In mijn weekendkrant lees ik dat sommige chirurgen, voornamelijk beoefenaars van de estetische chirurgie, aan de patiënt een aanzienlijke som geld - in 't zwart - vragen, vooraleer zij bereid zijn de operatie uit te voeren. Deze verwerpelijke praktijk is "van alle tijden" en het is niet eens de smerigste waarmee ik tal van geldhongerige collega's heb weten uitpakken tijdens mijn lange doktersloopbaan. Ooit heeft iemand die beslagen is in alles wat met "financiën" te maken heeft mij toevertrouwd: "had ik over uw diploma's beschikt, ik had er zeker tien keer méér uit gehaald".
Uit mijn memoires "O jerum jerum jerum..." anno 2006 ...
Ik had de meest verfijnde technieken van de esthetische neuschirurgie onder de knie en de microscopische oorchirurgie kende zo goed als geen geheimen voor mij. Toch had ik de eerste jaren in Kortrijk nauwelijks patiënten. Na een jaar of drie lag mijn hele technische bagage in duigen. In dertig jaar praktijk als keel-neus-oorarts heb ik minder esthetische neusoperaties en functionele ooroperaties verricht dan in mijn laatste jaar als assistent aan het universitair ziekenhuis in Rotterdam, waar ik mijn opleiding had gekregen.
In 't midden van de jaren tachtig - ik had toen een voordracht gegeven over neuschirurgie - kreeg ik op korte tijd een tiental patiënten voor uitwendige neuscorrectie: haviksneuzen, te lange neuzen, scheve neuzen… Allemaal goed geslaagd, allemaal tevreden klanten. Ik kon het dus tóch nog. Ik heb voor al die operaties het officieel tarief aangerekend, rond de achtduizend frank. Daar gingen tweeduizend frank onkosten af voor het ziekenhuis en van het overblijvend bedrag palmde mijn "dienstchef" Vanzwam nog eens de helft in. Na aftrek van belastingen bracht die hele operatie mij vijftienhonderd frank op: drie uur supergespecialiseerde chirurgie plus de nazorg. Die vijftienhonderd frank was goed voor één beurt bij een dameskapper en dan mocht het niet eens de duurste van de stad zijn.
Na die korte opflakkering werd het weer stil rond de estetische neuschirurgie. Er was toen een jonge dame uit mijn kennissenkring, een halve filmster, die bij mij inlichtingen inwon omtrent het verkleinen van haar neus. Toen ze hoorde hoeveel ik voor zo'n operatie aanrekende, begon ze er waarschijnlijk serieus aan te twijfelen of ik het wel goed kón. Ze heeft haar neus dan maar laten opereren in een andere stad door een plastisch chirurg "met naam". De ingreep kostte haar vierhonderdvijftigduizend frank. In 't zwart! De peulschil die ze aan mij zou betaald hebben, zou ze dan nog integraal teruggetrokken hebben van het ziekenfonds. Die Antwerpse chirurg verdiende zijn centjes in ieder geval nogal vlot, als je dat vergelijkt met mijn povere vijftienhonderd frank… En het resultaat vond ik dan nog niet eens zo denderend: ík had het ongetwijfeld beter gedaan.
Of ik dan zo eerlijk was, aangezien ik nooit iets in 't zwart vroeg? Ik dúrfde niet!
|