(vervolg van Octavia 1 : www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3258322)
Ik heb dezer dagen aan mijn nicht zaliger moeten denken. Zij heette Hildegonde of Hildegonda. Wij noemden haar Hilde. Ik was een jaar of acht toen er met haar iets gebeurd is dat
mijn begripsvermogen oversteeg. Zij moet zestien of zeventien jaar geweest zijn. Na het gebeurde is ze enkele jaren zeer depressief geweest - zelfmoordneiging en zo - en ook later is ze nooit meer helemaal in de goede plooi
gekomen. Ze is nooit getrouwd en ze is gestorven toen ze pas vooraan in de vijftig was. Ik herinner mij haar als een mooie vrouw met een in-droevige blik in de ogen. Die blik had voor mij iets zeer aantrekkelijks, iets sexy.
De leraar godsdienst waar zij op kostschool was, zou geprobeerd hebben haar te verkrachten, maar dat was op een sisser uitgelopen. Het gebeurde had evenwel een zware stempel gedrukt op haar verder leven. Ik heb dat nooit goed
kunnen begrijpen. Echt verkracht is ze immers niet geweest aangezien het bij een poging is gebleven. Hoe het in godes naam mogelijk was dat ze het nooit van zich heeft kunnen afzetten... Maar nu, drie weken na
het ongeval dat mij met mijn Octavia is overkomen, is mijn begrip fel toegenomen voor wat zich in de ziel van mijn vrome en wellicht als maagd gestorven nicht Hildegonda moet afgespeeld hebben.
De dag van het ongeval heb ik ´s nachts geen oog dicht gedaan. Ik stelde mij voor dat ik bij die fatale afslag de bocht wat minder scherp had genomen: de mastodont
uit het Nederlandse Veghel zou mij vermorzeld hebben! Platgedrukt worden, tot moes geplet worden, onder het hels gekraak van de carosserie van mijn geliefde Octavia en van het eigen gebeente! Ik krijg dat scenario maar niet
uit mijn gedachten. De periodes tussen mijn aanvallen van hartritmestoornis worden alsmaar korter...
Er is nochtans ook goéd nieuws: mijn Octavia kan hersteld worden! Geen perte totale dus, - en om het ook voor mijn jongere lezers begrijpelijk te maken - geen
total loss. De verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij is evenwel niet bereid de volledige restauratiekost terug te betalen die mijn garage mij zal aanrekenen. Daarvoor is mijn Octavia blijkbaar
niet genoeg meer waard. Mijn geliefde Octavia, waar ik altijd zo goed voor gezorgd heb, niet genoeg meer wáárd... Hoe durven ze!
Een financiële kater zal ik er dan ook nog aan overhouden. Over mijn Veghelse vriend hoef ik mij allicht geen zorgen te maken. Die zal wel weer rustig rondtoeren over de West-Europese
wegen met zijn kolossale truck. Het zal wel goed met hem gaan. Geen katers. En toch zou ik dat gaarne nog eens uit zijn eigen mond vernemen. Dat hij mij eens opbelle, ook om te vragen hoe het met mij gaat en om nog eens sorry
te zeggen. En mocht hij toen al sorry gezegd hebben, nou ja, bis repetita placent.
Waarom ten slotte kan ik mij zo moeilijk ontdoen van een beeld dat ik steeds weer in mijn fantasie zie opdoemen: het gevaarte uit Veghel dat mij en mijn Octavia in de totale vernieling
rijdt? Het zou de tegenpartij niet eens slecht uitgekomen zijn. Aan mij hadden ze niets meer hoeven te vergoeden en ikzelf ben economisch geen stuiver meer waard. En diegenen die mijn pensioen uitbetalen, het weze Vlaanderen
of de federatie - mij een zorg! - zouden er ook niet rouwig om geweest zijn. Van mijn buurman Firmin, zelf gewezen expert in verzekeringen, verneem ik dat de gemiddelde levensverwachting van een tachtigjarige gezonde man negen
jaar bedraagt. Reken maar uit, de winst voor Vadertje Staat...
|