Al vijfenzeventig jaar, dat is vanaf mijn prille kinderjaren, ben ik een liefhebber van de wielersport. Als kleine jongen had ik ook wel interesse voor de voetbalsport, maar die interesse is
er nu niet meer en dat geldt voor alle ploegsporten. Ik herinner mij nog dat de voetbalploeg van Beveren-Waas - ´t is enkele tientallen jaren geleden - een belangrijke wedstrijd speelde. Hoeveel van de elf spelers van
de ploeg waren Bevernaren, denkt ge? Niet één! Hoeveel Vlamingen, denkt ge? Niet één! Hoeveel Europeanen, denkt ge? Precies, niet één. Ik kon mij daar moeilijk mee verzoenen en sedert
die dag gaat mijn interesse nog vrijwel uitsluitend uit naar individuele sporten, in ´t bijzonder de atletieksport en de wielersport.
De koers! Hoe zeer hebben ze mijn dagen opgevrolijkt: de Ronde van Frankrijk en de grote ééndagskoersen op de weg. En toch is er iets wat mij niet bevalt aan de wielersport. De
ploegen! Wielrennen is toch een individuele sport! Waarom dan ploegen? Die mooie sport wordt er toch door geschaad. Zo ken ik een renner uit een naburig dorp, Kluisbergen - Devenijns is zijn naam -, die een uitstekend renner
is geweest en rond deze tijd afscheid heeft genomen van de sport. Hij heeft als sportman goed zijn brood verdiend want hij was van grote waarde voor zijn ploeg, als helper van een kopman die hij tijdens de koers uit de wind
diende te zetten of met wie hij van fiets diende te wisselen als die banden- of andere pech had. En als die kopman dan de koers won tegen een tegenstrever die zich geen knecht als Devenijns kon permitteren, is dat eerlijk,
is dat geen koersvervalsing? En is het eerlijk dat Devenijns, door zichzelf altijd voor anderen te moeten opofferen, zo goed als nooit zelf een koers gewonnen heeft? Vraag mij enkele wielerploegen op te noemen en ik moet mij
beperken tot Jumbo-Visma - waarvan ik enkel weet dat de eerste een winkelketen is - en Quickstep, die staat voor vloerbekleding. Die ploegen zijn er nodig zegt men want zij zijn het die de sport met hun sponsoring, in ruil
voor reklame, leefbaar houden. Zou die reklame, zo vraag ik mij af, niet kunnen gevoerd worden zonder dat gedoe met ploegen? En zou er één klant zijn die bij Jumbo koopt of zijn vloer door Quick-step laat bekleden
omdat een renner van de ploeg een koers (het weze nog de Tour de France) gewonnen heeft? Eerder denk ik dat het te maken heeft met fiscaliteit, optimalisatie... Omdat de namen van de wielerploegen, voor zover mij bekend, niets
te maken hebben met fietsmerken spreekt men van extra-sportieve merken, in tegenstelling tot de autosport waar de ploegen namen dragen als Ferrari, Renault, Mercedes, enz. Vóór de tweede wereldoorlog droegen
de wielerploegen vrijwel uitsluitend de naam van een fietsmerk (Mercier, Alcyon, Groene Leeuw) en pas daarna zijn de extra-sportieven op het toneel verschenen. Het was de tijd van de wielergoden Vansteenbergen, Van Looy, Merckx,
Kübler, Koblet, Bobet, Anquetil, Coppi, Bartali... Hun prestaties staan in mijn geheugen gegrift, ik zou hun erelijsten zó kunnen opdreunen. Vraag mij nochtans niet voor welke merkenploegen ze gereden hebben. Ik
herinner mij amper twee namen van merkenploegen uit die na-oorlogse tijd: Faema en Molteni. Faema was een merk van commerciële koffiezetapparaten - daar ben ik pas laat achter gekomen - en waarvoor Molteni stond heb ik
nooit geweten...
Enkele dagen geleden heb ik de voet gezet in een Jumbo-warenhuis. Jumbo gaat ongetwijfeld prat op de wielerploeg die hun naam draagt en ongetwijfeld uitstekende renners - vraag mij niet wie
- in de rangen telt. De eer moeten ze nochtans delen met de medesponsor die Visma heet en een viswinkelketen zou kunnen zijn - maar van dat laatste ben ik allesbehalve zeker. Ik kan u alvast mededelen dat de kennismaking met
Jumbo uitermate is meegevallen en dat om drie redenen. Er is ten eerste een toilet dat voor ieder toegankelijk is. Op de deur staat de klassieke afbeelding van een mannetje en een vrouwtje, maar daarnaast ook nog van een gender-neutraaltje
(halfman-halfvrouw), van een baby´tje en een figuurtje dat het midden houdt tussen een kwajongen met stekelhaar en een mindervalide. Allernuttigst voor iemand van drieëntachtig die al eens vaker moet plassen dan
iemand van driemaalzeven. Ten tweede is er de gratis koffiebar-met-koekje. Welke klant gaat niet door de knieën voor zon fijne attentie? En toch was er, desalniettemin, maar weinig volk aan de kassa, maar ´t
was nog vroeg na de middag - helemaal geen spitsuur dus en dat verklaart veel - en er zat een uitermate lieve en charmante jongedame die belust was op een babbeltje:
- Slecht weer vandaag, zei ze.
- Dat mag je wel zeggen, zei ik, en in ´t weekend belooft het niet beter te worden.
- Wat doe je in ´t weekend? vroeg ze.
Daar schrok ik een beetje van.
- We gaan met de familie samen uit eten.
- Hier in de stad?
- Neen in Kluisbergen: The golden Wing.
- Goed restaurant, zei ze.
Ik betaalde met de Visa-kaart. Ik voelde mij licht en vrolijk. En toch... Had ik niet moeten vragen wat háár plannen waren voor het weekend? Ik neem mij voor die fout goed te
maken bij mijn eerstkomend bezoek aan Jumbo, in de hoop dat zíj weer aan de kassa zit. Hoe zeer ik ook dweep met de huidige wielergoden - Evenepoel, Van Aert, Kopecki, Vandepoel, Alaphilippe, Pidcock, Pogacar, Roglic,
Vingegaard... - van geen van allen wens ik te weten of zij misschien lid zijn van de Jumbo-ploeg. En als ik vanaf heden zweer bij de Jumbo-winkel dan heeft dat niets te maken met de wielersport, maar alles met het WC-tje,
de koffie-bar en bovenal met dat schatje aan de kassa.
|