De tweede kamer in de B&B van mijn vriend Romain zal de Bobet-kamer zijn. Klik hier eerst even op www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3273607, dan bent u er helemaal bij.
In 1953 stond Louison Bobet aan de start van zijn zesde Tour de France. Hij was achtentwintig jaar. In zijn vijf vorige ronden was hij telkens één van de favorieten geweest, maar nu was hij niet eens meer kopman van de Franse ploeg. En toch zou Louison die ronde winnen
en hij zou de eerste worden die drie keer na elkaar de Tourzege op zijn naam schreef. Meer dan dertig jaar geleden had de Belg Filip Thijs eveneens drie keer gewonnen... maar niet drie jaar na elkaar. Dat het de vorige vijf
keer niet was gelukt had twee redenen. Enerzijds was er de enorme tegenstand: hij diende op te tornen tegen de allergrootste kampioenen uit de geschiedenis van de wielersport: Coppi, Bartali, Kubler, Koblet. Anderzijds was
er de kwaal die hem bijna zijn hele sportcarrière gekweld heeft: steenpuisten op het zitvlak, soms gepaard met aambeien, soms met koorts. In 1952 had de aandoening hem van deelname weerhouden en in 1953 was zijn deelname
onzeker tot drie dagen voor de start. En toch: Louison Bobet won die Tour! Het jaar daarna startte hij natuurlijk wel als kopman van zijn ploeg. Dat jaar hernieuwde hij niet alleen zijn zege van het vorig jaar, maar hij werd
ook nog wereldkampioen. En na zijn derde opeenvolgende tourzege in 1955 liet hij zich opereren aan het zitvlak: een vrij zware operatie. Daarna is hij nog vijf jaar actief geweest in zijn sport. Een overwinning in de Tour
zat er evenwel niet meer in, wel nog enkele grote overwinningen, o.a. Parijs-Roubaix en Bordeaux-Parijs.
Deze bakkerszoon, geboren in Saint-Méen-le-Grand in 1925, was niet de beste vriend van Jean Robic, tourwinnaar in 1947. Robic dreef de spot met Louison Bobet en hij noemde
hem Bobette vanwege zijn menigvuldige instortingen die gepaard gingen met huilbuien: Bobette-pleurette (Bobetje de huilebalk) of Louisette-bonbon. Desalniettemin mag zonder overdrijven gezegd worden dat Louison de grootste
renner uit de jaren 50 is geweest. Naast zijn overwinningen in de tour en de reeds vermelde grote ééndagskoersen ontbreken ook Milaan-Sanremo en de Ronde van Vlaanderen niet op zijn palmares.
Op 15 december 1961 was hij samen met zijn jongere broer Jean, eveneens wielrenner, betrokken in een zwaar auto-ongeluk. Dat betekent meteen het einde van zijn wielercarrière.
Hij gaat in zaken: in Quiberon opent hij een instituut voor thalassotherapie (= behandeling met zeewater) samen met Christiane, zijn eerste echtgenote. Een bekende foto is die van Louison die de Mont Ventoux beklimt tijdens de Tour met lopend achter hem Christiane die haar man toejuicht. Het instituut kende een enorm succes en Bobet werd een rijk man en als gentleman bewoog hij zich in de hoogste kringen. Hij beschikte over een
eigen vliegtuig, waarmee hij zich begaf naar avondlijke bijeenkomsten in Parijs. Twee jaar na de opening van het zeewaterinstituut ruilde hij Christiane voor een tweede echtgenote. Later opende hij nog een tweede instituut
en er kwam ook nog een derde echtgenote...
In 1980 werd bij Louison Bobet de diagnose multipel myeloom gesteld, ofte ziekte van Kahler, de ziekte waaraan ook president Pompidou leed. Bobet bezweek aan de ziekte
op 13 maart 1983, één dag vóór zijn achtenvijftigste verjaardag. Hij is begraven in zijn geboortedorp, alwaar een straat en een museum naar hem zijn genoemd.
|