xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een sukkel moet je zijn om niet te weten dat een paard en een ezel weliswaar verwante dieren zijn doch desalniettemin niet tot eenzelfde soort behoren. Al wil het wel eens lukken dat een paard en een ezel van verschillend geslacht de vriendschapsbanden dermate dichthalen, dat het nogal eens durft resulteren in respectievelijk een muilezel of een muildier, al naar gelang de vader een ezel, dan wel een paard is. Ook met zebras kunnen paarden af en toe goed overweg en daar komen dan wel eens zebrulen of zebrinen uit voort, weer al naar gelang
maar dat weet ik niet met zekerheid. Van paarden hoeft die promiscuïteit ons overigens niet te verbazen: ik hoef maar even te verwijzen naar het liederlijk gedrag van de Kentauren uit de Griekse mythologie. Maar was het u ook bekend van leeuwen? De oude Grieken geloofden zelfs dat leeuwen enkel paarden met panters en niet met hun soortgenoten. Hier ligt weer een mythologisch verhaal aan ten grondslag: het verhaal van de Arkadische prinses Atalante en de jongeman Hippomenes. Zij beminden elkander vurig. Té vurig. Ze bedreven zelfs de liefde in een tempel van Zeus. Die oneerbiedigheid moet de oppergod hen bijzonder kwalijk genomen hebben. Hij veranderde beiden in leeuwen en verbood hen nog geslachtelijke gemeenschap met elkaar te hebben. Vandaar het geloof dat leeuwen paren met panters, niet met elkaar. Maar wees gerust, daar blijkt niets van te kloppen. Iemand die veel van leeuwen afweet verzekerde mij dat leeuwen het wél met elkaar doen, en nog niet zon beetje: in hun vruchtbare periode tot drie keer
per uur. En toch durven leeuwen wel degelijk schuinsmarcheren, zij het niet met panters, doch wel met tijgers. Daar komen lijgers van en teeuwen. Als u, beste lezer, nooit over lijgers of teeuwen gehoord hebt en daarenboven van een kale reis terugkeert nadat u die woorden in het woordenboek hebt opgezocht, verdenkt u er mij ongetwijfeld van dat ik zo maar wat uit mijn nek lul. En die verdenking zal alleen maar groeien, nu ik per se schapen en geiten ten tonele wil brengen.
In ben namelijk een verhalenreeks aan t voorbereiden omtrent de sterrenbeelden uit de dierenriem liefhebbers van de horoscoop weten precies waarover ik het heb en meer in t bijzonder over de verklaring van die sterrenbeelden vanuit het standpunt van de Griekse mythologie. En dan kan je maar beter het onderscheid kennen tussen een kreeft en een schorpioen enerzijds, en een ram en een steenbok anderzijds. De kreeft en de schorpioen laat ik nog maar even rusten. Laten we het dus nu enkel over de ram en de steenbok hebben
Met de hand op het hart mag ik beweren dat ik wel degelijk wist dat de ram een schaap is een mannelijk schaap en de steenbok een geit, of liever een welbepaalde soort geit. Dat zal de meesten onder u evenmin onbekend zijn. Wat nog niet betekent dat het niet op zijn plaats zou zijn hier enkele begrippen op punt te stellen. Schaap en geit zijn namen van de diersoort. Een mannelijk schaap is een ram, een vrouwelijk schaap is een ooi. Een mannelijke geit noemt men een bok, een vrouwelijke geit noemt men
een geit. De steenbok uit de horoscoop is een geit en met name een vrouwelijke geit, een geit dus in de twee betekenissen van het woord, en allerminst
een bok! Tenminste als we het mythologisch verhaal van de geboorte van Zeus mogen geloven. Amaltheia was de naam van de geit die de pasgeboren god voedde met haar melk. Die geit behoorde tot de geitensoort Steenbok, en omdat ze melk gaf was ze dus wel degelijk een geit, waarmee ik dus bedoel: een geitengeit. Hoe ze aan de sterrenhemel en in de dierenriem geraakt is? Ik hoef het u eigenlijk niet te zeggen, want u hebt het al geraden: uit pure dankbaarheid heeft de oppergod haar aan het firmament geplaatst.
En dan komen we nu eindelijk tot de clou van dit verhaal, wat enkel geloofd zal worden door de goedgelovigen onder u of door diegenen die het in feite al weten: kruising van schapen en geiten kan leiden tot
gapen en scheiten. Ach, ik zou beslist niet aan dit verhaal begonnen zijn, als het volgende zich niet had voorgedaan: luister maar
Ik deelde mijn kennis over het bestaan van gapen en scheiten mee aan Ursin, de loodgieter. Neen, dàt wist hij niet. Maar het verwonderde hem geenszins.
- Op voorwaarde dat het aantal chromosomen bij beide hetzelfde is, zei Ursin.
Ursin is dermate bedreven in zijn vak, dat ik mij, ondanks mijn zeven jaar universitaire studies, altijd kleintjes gevoeld heb tegenover hem. En nu bleek dat Ursin ook nog van chromosomen afwist, voelde ik mij nog véél kleiner. Toevallig had ik gelezen dat het aantal chromosomen van een schaap en die van een geit niét gelijk zijn.
- Das vreemd, zei Ursin.
- Dan moet het ook mogelijk zijn om een mens te kruisen met een aap, opperde ik, want die hebben wél hetzelfde aantal chromosomen.
- Hébben ze al gedaan!
Ik stond perplex. Ursin vervolgde:
- Ze maken het niet wereldkundig, maar ze hébben het al gedaan. Zo niet in vivo, dan toch in vitro.
Waar haalde Ursin al die kennis vandaan, en dan die technische termen? Ik deed alsof ik daarover nadacht en ik zei niets, want ik was sprakeloos.
- Met chimpansees en bonobos, zei Ursin nog.
Zouden er misschien al ergens kruisingen rondlopen? En hebben ze er al een naam voor? Ik ken alvast een paar zéér behaarde typen, onmenselijk, bijna apelijk behaard
Ik wil u zeker nog meegeven dat ik er mij al op verheug een scheitje te kweken in mijn tuin, in de zeer nabije toekomst. Eéntje maar, want erg groot is mijn tuin niet. Of misschien toch twee, maar dan kleintjes, dwergscheitjes. Dan kunnen ze samen huppelen in t malse gras. Dat zal gezellig zijn voor die beestjes en aangenaam om gade te slaan voor mij. t Ware beter als t meisjes zouden zijn, want dan geven ze later misschien melk. Geitenmelk is goed voedsel. Ik heb twee jongens gekend die opgekweekt zijn met geitenmelk en die zijn goede voetballers geworden: allebei in eerste provinciale gespeeld. Maar van die melk, daar ben ik niet zeker van, want t schijnt dat scheitjes onvruchtbaar zijn en ik vrees dat ze dan ook geen melk zullen geven. Maar dat zal ik eens aan Ursin vragen
|