Het virus waartegen wij allemaal strijden
heet officieel SARS-CoV-2 en de ziekte die het veroorzaakt heet COVID-19. In de
volksmond spreken we van hét coronavirus en dé coronaziekte. Er zijn evenwel
meerdere coronavirussen (*) bekend,
waarvan er een drietal zéér gevaarlijk zijn voor de mens (het onlangs
ontdekte SARS-CoV-2 is er één van). Die gevaarlijke coronavirussen kunnen
aanleiding geven tot hevige infectie van de luchtwegen die niet zelden tot de
dood door zware longaantasting kan leiden, zij het dan vooral bij personen
met verminderde weerstand (o.a. ouderdom). De andere coronavirussen veroorzaken
gewoonlijk slechts lichte "griepverschijnselen", áls er al verschijnselen zijn. Bij
jonge gezonde mensen wordt zelfs dat gevaarlijk SARS-CoV-2 vaak goed verdragen
en bij jonge kinderen gaat de besmetting meestal zelfs symptoomloos
voorbij. De infectie gebeurt van mens tot mens, via partikeltjes die door
niezen of hoesten rechtstreeks (of onrechtstreeks, via handen of allerlei
voorwerpen) worden overgedragen naar de luchtwegen (neusholte, sinussen,
keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, luchtpijptakken, longweefsel) van "het
slachtoffer" via dezes neus of mond. Andere gevaarlijke luchtwegvirussen zijn
de griepvirussen waarvan enkele types bekend zijn, vnl. type A en type B die de "influenza" (de griep) veroorzaken, en die jaarlijks zorgen voor - schrik niet - zo 'n half miljoen overlijdens
wereldwijd. En dan zijn er nog de rhinovirussen, waarvan er zo'n honderdtal
soorten bekend zijn, en die verantwoordelijk zijn voor de "banale
verkoudheden".
En ondertussen zijn wij dus allemaal aan 't strijden tegen SARS-CoV-2. Maar... strijden we eigenlijk wel? Voorlopig doen we
niets anders dan ons verbergen voor de vijand: we zitten in quarantaine! In
afwachting dat we een wapen in handen hebben waarmee we de strijd kunnen
aangaan. Dat wapen is: een vaccin. En misschien slagen we er wel in een
degelijk bruikbaar vaccin te ontwikkelen tegen het voorjaar 2021. Nog een vol
jaar in quarantaine dus? Het zou kunnen dat we ondertussen een bondgenoot
krijgen die ons zal toelaten onze schuilplaats gedurende een vijftal maanden te
verlaten: de zomer. We hopen erop dat het virus net zoals het griepvirus vooral
gedijt in koude en droge lucht en de warmte en het vocht (warme lucht bevat
meer vocht dan koude) schuwt. Zodat we deze zomer eventjes uit onze schulp
kunnen komen om er na Allerheiligen weer in te kruipen voor een half jaar,
waarna we dan met ons vaccin keihard kunnen terugslaan. Het doet mij denken aan
de Tweede Wereldoorlog, toen het Duitse leger optrok naar het Oosten. De Russen
trokken zich achteruit, zolang tot het winter werd en de barre koude in hun
voordeel speelde en zij hun tegenstanders in de pan hakten. Maar zover zijn we
dus nog niet. En als het vaccin er eenmaal zal zijn en iedereen zal ingeënt zijn, zal
het nog te bezien vallen hoelang die immuniteit zal stand houden. Dat
vaccinatie tegen de griep vaak niet langer dan een paar maanden stand houdt en
soms niet eens zo lang, is genoegzaam bekend. En dat komt doordat de
influenzavirussen in staat zijn zich vrij snel te wapenen tegen de antistoffen
in ons lichaam: ze ondergaan veranderingen, ze muteren. De virologen
vertrouwen erop - onderzoek naar andere coronavirussen heeft hun dat geleerd - dat onze SARS-CoV-2 minder snel zal muteren dan het griepvirus, maar
ze zijn er evenzeer van overtuigd dat er van een jarenlange, laat staan een
levenslange immuniteit zoals bij de polio- of mazelenvaccinatie, geen sprake
zal zijn.
Het wordt dus een strijd die we misschien kúnnen
winnen. Op korte termijn althans... Maar wat is de inzet van die strijd
eigenlijk? Wat wil de vijand bekomen? Niets anders dan de wereldbevolking - die
de laatste honderd jaar verviervoudigd is - binnen de perken te houden, zoals
een jager die het wildbestand gezond wil houden door de overtollige exemplaren - in de eerste plaats de oudere dieren - af te schieten. Maar of we die strijd ook op lange termijn kunnen winnen? Wellicht gaan we uiteindelijk tóch het
onderspit delven: er komt beslist nog een nieuw virus, dat zich minder
gemakkelijk in de luren zal laten leggen.
En de weerslag van deze strijd op de
economie? Ach, vergeet de economie! En daarenboven, is het slecht voor de
economie als de senioren, de onproductieve pensioentrekkers, sneuvelen?
En of het allemaal zó zal lopen? Ik
twijfel. Niét twijfelen zou onwijs zijn. Wie weet kunnen we straks weer
genieten van de Tour de France. Over zes weken word ik tachtig...
(*) onder
de electronenmicroscoop lijkt het of ieder coronavirus omringd is door een kroon
(corona), vandaar de naam.
|