Eén keer in de maand, iedere
derde donderdag om drie uur om precies te zijn, breng ik een bezoek aan mijn
nicht Amandine, in het rusthuis "De Nieuwe Lente". Een degelijk rusthuis, waar
het er vaak vrolijk aan toe gaat. Men noemt het dan ook wel eens "De Nieuwe
Leute". Amandine woont daar op de eerste verdieping. Via de lift komt men in
een hal waarin drie gangen uitkomen. Iedere gang heeft een straatnaam: de
Koningstraat, de Keizerstraat en de Prinsenstraat. Amandine woont in de
Keizerstraat, nummer 106. Omdat ik vandaag wat vroeger op post ben besluit ik
om eerst door de Prinsenstraat te wandelen. Aan iedere kamerdeur hangt een
plaatje met de naam en een foto van de bewoner. Zie ik daar bij nummer 146 niet
de naam "Petronella Dekeyzer"? Die naam ken ik: Pieternelleke! We zaten samen
in het eerste leerjaar in de nonnekensschool in Grijsloke, bij juffrouw
Valentine. Na dat eerste leerjaar is zij verhuisd naar een naburige gemeente en
heb ik haar niet meer gezien. Wel heb ik vernomen dat zij op zeer jonge
leeftijd getrouwd is met Germain Hoffius, de keeper van F.C. Potegem en dat zij
samen één dochter hebben voortgebracht. De dochter is naar Canada verhuisd toen
ze amper twintig was en is daar een paar jaar later op een vreemde manier, naar
werd gezegd, aan haar einde gekomen. Germain, die een stuk ouder was dan
Pieternelleke, moet ook al op zijn minst een jaar of tien overleden zijn. In
elkaar gezakt, als toeschouwer, op de tribune van F.C. Potegem. Hartfalen. Het
heeft in de krant gestaan. Ergens moet ik eveneens vernomen hebben dat
Pieternelleke aan ernstig geheugenverlies, ofte dementie, onderhevig was en dat
zij in een rusthuis verbleef. Dat het rusthuis "De Nieuwe Lente" was heeft
niemand er ooit bijverteld. Prinsenstraat nummer 146, met onder haar naam een foto.
Het kleutermeisje van vijfenzeventig jaar geleden is er niet meer in te
herkennen. Haar deur staat open en ik zie haar zitten aan een tafeltje, met een
soort breiwerkje. Klein en magertjes, dat Pieternelleke, maar niet tot op de
draad versleten, dunkt me. Ik blijf staan in de deuropening:
- Hé, Pieternelleke, zeg ik,
hoe gaat het?
Ze zet haar bril af, niet
langer dan vijf tellen en dan zegt ze, met heldere stem:
- Gij zijt Kristiaan,
nietwaar? Van in de school, in Grijsloke.
- Ongelooflijk, dat gij mij
nog herkent.
- Ik heb uw foto de laatste
tijd een paar keer in de krant gezien.
- Ik kwam hier toevallig
langs. Woont gij hier al lang?
- O ja, van toen ik getrouwd
ben met Germain.
Ze ziet er goed uit en
opgewekt. Ik heb de indruk dat ze blij is mij te zien. Ik weet met zekerheid
dat het beter is dat ik met haar over vroeger spreek:
- We zaten samen in 't eerste
studiejaar, zeg ik.
- Dat weet ik nog goed. 't Was
bij juffrouw Valentine. Ik weet nog goed met hoevelen wij toen in 't eerste
leerjaar zaten: gij en ik en Annie Libbrecht, Liliane Tsjoen, Marie-José
Declercq, Pierre Cosaert, Lucien Beel en Charles Vanmoorleghem.
Ik sta een beetje perplex. Dat
zij dit nog allemaal weet. Voor iemand met geheugenverlies! Ik zou ze wellicht
niet alle acht hebben kunnen opnoemen. Het klopt, we waren met zijn achten in
dat eerste leerjaar. Pieternelleke en ikzelf zijn er nog, maar de laatste vier
zijn al jaren geleden overleden en van Annie Libbrecht en Liliane Tsjoen weet
ik het niet...
- Gij en Lucien waren de
laatsten van de klas, zegt ze.
Niet erg tactvol van
harentwege zou je kunnen denken, maar ik voel mij allerminst gekrenkt - ach, ik
ben zo tolerant geworden de laatste tijd. En het klopt weer helemaal wat ze
zegt. Op mijn schoolrapport prijkte naast "behaalde plaats" weliswaar "tweede",
en dat stond ook op het rapport van Lucien Beel. Bij de zes anderen stond er
evenwel "eerste". Allemaal ex aequo dus! Lucien en ik hadden in feite zevende
moeten zijn. Ook ex aequo... Niet dat ik
dom was - in rekenen en lezen was ik zelfs de beste - maar ik kon niet zingen.
Mijn zangstem was afschuwelijk, zo erg dat juffrouw Valentine mij gebood mijn
mond dicht te houden als de klas in koor "Te Lourdes op de bergen" of "Het loze
vissertje" zong. En als er moest gezongen worden voor punten hield ik dan ook
maar wijselijk mijn mond, hetgeen resulteerde in "nul op tien" natuurlijk, en... de laatste van de klas, ex aequo met Lucien Beel. Mijn vader vond het goed: er
stond "tweede" op mijn rapport...
-
Gij zat op de voorlaatste bank, naast Charles Vanmoorleghem, zegt ze. Ik zat
vlak vóór u, naast Liliane Tsjoen. Gij en ik, we zaten aan de kant van de muur
en daar hing een bijna levensgrote foto van koning Leopold. Ik denk dat daar nu
de foto van Boudewijn hangt.
-
Boudewijn? zeg ik.
-
Ja, want nu is Boudewijn onze koning.
Ik
zeg haar niet dat het schooltje al meer dan tien jaar - 't kunnen er twintig
zijn - niet meer gebruikt wordt, dat het helemaal vervallen is en vervangen
door een splinternieuwe school aan de overzijde van de straat. En ik zeg ook
niet dat Boudewijn al lang dood is en dat we nu al twee koningen verder zijn.
Ik wil niets doen om haar opgewekte stemming te bederven en omdat ik haar
helemaal in de stemming vind voor een grapje, zeg ik:
-
Weet ge dat ik toen een beetje verliefd was op u?
-
Ja, dat weet ik.
Ze
lijkt plots een beetje ernstiger.
-
Ik maak maar een grap natuurlijk, we waren amper zes jaar.
-
Dat zegt ge nu wel, maar ik denk dat ge écht verliefd waart: soms trokt ge aan mijn haar als we in de rij stonden.
-
Dat was om te plagen.
-
Plagen is liefde vragen... Ikzelf had het meer voor Pierre Cosaert... en ook wel
een beetje voor u... tot de dag dat ge niet meer mocht meezingen van juffrouw
Valentine.
Het
was verkwikkend, zo gezellig over de tijd van toen te praten, de tijd van
driekwart eeuw terug.
-
Jammer dat ge nú op bezoek komt, zegt ze, nu Germain even niet thuis is.
-
Waar is Germain? vraag ik.
-
Naar zijn werk, of boodschappen doen.
Ik
zeg dat mijn tijd beperkt is en dat ik wel eens zal terugkomen als Germain wél
thuis is, en dat vindt ze goed.
Na
mijn bezoek aan nicht Amandine, dat wat korter uitgevallen is dan naar gewoonte,
loop ik Pieternelleke weer tegen 't lijf. In de hal.
-
Wel wie we daar hebben, zegt ze, Kristiaan! Hebben we elkaar niet ergens
ontmoet? Onlangs...
|