Laten we het
eerst hebben overdietjes, in t bijzonder over het misbruik van het woordje
die. Aan het te-pas-en-te-onpas
gebruik van dat onschuldig aanwijzend voornaamwoord herkent men de echte
Gentenaar. Enkele voorbeelden:
- toen ik
gisteren te laat thuiskwam, die kreeg
ik ruzie met mijn vrouw;
- gisteren
wandelde ik in het park: die kwam ik
daar toch wel burgemeester Termont tegen, zeker;
- als er een
hogedrukgebied over centraal Europa hangt, die
stijgt de temperatuur (Armand Pien).
Voor de
overtollige datjes begeven we ons naar de Kempen: de Antwerpse Kempen, de
Limburgse Kempen en de Brabantse Kempen, en bij uitbreiding misschien wel de
drie Oostelijke provincies van ons Vlaanderland in hun totaliteit. De Kempenaar
zegt (in plaats van de renner die valt) de renner die dat valt. De renner die iets gezegd heeft wordt dan de renner
die dat iets gezegd heeft en de renner
die dat gezegd heeft wordt de renner die dat dat gezegd heeft. Als we in die
laatste zin de renner door het kind vervangen dan wordt dat het kind dat dat dat gezegd heeft. En als eraan
getwijfeld wordt welk kind precies bedoeld wordt, dan wordt dat kind aangewezen
met als commentaar: dát, dat dat dat
gezegd heeft. Vier datjes dus, in een perfect Kempische zin. Was Armand Pien
zaliger een die-man, Paul Herijgers is een typische dat-man. Als
TV-verslaggever bij cyclo-cross-wedstrijden is hij dik zijn geld waard: een
warme sympathieke man, met kennis van zaken en die zelden de bal misslaagt.
Die overtollige datjes zijn hem ruimschoots vergeven.
En ook nog de
Westvlaming te kakken zetten? Gier pas ik voor. Onbehonnen werk.
De zin met de
vier datjes is overigens allerminst een wereldrecord. Zie maar wat ik op t
internet gevonden heb. Ik neem het letterlijk over
"Buffalo buffalo Buffalo buffalo buffalo buffalo Buffalo buffalo"
is een grammaticaal correcte zin in het Engels. Deze zin wordt gebruikt als voorbeeld van
hoe homoniemen en homofonen kunnen worden gebruikt om ingewikkelde
taalkundige constructies te creëren. Hij is in de literatuur bekend sinds 1972,
toen de zin werd gebruikt door William J. Rapaport, een universitair
hoofddocent aan de Universiteit
van Buffalo. In
1992 werd de zin door Rapaport gepubliceerd op de Linguist List en hij wordt ook gebruikt in het boek The
Language Instinct van Steven
Pinker uit
1994. De zin
lijkt op het eerste gezicht onduidelijk, maar wordt helderder als het volgende
in acht wordt genomen: de zin maakt gebruik van de betekenis van het dier de bison ("buffalo" is niet alleen
enkelvoud, maar ook een meervoudsvorm), maar ook van de plaatsnaam Buffalo en het weinig gebruikte synoniem voor pesten "to buffalo". De zin wordt dan
vertaald ongeveer als volgt: Uit Buffalo afkomstige bisons, die door andere
bisons uit Buffalo gepest worden, pesten bisons uit Buffalo. De zinsconstructie
kan ook verduidelijkt worden door de dieren, de stad en het werkwoord te vervangen
door respectievelijk "cow", "Detroit" en "to
bully": Detroit cows (that) Detroit cows bully, bully Detroit cows.
En zodoende kom ik nogmaals ongewild uit bij mijn geliefde
Gent en meer in t bijzonder bij mijn geliefde voetbalploeg: de buffalos van
AAGent. Een geliefde voetbalploeg? Voor een voetbalhater als ik kan dat nogal
tellen... Mijn liefde voor Gent moet dan wel bijzonder groot zijn, nietwaar,
beste lezer. En waar de naam Buffalos dan wel vandaan komt? Van William
Cody, beter bekend als Buffalo Bill. De ouderen onder mijn lezers en dan vooral
diegenen die nóg ouder zijn dan ik (ik bedoel: geboren vóór de tweede
wereldoorlog) zullen hem ongetwijfeld kennen. Hij was één van de belangrijkste
Amerikanen die de geschiedenis van het Wilde Westen kleur hebben gegeven. Vechten
tegen de indianen en jagen op groot wild (voornamelijk bizons = buffalos): dat
waren de bedrevenheden waaraan hij zijn roem en zijn naam, Buffalo (= bizon)
Bill, te danken had. Na zijn veertigste trok hij de wereld rond met een reizend
circus, waarmee hij met zijn Wild West Show een evocatie bracht van de
verovering van het Wilde Westen op de indianen. Twee keer sloeg Buffalo Bill
zijn tenten op in Gent: in 1895 en in 1906. Tijdens de show werd het publiek
aangespoord tot het roepen van buffalo! buffalo!. Die vreugdekreet bleef
nazinderen in Gent, vooral onder de studentenbevolking (1*) en vanaf 1920 werd
het buffalo, buffalo vooral gehoord als aanmoedigingskreet op het voetbalveld
van KAA Gent . In 1928 kreeg de voetbalploeg van Gent zijn logo: het hoofd van
dé indiaan, die zo vaak een hoofdrol had gespeeld in Buffalo Bills Wild West Shows.
Dat is waarom de spelers van de ploeg buffalos zijn en waarom alle supporters
van KAA Gent zich ook een beetje buffalo voelen.
(1*) Hoeveel keer heb ikzelf, het clublied van mijn geliefde studentenclub Laetitia (studenten uit de streek van Oudenaarde en Ronse) niet meegebruld? Op t einde van de laatste strofe volgde steevast de kreet Buffalo Oudenaardse!. We waren jong en baldadig
|