Remi
Deneuker, een verre buurman, is een zestal weken geleden ter ziele gegaan. Een
naamgenoot van Remi, met name Edgard Deneuker, heeft vorige week Remis weduwe,
Alma, opgebeld met het vriendelijk verzoek hem een doodsprentje van Remi te
laten geworden. Edgard is woonachtig in Z., Melchiorstraat 51. Iedereen, of
toch bijna iedereen, in W. weet dat ik mij één keer in de week naar Z. begeef,
voor zaken. Zo ook Alma. En daar ze toevallig noch over een enveloppe noch over
een postzegel beschikte, heb ik dus die taak op mij genomen.
Melchiorstraat
51 te Z. Er stond een klein meisje op de oprit toen ik de enveloppe met het
doodsprentje in de brievenbus wilde stoppen.
- Ik heb een
brief voor je papa, zei ik.
- Die woont hier
niet, meneer. Mijn oma, dié woont hier.
- En Edgard?
- O ja, mijn
opa, dié woont hier ook.
Het meisje
rende naar achter. Ik hoorde haar roepen:
- Pépé, er is
iemand voor u.
Een bejaarde
gezette man kwam opdagen, sigaar in de mond.
- Ik heb een doodsprentje
voor u, van Remi Deneuker. U hebt zijn weduwe opgebeld
- O ja, kom
binnen.
Hij bracht
mij naar een kamer die vol stond met beeldschermen, computers, printers
- Mijn
werkkamer.
- U bent nog
zeer actief, liet ik mij ontvallen.
- Nóg? reageerde
hij, gemaakt verontwaardigd.
- Nu ja, u
bent geen drie maal zeven meer
- Das waar.
Hoe oud schat u mij?
-
Zesenzeventig, zei ik zonder aarzelen.
- Doe er maar
nog dertien bij.
Hij vertelde
mij dat hij al sinds jaar en dag voorzitter was van de Heemkundige Kring van Z.
Dat hij verscheidene weblogs beheerde: over de cafés in Z., over de pastoors,
de burgemeesters, de boerderijen
door de eeuwen heen, alles in zijn geliefde
Z. Hij had een paar boeken gepubliceerd en hij werkte aan een nieuw boek dat
hij hoopte klaar te krijgen tegen zijn negentigste verjaardag. Ook met
genealogie hield hij zich onledig. Hij liet mij één van zijn boeken zien: DE
WINDMOLENS VAN Z. door REMI DENEUKER. Zijn naam stond op de kaft in even grote
letters als de titel van het boek.
- Ik ben niet
beschaamd over mijn naam, zei hij. In tegenstelling tot wat men zou kunnen
denken is er niets schunnigs aan. Tot mijn dertiende ik zat toen in t tweede
middelbaar had ik mij nooit afgevraagd wat mijn familienaam zou kunnen betekenen.
Het was mijnheer Merlevede, onze leraar Nederlands die het op een dag in zijn
hoofd kreeg de betekenis van onze familienamen uit de doeken te doen
Jacques
Deleersnijder, Leon Detollenaere, Adrien DHuyvetter: dat was zo klaar als
pompwater, hun namen verwezen naar beroepen, ouderwetse beroepen weliswaar. Ook
voor Jo en Lode Devos, voor Johan Dhaene en Albert DHondt was er geen twijfel
mogelijk: hun namen verwezen naar dieren. En dat Jean-François Degroote de
grootste van de klas was, was als de logica zelve. Maar Edgard Deneuker? Een
beroep? U moet weten dat er in die tijd, driekwart eeuw geleden, in Vlaanderen
nog niet geneukt werd. De term werd pas later in onze streek ingevoerd, onder
Noordnederlandse invloed. De verklaring van de oorsprong van mijn naam werd
door mijnheer Merlevede met beide handen
aangegrepen om ons de eerste begrippen van de sexuele opvoeding bij te brengen.
- En u voelde
zich natuurlijk voor schut gezet, belachelijk gemaakt?
- Bijlange
niet. Nooit voorheen was ik door mijn medeleerlingen zo voor vol aangezien geweest
als vanaf die dag. Ik had immers gedaan alsof ik alles al lang wist. Hetgeen
aannemelijk leek: met zón naam! Het was een geluk dat bijna iedereen zich
schroomde om thuis te vertellen wat ze die dag in de school hadden geleerd en
dat de naam van Edgard Deneuker niet echt naar een beroep verwees. Anders was
ik misschien wel een te mijden jongetje geworden. En waren er al enkelen die
hun vader of moeder gingen polsen naar hun bekendheid met het woord neuken en
tot de vaststelling kwamen dat het woord hun ouders te enen male onbekend was,
dan werd daar al gauw de conclusie uit getrokken dat wij, leerlingen van t
tweede middelbaar, op het gebied van sexuele kennis al een stuk verder stonden
dan onze ouders.
- In alle
opzichten een interessant en bovendien leuk verhaal, zei ik. Echt stof voor
een cursiefje op mijn blog. Indien geen bezwaar van uwentwege, natuurlijk.
- Zeer zeker,
maar grootmeester Frans Debrabandere heeft later een serieuze domper gezet op
de vreugde: de neuker is afgeleid van de neuter of de noter en dat is
hetzelfde als de notenboom of de notelaar hoe prozaïsch kan het zijn! De
naam Denecker heeft overigens dezelfde oorsprong, steeds volgens Debrabandere.
Weet ge dat de naam Deneuker alleen nog leeft in het oosten des lands, zegge in
hoofdzaak in Limburg? Alle andere Vlamingen hebben hun naam laten omvormen tot
Denecker. Behalve Remi en ik. Remi heeft nooit kinderen gehad en ikzelf heb
drie dochters. Het moge dus duidelijk zijn dat onze mooie naam alhier zo goed
als uitgestorven is.
Of ik iets
wilde drinken? Ik sloeg het aanbod af, vriendelijk doch beslist. Het was
duidelijk dat Edgard nog iets in petto had. In het Woordenboek van de
Familienamen van Debrabandere had hij, vele jaren later, naar de verklaring
gezocht van de naam Merlevede. Merle blijkt afgeleid te zijn van melle,
wat slap betekent en vede is een ander woord voor penis. Zou mijnheer
Merlevede, die toen al zaliger was, dat geweten hebben? En hoeveel interessanter
had hij, desgevallend, die les dan niet
kunnen maken? Edgard laat opmerken dat vroeger ook de familienaam
Standvede moet bestaan hebben, hetgeen precies het tegenovergestelde betekent, maar
reeds lang overal in Vlaanderen uitgestorven. Hoe contradictorisch dat ook
moge klinken, voegt Edgard eraan toe.
We hadden zo
nog wel even kunnen doorgaan, maar iemand riep:
- Edgard,
Herman is daar voor u.
- Herman is
mijn huisdokter. Ik ben helemaal niet ziek, maar hij komt uit voorzorg.
Bloeddruk meten, iedere woensdagmorgen. Jammer, ik kan Herman niet laten
wachten. Maar als ge nog eens langs komt, weet dan dat ge altijd welkom zijt.
|