Ik moet bekennen dat het onderzoek naar de
Apollo-diefstal even in het slop zit. Van de kant van de gerechtelijke
instanties geen nieuws. De ontleding van de tweede anonieme brief leidt evenwel
tot enkele misschien voorbarige?
conclusies.
Ten eerste dient opgemerkt dat de tekst niet
vlekkeloos is:
- de je, gij en U worden door elkaar gebruikt;
de je-vorm die Apollo in het eerste gedeelte in de mond gelegd wordt is
begrijpelijk; dat het Ghentsche gevolg de meer respectvolle U-vorm (met hoofdletter)
in het tweede deel hanteert is evenzeer begrijpelijk, maar de omschakeling van
je, alover gij naar U en Uw is op zijn minst een merkwaardige
stijlfiguur;
- aan zag (op de vierde regel) dient in één woord
geschreven te worden en is dus een fout, zonder meer.
De voorlaatste zin Nie pleuje (geldt niet voor dezen
brief) kan tot interessante gevolgtrekkingen leiden, al dient natuurlijk
steeds de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd te worden:
- Nie pleuje is een uitdrukking die vaak gebruikt
wordt in kringen van de Gentse politie, zo leert ons onderzoek; het betekent
niet plooien, met andere worden zet je schrap;
- geldt niet voor dezen brief is als grap bedoeld,
zij het een flauwe; dezen is een correcte accusatief, dewelke evenwel na de
tweede wereldoorlog in onbruik is geraakt; zou dat kunnen wijzen naar een
bejaarde dader?
Moeten we uit dit alles concluderen dat de dader niet
langer in studentenkringen dient gezocht te worden, doch eerder bij de Gentse
flikken? Een overjaarse flik die revanche wil nemen voor het feit dat hij een
dikke halve eeuw geleden, toen ikzelf op de barricades stond, meerdere malen
door de Gentse student voor schut werd gezet? Het zou voorbarig zijn, maar we
mogen die mogelijkheid alvast niet helemaal uitsluiten.
Dat de dader op de hoogte is van mijn totaal gebrek
aan zangtalent zet aan tot denken: in studentenkringen heb ik te allen tijde
getracht dit schandalig euvel verborgen te houden
En mijn verminderde strijdvaardigheid zal natuurlijk
wijzen op het feit dat ik naar de laatste twee Gravensteenfeesten mijn kat heb
gestuurd: dát is iets wat de student weten kan.
En tenslotte
In de brief wordt gesuggereerd dat
ik ooit zelf het beeld zou gestolen hebben of althans de heler ervan zou zijn. Het
grieft mij zeer.
Wordt vervolgd.
|