Over Nandje
Poignié heb ik het nog niet gehad. Dat komt omdat ik hem maar zelden ontmoet en
zoals eenieder weet: uit het oog, uit het hart. Er zijn jaren geweest dat we
elkaar alle dagen zagen, maar dat is héél lang geleden, toen we samen naar
dezelfde school gingen in Oostende, het Koninklijk Atheneum. Hij heette voluit
Ferdinand, maar iedereen noemde hem Nand. Ik was de enige die hem Nandje noemde
en dat had niets met zijn gestalte te maken Nandje was beslist niet van de
kleinste maar met het feit dat ik hem sympathiek vond. Al sluit ik niet uit
dat zijn moeder en zijn tweelingzusters, die twintig jaar ouder waren dan hij,
hem ooit zó zullen genoemd hebben toen hij nog baby of peuter was. Nandje en ik
waren uitstekende leerlingen en vooral in wiskunde staken wij met kop en
schouders boven onze medeleerlingen uit. Het bewijs van de stelling van
Pythagoras leek voor ons stof voor de kleuterschool en het rekenen met
logarithmen, differentialen en integralen kende voor ons geen geheimen. De
lessen goniometrie en infinitesimaalanalyse, we snakten ernaar. We waren
nerds en dat zijn we, tot op zekere hoogte, gebleven. Met dien verstande dat
Nandje ook nog práktisch verstand heeft. Zo heeft hij niet de minste moeite met
het vervangen van een autobatterij, om maar één van zijn praktische vaardigheden
te noemen. Ik herinner mij dat Nandje in die jaren op regelmatige tijdstippen
last had van rode vlekken in de nek en op de benen. Het jeukte heel erg en hij
is er zelfs eens een dag voor thuisgebleven van school. En daar blijkt Nandje
nu, zestig jaar later, nog steeds niet van genezen.
Toen ik hem gisteren we
hadden elkaar in drie jaar niet gezien puur toevallig ontmoette, had hij pas
een bezoek gebracht aan de huidarts.
- k Heb er de laatste dagen
weer veel last van, dokter, had Nandje gezegd. k Heb nochtans mijn uiterste
best gedaan om de zon te vermijden.
- De zon speelt in uw geval
geen enkele rol.
- Maar u hebt mij een jaar of
vijf geleden toch aangeraden mijn huid te beschermen tegen de zonnestralen,
dokter.
- Zeer juist.
Maar de wetenschap verandert. Een halve eeuw geleden dacht men in de medische
wereld dat een gebrek aan zon de oorzaak was van een aandoening zoals de uwe.
Maar een kwarteeuw later geraakte men ervan overtuigd dat het precies de
zonnestralen waren die de ziekte veroorzaakten. Evenwel, de medische wetenschap
maakt steeds vorderingen en nu weet men wel zeker dat de oorzaak van uw ziekte
onbekend is. Ik zal u pilletjes voorschrijven, eentje per dag gedurende drie
weken. Kom daarna eens terug, en als er geen verbetering is, schrijf ik u dan
nog wel andere pilletjes voor.
Tot daar dus het
relaas van Nandjes doktersbezoek en hij voegde er nog aan toe dat hij niet
begreep waarom de dokter hem niet direct die andere pilletjes had
voorgeschreven. Nandje is een droogkomiek en het is moeilijk uit te maken of
hij iets grappig bedoelt of naar waarheid spreekt. Hoe anders dan de gewone
sterveling die een mop vertelt! Observeer de gewone moppenverteller aandachtig,
lieve lezer, en u zult zien dat het in negen van de tien gevallen de verteller
zelf is die het hardst lacht op t eind. Om dan nog niet eens te spreken over
mijn zwager Karel die zelf al in een deuk ligt vooraleer hij toe is aan de
pointe van zijn mop
Uit dit
verhaal moge blijken dat de geneeskunde een dynamische wetenschap is. Veel
minder statisch dan bijvoorbeeld de wiskunde. Nog een voorbeeld. Een halve eeuw
geleden was tegen maagzweren nog geen kruid gewassen. De enige doeltreffende
behandeling was vaak het chirurgisch verwijderen van de maag, de gastrectomie.
Toen was een maagzweer geen infectieziekte en antibiotica waren dan ook
allerminst aangewezen. De geneeskundestudent die daar op t examen een andere
mening op nahield was
gebuisd. Ik heb er één gekend Jan Hoormachtig die
door zon domme fout een doktersdiploma aan zijn neus heeft zien voorbijgaan.
Jan heeft het roer moeten omgooien: hij is in zaken gegaan, is rijk geworden
en is enkele jaren geleden reeds ter ziele gegaan. Edoch, enkele jaren na dat
fatale examen, door Jan Hoormachtig afgelegd, hebben vorsers de Helicobacter
pylori ontdekt, een bacterie waarvan kon worden aangetoond dat zij verantwoordelijk
is voor
de maagzweer. De behandeling: antibiotica! Was die ontdekking er jaren
vroeger gekomen, dan hadden vele duizenden maagoperaties kunnen vermeden worden
en was Jan wellicht een weliswaar niet rijke maar briljante huisarts geworden
U zag, lieve
lezer, twee voorbeelden van hoe de geneeskundige wetenschap voortdurend in
verandering is. Maar wat mij op heden overvalt doet mijn haren figuurlijk
ten berge rijzen, doet mijn bloed weer figuurlijk in mijn aderen stollen.
Wat lees ik namelijk in Folia Pharmacotherapeutica, het gezaghebbend
tijdschrift waarop in ons land alle artsen en apothekers geabonneerd zijn? Dat
drie grote studies bevestigen dat er geen plaats meer is voor acetylsalicylzuur
in de primaire cardiovasculaire preventie (zegge het voorkómen van
trombose van de kroonslagaders van het hart). En de drie studies worden met
name genoemd: de ARRIVE-studie, de ASCEND-studie en de ASPREE-studie. Dat betekent
dat het Asaflow-pilletje, het pilletje dat 80 milligram aspirine (*) ofte acetylsalicylzuur
bevat, hetwelk mij door tien hartspecialisten werd voorgeschreven en dat ik
hondstrouw en nauwgezet al vijfentwintig jaar lang inneem bij het avondmaal
tot niets heeft gediend! En
wel integendeel, zo durft de studie bevestigen. En
wat met die duizenden wetenschappelijk verantwoorde studies die de laatste
zestig jaar zijn verricht en die alle het nut van dat pilletje hebben bewezen
in het voorkomen van verstopping van de kroonslagaders? Val nu dood met uw
beste kleren aan! zou mijn schoonvader zaliger gezegd hebben. Zal ik nu mijn pilletjes
weggooien? En zou dat geen zonde zijn: ik heb er nog twee doosjes staan, van
168 pilletjes elk. Weet u wát? Ik neem ze gewoon verder.
(*) En zeggen dat ik nóg zo fel de lof gezongen heb van het aspirientje, in
één van mijn vorige cursiefjes (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3129978)
|