Er is reactie
gekomen op het tweede gedeelte van dit verhaal. Er is vooreerst het feit dat de
roepnaam van Henri Van Lerberghe, de legendarische winnaar van de Ronde van
Vlaanderen anno 1919, "Ritte" was en niet "Ritten". En dat hij reeds vóór de
Tiegemberg iedereen uit zijn wiel zou geschud hebben zou evenmin kloppen. Dat
zou pas gebeurd zijn op de Kwaremont. Een kopgroep van een stuk of vijf renners
zouden zich op die bewuste dag aangeboden hebben aan de voet van de Kwaremont.
Op de top, twee kilometer verder, was er alleen nog... Ritte. Hij had zijn
metgezellen allen piepedood gereden. Ze hebben hem nooit meer ingehaald en aan
de eindmeet, die meer dan honderd kilometer verder lag, had hij veertien
minuten voorsprong. Daar is geen betwisting over, en ook de historie van de
trein en die van het cafébezoek worden door niemand in twijfel getrokken.
Dat
Kwaremont-slagveld bevindt zich op een boogscheut van huize Malpertuis, waar
mijn kunstminnende O.V. zijn hart heeft kunnen ophalen. Ik weet zeker dat datzelfde
hart nu popelt om die Kwaremont, die hij slechts kent uit de heldenverhalen van
de Ronde, eens in levenden lijve met eigen ogen te kunnen aanschouwen. We
vallen de Kwaremont op het lijf, halverwege, waar de dikste kasseien liggen en
de weg het meest onpetsjuistig (*)
is. Geen renners en geen toeschouwers vandaag en dat doet vreemd aan. De
kinderkopkes stellen de amortisseurs van ons Skodaatje danig op de proef, maar
we geraken zonder kleerscheuren boven. We voelen ons eventjes Ritte Van
Lerberghe, de "doodrijder van Lichtervelde".
(* onpetsjuistig:
hobbelig, oneffen...)
We dalen nu af
richting Ronse, maar vooraleer we deze "faciliteitenstad" bereiken slaan we nog
af naar de Hotond-berg. Op de top van deze berg rusten we even uit van de
emoties van de dag, met een pint bier en genietend van een onvergetelijk
vergezicht, in het heerlijk bewustzijn dat we ons hier bevinden op het hoogste
punt van de Vlaamse Ardennen. Niet de Tourmalet of de Aubisque, maar toch... 150
meter boven de zeespiegel. We hoeven maar onze weg verder te zetten en we komen
uit op de top van wéér een andere berg - in de Vlaamse Ardennen krioelt het van
de bergen - zijnde de Kruisberg. Deze berg past ook wel enigszins in ons
sportkraam: een jaar of tien na de "Ronde van Ritte Van Lerberghe" werd hij de
derde berg die werd ingelast. Hier werd overigens tweemaal het wereldkampioenschap
gereden, in 1963 en in 1988, telkens met "dramatische" gevolgen: voor wie al
een tijdje op de wereld is en niet wereldvreemd, hoef ik enkel de namen Van
Looy/Beheyt en Criquielion te vermelden en... we zitten op dezelfde golflengte.
We doen nu vluchtig
de stad Ronse/Renaix aan, de mooie
Vlaamse stad, waar men u aan de kassa van elk grootwarenhuis vriendelijk
begroet met "Bonjour, goeiendag" of "Goeiendag, bonjour". En dan keren we terug
naar het dorp Kwaremont om er een bezoek te brengen aan het borstbeeld van
Karel Van Wijnendale. Aan het restaurant met de lieflijke naam "'t Konijntje" - er staat een reuzegroot glanzend rood porseleinen konijn voor de deur - nemen we
de afslag naar links: we bevinden ons in de straat met de alleszeggende naam "Ronde van Vlaanderenstraat". In deze straat bevindt zich de bekende
kunstgalerij "Beukenhof" van Piet Willequet en over de hele lengte van de
straat staan de namen van de winnaars van alle Ronde van Vlaanderens, in chronologische
volgorde. Maar het interessantste is het monument van Karel van Wijnendale, de
legendarische wielerjournalist, tevens pionier en boegbeeld van 's werelds
grootste wielerkoers.
Het monument van Karel Van Wijnendale in Kwaremont
Dit alles om aan te tonen, beste lezer, dat koers cultuur is van het zuiverste water en dat koers en kunst hand in hand gaan. En wie het hier niet mee eens is, hij steke nu gauw zijn hand op, of hij reagere anderszins. Mijn O.V. en ikzelf groeten u van harte.
|