Een boek is nooit vuil.
Een oude boom moet men niet verplanten, zegt het spreekwoord.
Dat betekent dat men oude mensen niet uit hun vertrouwde omgeving moet halen.
Het gevaar bestaat dat ze net als die verplante oude boom zullen wegkwijnen. Desalniettemin
.
In december was er een koper gevonden voor het huis in
Kortrijk, het huis waar wij, Mantequila en ik en de kinderen meer dan veertig
jaar gelukkig zijn geweest. Niet vanwege Kortrijk, maar omdat we jong en gezond
waren. Het compromis werd getekend en meteen werd de datum vastgelegd waarop
wij definitief vaarwel dienden te zeggen aan het huis aan de Sint-Denijsestraat
191 b. Death line 15 maart, precies 2061 jaar na de moord op Julius Caesar: de
Iden van maart
Mensen verhuizen meestal van een vol huis naar een leeg
huis. In ons geval was dat van een vol huis naar een ander vol huis. Onze oude
woonst in Kortrijk was van onder tot boven bemeubeld en volgestouwd met boeken
en onze nieuwe woonst in Elsegem moest daar niet voor onderdoen. De helft van
de boeken moest weg; de helft van de meubelen ook. Het is met pijn in t hart
dat ik ze naar t containerpark heb gedaan: prachtig mooi ingebonden romans en
geschiedenisboeken van Lekturama, medische naslagwerken, woordenboeken en
encyclopedieën, jaarboeken, boeken met schitterende illustraties en op glanzend
papier over de werelddelen, de steden, het dieren- en plantenrijk, boeken over
schilderkunst met fijne reproducties, oude leerboeken
Vele honderden zijn het
er geweest; tussen de drie- en de vierduizend naar mijn schatting. Niemand is
nog geïnteresseerd in boeken, de Slegte niet en de Kringloopwinkel al evenmin.
Iedereen kan nu alles vinden op t internet. Boeken zijn nergens meer voor
nodig. Geen hond die ze wil. En ook geen kat. Edoch!...
t Was één van mijn laatste ladingen boeken die ik ging
deponeren op het containerpark aan de Maandagweg. Ik wou net de laatste
kartonnen doos boeken uit de autokoffer nemen toen een vriendelijke allochtone
man van iets meer dan middelbare leeftijd naar mij toe kwam en vroeg of ik ál
die boeken had uitgelezen en of ze daarom nu weg moesten.
- Ik heb er maar weinige gelezen, zei ik. Maar ze moeten weg,
want ik ga verhuizen en ik heb er geen plaats meer voor.
Hij keek in de doos. Bovenaan lagen een paar Franstalige
boeken.
- Jammer, zei hij, ik ken geen Frans.
- O, die Franse boeken, het zijn er maar een paar. De meeste
zijn Nederlandstalig.
Ik legde de Franse boeken opzij. Bovenaan lag De doos van
Pandora.
- Wilt u het hebben?
- Natuurlijk, zei hij gretig.
- Weet u wel wat de doos van Pandora is?
- Natuurlijk, zei hij weer. Dat is die doos uit de Griekse
mythologie waarin alle deugden waren opgesloten.
Hij wilde mij nog wel meer vertellen over de doos van
Pandora, maar ik presenteerde hem al een ander boek, De nacht van de sperwer.
- Weet u wat een sperwer is? vroeg ik.
- Het is een vogel, zei hij, een róófvogel.
Ik stond versteld van zijn algemene kennis en in t bijzonder
van zijn kennis van de Nederlandse taal. Zijn accent en een paar grammaticale foutjes
verraadden dat Nederlands niet zijn moedertaal was. Wat dan wel zijn moedertaal
was? Hindi. Ik had hem eerder voor een Noord-Afrikaan gehouden. En Engels was
zijn tweede taal. Nog beter dan zijn Nederlands? Ja zeker, nog beter. Waarom
had ik deze man onderschat? Vanwege zijn allochtoon en eerder sjofel voorkomen?
Hij legde de boeken in de koffer van zijn auto die vlak naast de mijne stond en
hij vroeg of hij de rest van de boeken óók mocht bekijken. Ik zei dat hij
rustig de boeken kon uitkiezen die hij interessant vond.
- Ik neem ze allemaal, zei hij, ze zijn allemaal interessant.
Eén voor één nam hij de boeken en legde ze zorgvuldig in zijn
koffer. Het moeten er rond de veertig geweest zijn. Ondertussen had ik er
enkele onder de arm genomen: de Franse en een paar met een vetvlek op de kaft
of waar bladen uit losgescheurd waren.
- Wat doet u met dié boeken? vroeg hij.
- Die Franse, die gooi ik wel in de container. U kent immers toch
geen Frans.
- Maar ik heb twee dochters en die kennen héél goed Frans.
Geef die ook maar.
Ik hield er nog drie over. Omdat die hun beste tijd hadden
gehad. Beduimelde boeken met vetvlekken en zo, kortom vuile boeken.
- Die neem ik er ook bij. Wat zegt u daar? Vuile boeken? Een
boek is nóóit vuil!
Een echte bibliofiel. Ze zijn nog met weinigen. Wat jammer
dat ik de man niet eerder ontmoet heb
Hoeveel boeken ik nu nog overhoud? Drieduizend? In hoofdzaak
boeken van mijn geliefde schrijvers Stijn Streuvels, Ernest Claes en Alphonse
Daudet op kop en honderden boeken in verband met de klassieke cultuur en de
Griekse mythologie. Sportboeken ook en leerboeken waar ik uit sentimentele
overweging geen afstand van kan doen. En dan de boeken waarmee ik thuiskwam na
de prijsuitreiking op de middelbare school. Wat was ik daar blij mee! De meeste
ervan heb ik tot op heden niet gelezen en ik ben ook niet van zins om het ooit
nog te doen. Maar ze wegdoen? Nooit. Ze zijn ooit mijn trots en mijn geluk
geweest en ik heb daar toentertijd zó hard voor gewerkt.

Mijn allereerste prijsboek: Simon Turchi door Hendrik Conscience. Exemplaar vriendelijk aangeboden door Het Laatste Nieuws. Eerste prijs geschiedenis, eerste jaar latijn-wiskunde, schooljaar 1951-52. Gedrukt op een soort krantenpapier, alleszins papier van de allerlaagste kwaliteit. k Heb er nooit één woord in gelezen en dat maakt dat ik u niet kan vertellen wie Simon Turchi was, al laat de tekening op de kaft vermoeden dat het een Spaanse edelman moet geweest zijn uit de tijd van Keizer Karel, die niet bang was van een robbertje degenvechten. Een vreemd en absurd gevoel belet mij dit boek te lezen, het gevoel dat ik het zou ontheiligen door het te lezen. Ik denk dat ik het voor geen enkel ander boek ter wereld zou willen ruilen.
Dat zelfde jaar kwam ook de eerste prijs wiskunde mij toe. Frans Notelaars, Staatsingenieur door Tobie Claes, ere-inspecteur van Bruggen en Wegen. Uitg. Fecheyr, Gent 1949. Met onze oprechte gelukwensen. Kortrijk, de 28 Juni 1952. De Willems-Fonds-Afdeling, get. L. Colpaert, Voorzitter. Ook dát boek heb ik dus nooit gelezen en tot een half uur geleden heb ik niet geweten dat Frans Notelaars en Tobie Claes één en dezelfde zijn. Een autobiografisch werk dus
|