen. Ik heb nooit goed begrepen waarom de aangezichtssluier niet doorgedrongen is in onze modewereld. Nu nog onze Westerse vrouwen trachten te winnen voor de sluier, zei ik, en het wordt een hype. Maar, zei Bertrand, dan wordt de sluier gegarandeerd verboden in de moslimlanden. Ik trok een verwonderd gezicht en dat noopte mijn vriend tot enige toelichting. Volgens de Koran, zo sprak hij, is het de plicht van de vrouw zich, althans in t openbaar, zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor de man. Onder andere door het dragen van de sluier. Gesteld nu dat het dragen van de sluier heel sexy wordt, dan moet hij toch verbóden worden voor moslimvrouwen. De omgekeerde wereld, zei ik. Ach, de wereld verandert, zei Bertrand. Kijk maar naar Griekenland. Eens de bakermat van onze cultuur, het toonaangevend land in Europa, en nu? Het zwakke zieltogend broertje, dat, wie weet, niet meer te redden is. Zeker niet als het van das Mädchen Angela afhangt. t Kan verkeren, zei Bredero.
We hadden dus al een paar interessante items ter tafel gebracht. En Bertrand had er nog een derde, als nagerecht. Over een tandarts die een rechtsgeding had ingespannen tegen een patiënt die tweemaal een afspraak niet was nagekomen. De rechter had de tandarts zevenhonderdtwintig euro schadevergoeding toegekend, zegge driehonderdzestig euro per niet nagekomen afspraak. Is het je ook wel eens overkomen dat een patiënt zijn afspraak niet nakwam? vroeg Bertrand. Wekelijks, zei ik. Maar nooit aan gedacht daar schadevergoeding voor te vragen. À driehonderdzestig euro per keer zou dat zon driekwart miljoen euro opgebracht hebben. Ik had een welgesteld man kunnen zijn
|