Nu het coranavirus een beetje uitgeraasd is en de oorlog in Oekraïne veel van zijn entertainmentwaarde - want chronisch geworden - heeft verloren, nemen de media andere themas
onder de loep.
Eén ervan is het wapengeweld in Amerika. Jaarlijks worden in de States zes à zeven honderd aanslagen gepleegd waarbij minstens 4 doden vallen, de
daders niet meegerekend. De overgrote meerderheid van die moordpartijen zou nooit gepleegd zijn indien de daders geen wapens ter beschikking hadden gehad. Dat men het bezit van wapens aan banden legge, hoor ik u zeggen. Maar
dat kan niet: men zou de machtige wapenindustrie immers voor het hoofd stoten. Dan nog liever die duizenden doden... In Amerika worden meer kinderen doodgeschoten dan er omkomen in het verkeer - om u een idee te geven... En
wat bezielt de daders? Godsdienstige of racistische motieven? Hallucinaties (stemmen horen)? Rancune? Wat bezielde mij, toen ik op veertienjarige leeftijd, één van de grootste jeugdige massamoordenaars van de twintigste
eeuw had kunnen zijn... indien ik over een wapen had beschikt?
Uit O jerum jerum jerum... (mijn memoires, 2006, pag. 37 e.v. , over de ellendige kostschooljaren in Oostende)
Voor de maaltijden zaten we aan grote tafels, een twaalftal, acht man per tafel. De oudsten en de stoutmoedigsten zaten vooraan, aan de kant waar het eten werd opgediend.
De onmondigen, zoals ik, zaten achteraan. Het eten werd op de tafels gezet en de leerlingen moesten het zelf verdelen. Ge ziet van hier hoe er verdeeld werd! De stukken vlees waren van ongelijke grootte. Altijd was er wel
een heel klein stukje en dat viel mij dan ten deel. Het gebeurde dat ze mij zelfs dat klein stukje niet gunden. Eén keer ben ik zo vermetel geweest daarover mijn beklag te doen bij de studiemeesters. Het gevolg was
dat ik daarna dagen lang vrijwel niets meer te eten kreeg
's Avonds was er vaak smeerkaas voor op de boterham. Zo goed als niemand vond dat lekker. Ik evenmin. Toch was ik blij als er 's avonds smeerkaas was, want dan kreeg
ik meestal de portie van de anderen ter compensatie van het biefstuk dat ze mij 's middags hadden afgepakt en zo kon ik dan mijn hongerige maag nog enigszins stillen. Soms werd ik overladen met smeerkaas: de risee van
de school. Ook de studiemeesters leken het allemaal wel grappig te vinden. Tot er besloten werd tot een "smeerkaas-boycot"
Er werd overeengekomen dat iedereen zijn kaasje na het avondmaal zou meenemen naar buiten en het tijdens het daaropvolgend recreatie-halfuurtje tegen één van
de schoolmuren zou plakken. Lafaards als ik, van wie vaststond dat ze dat tóch niet durfden, mochten hun kaas ook aan een ander geven, die dan de klus voor hen zou klaren. Op een afgesproken teken werden de smeerkazen
tegen de muren gekwakt, onder luid gejoel van al de kostschoolgangers. Ik joelde mee. Was ik te laf om zelf tot actie over te gaan, ik zou tenminste blijk geven van enige sympathie met de oproermakers. Het huilen stond mij
nochtans veel nader dan het lachen. Daar bengelde mijn kaas tegen de muren van het internaat. Ik had er hem zo willen van aflikken. Mijn maag deed pijn van de honger. Maar ik lachte, ik durfde niet anders
Een studiemeester pakte me bij de kraag en bracht me bij de econoom van het internaat. Waarom ik? Omdat ik zowat de enige was van wie de studiemeesters niets te vrezen hadden.
En toch. Wie zegt dat ik hem geen mes tussen de ribben had geduwd als ik daar op dat ogenblik over beschikt had? Een moegetergd dier maakt soms rare sprongen
Ik was "op heterdaad betrapt". Ik zwoer met zóveel klem dat ik niets gedaan had, dat mij uiteindelijk alleen maar het openlijk sympathiseren met de actie
ten laste werd gelegd. En
dat was al even subversief als de rest. Ik was de enige die moest boeten voor de smeerkaas-affaire: voor straf één week-end in de kostschool binnenblijven! Mijn ouders werden
op de hoogte gebracht van mijn wangedrag. Vader slikte alles wat de kostschoolautoriteiten hem meedeelden. Hij vond het opperbest dat ze mij hardhandig aanpakten. Op zíjn medewerking mochten ze rekenen en
ze
konden gerust zijn, híj zou er nog wel een straf bovenop doen. Meer dan ooit raakte vader ervan overtuigd dat ik op die kostschool op mijn plaats zat en dat ze mijn misdadige neigingen daar wel in de kiem zouden smoren
Als ik toen over een revolver had beschikt en het hele zootje, mijn vader inbegrepen, had neergeknald, dan had niemand daar enig begrip voor kunnen opbrengen. Alleen de Almachtige
God had immers weet van de verzachtende omstandigheden. Voor hetzelfde geld had ik de grootste massamoordenaar uit de geschiedenis kunnen zijn. Ik was veertien jaar.
Het is uiteindelijk goed gekomen met mij. Wij leefden niet in Amerika.
|