Ons gesprek
nam een heel andere wending toen Roger mij vroeg wat ik vond van de
uiteenzetting van Bart Dewever aan de Gentse universiteit. Over het probleem
van de immigranten.
- Tja, zei
ik, op sommige punten kon ik hem wel volgen.
- Op sommige
punten? Volgens mij had hij simpelweg gelijk. Op álle punten.
- Vorige week
was je het toch roerend eens met wat die groene rakker hoe heet hij ook weer?
betoogd had in t parlement.
- Precies.
Omdat ik vond dat ook hij gelijk had.
- Maar hoe
kan dat nu? Ze hebben beiden toch een verschillende mening over hoe dat
vreemdelingenprobleem dient aangepakt te worden. Dan kunnen ze toch niet
allebei gelijk hebben.
- Ja, daar
heb je gelijk in.
- Weet je wat
ik denk? Dat ze allebei ongelijk hebben.
Ik legde hem
uit, aan de hand van een rekenkundig voorbeeld, dat wanneer twee personen een
verschillende mening hebben, ze het onmogelijk allebei bij het rechte eind
kunnen hebben, doch dat het daarentegen wel goed mogelijk is dat geen van
beiden het bij het rechte eind heeft. Stel dat de ene als uitkomst van een
rekensom tien heeft, terwijl de ander het bij zestien houdt. Ze kunnen
onmogelijk allebei gelijk hebben, maar dat ze allebei ongelijk hebben behoort
tot de mogelijkheden. Als de uitkomst twaalf moet zijn, bijvoorbeeld.
- En weet je
waarom ik dat denk? Omdat wij geen van beiden ernstig kunnen nemen? Want, zeg
nu zelf, denk je dat één van de twee ook maar over een greintje humor beschikt.
Heb jij er al eens één hartelijk zien lachen? En als jij een trouwe lezer van
mijn blog bent dan moet je toch weten, hetgeen Gaston Durnez beweert, dat er
zonder humor geen ernst bestaat.
Roger staarde
mij aan, met open mond. Hij zei even niets meer. Alles wees erop dat mijn
betoog helder was geweest.
We hebben
daarna samen nog een pint gedronken en een ander onderwerp aangesneden
|