Ooit was
Neerbrechtegem een volwaardig dorp aan de Schelde, met burgemeester en al. Met
het rechttrekken van de rivier is het dorp helemaal verdwenen. Ten bewijze: u
zal het op geen enkele kaart nog terugvinden. Het laatste huis van
Neerbrechtegem werd gesloopt in het begin van de vorige eeuw. De laatste
bewoner was een boswachter. Hij leefde er met zijn vrouw en zijn zeven
kinderen, zeven zonen. Wie heeft kunnen vermoeden dat het drama dat zich kort
vóór het uitbreken van de Grote Oorlog in dit eenvoudig boswachtershuisje heeft
afgespeeld, aan de basis ligt van de meest ophefmakende kunstroof van de eeuw?
Zeven zonen.
Geen uitzonderlijk aantal voor het katholiek Vlaanderen van die tijd. Van
geboortebeperking was er in die tijd nog lang geen sprake. Ieder jaar een kind
of de pastoor ging erop af om te zien wat er aan de hand was. En dat gold in de
eerste plaats voor de arme loebassen, zoals onze boswachter, waar armoe troef
was. Er was miserie in het boswachtershuis omdat de monden niet naar behoren
konden gevuld worden met het karig loon van de man, die daarenboven nog begon
te drinken om zijn ellende te vergeten. Daardoor werd de ellende alleen maar
groter en op een kwade dag hakte de boswachter, in een dronken bui, het hoofd
in tweeën van zijn vrouw, dewelke naar zijn gevoel de oorzaak was van alle
leed. Het gerecht maakte korte metten met de boswachter: levenslang! Géén
verzachtende omstandigheden.
En de zeven
kinderen? Drie werden er opgenomen bij ooms en tantes, drie kwamen in een
instelling terecht. De jongste, Louis, een pienter ventje van een jaar of twee,
vond een onderkomen bij een welgesteld en door iedereen geacht kinderloos
echtpaar uit Anzegem.
Het
boswachtershuisje, waar de gruwelijke moord geschied was en dat toch al in
bouwvallige staat verkeerde, werd afgebroken. Neerbrechtegem verdween meteen
van de kaart.
Wat er van de
oudste zes is terechtgekomen is mij onbekend. Louis daarentegen
|