Niet hoger
dan één op honderd schatte ik de kans dat mijn zoektocht op t internet naar
Nap. Destanberg enig resultaat zou opleveren. Maar jawel hoor: Napoleon
Destanberg was een bekend Gentenaar naar wie in zijn geboortestad zelfs een
straat is genoemd. Het is een korte straat die de Agnetestraat en de
Pekelharing, twee zijstraten van de Lindenlei, met elkaar verbindt en evenwijdig
loopt met deze laatste.
Donderdag 15
januari is een donkere regenachtige dag en in de Napoleon Destanbergstraat is
niets te beleven als we even niet meerekenen de graffiti-tekening op de hoek
met de Pekelharing en de korte maar krachtige biografie op de straatnaambordjes,
drie in aantal.
Napoleon was
dus een Gents volksdichter en journalist, die geleefd heeft van 1829 tot 1875.
Geboren acht jaar na het overlijden van zijn grote naamgenoot Bonaparte en jong
gestorven, op amper 46-jarige leeftijd. Zou onze Gentse Napoleon in deze straat
gewoond hebben? Er is hier alvast geen monumentje voor hem opgericht en ook
geen basreliëfje in een of andere huisgevel. Op deze druilerige dag is er geen
levende ziel op straat en ergens aanbellen om te vragen of ze misschien iets
meer dan wat op het straatnaambordje staat kunnen vertellen over Napoleon
Destanberg is niet mijn stijl. t Zou, denk ik, belachelijk overkomen en t zou
ongetwijfeld tot niets leiden. Dan kon ik maar beter een koffie gaan drinken in
de Mokabon in de Donkersteeg. Daar zitten vaak eenzaam aan een tafeltje
bejaarde Gentenaren die kunnen spreken over hun stad en haar bewoners met een
kennis van zaken dat een mens er paf van staat. En stel dat er een tussen zit
wiens overgrootvader Napoleon Destanberg nog persoonlijk gekend heeft
Er zat er
een: Staf, een prille zeventiger. Gepensioneerd technisch ingenieur. Hoe het
gekomen is weet ik niet meer: het gesprek draaide uit op een onderwerp uit de
Griekse mythologie, mijn geliefkoosd thema. Staf bleek niet alleen vertrouwd te
zijn met de Griekse, maar ook met tal van andere mythologieën die mij totaal
onbekend waren. Een op zijn minst zéér veelzijdig man. Misschien kon hij mij
meer vertellen over Napoleon Destanberg? Neen, helaas! Maar hij had een vriend
die het ongetwijfeld wel zou kunnen. Ik gaf mijn mail-adres aan Staf en die zou
er voor zorgen dat ik weldra meer te weten kwam over onze Napoleon.
- Komt gij
hier vaak? vroeg ik.
- Heel vaak,
zei Staf, vanwege de lekkere koffie. Nergens vindt ge in de stad koffie die zo
lekker is als hier in de Mokabon.
- Inderdaad
héél lekkere koffie, en niet duur. Twee euro en een kwart, das géén geld.
- Maar als ge
hem nóg goedkoper wilt dan kan ik u de Hema aanbevelen, vijftig meter verderop,
aan de overkant: één euro slechts.
Ik keek
ongelovig.
- En ge
krijgt er nog een stuk taart gratis bij
Een koffie en
een stuk taart voor amper één euro! Niet te geloven! Maar Staf verzekerde mij
dat hij in alle ernst sprak, met dien verstande dat de koffie in de Hema
natuurlijk niet zo lekker was als hier in de Mokabon
Ik dankte
Staf voor het koffie-advies, voor het aangenaam gesprek en voor de mail die mij
nog te wachten stond. Ik stapte recht naar de Hema, vastberaden om daar een
koffie met cake te bestellen voor één euro.
Staf had
waarheid gesproken: een kleine koffie + een stuk taart naar keuze voor één
euro. Zelfbediening natuurlijk. Er stonden grote koppen en kleine. Bij de grote
stond koffie, bij de kleine stond heet water. Ik nam een grote kop,
plaatste die onder het koffiekraantje en drukte op de knop klein. De kop liep
maar half vol. De koffie leek mij nogal sterk en hij geurde navenant. Boven het
ander kraantje stond gratis heet water. Ik besloot de koffie aan te lengen,
want van sterke koffie gaat mijn hart soms nogal wild tekeer, en ik had er al
een op. Ik zette mijn kop onder de heetwaterkraan, ik duwde op het knopje tot
de kop bijna vol was en ik maakte mijn keuze uit drie soorten cake.
- Eén euro
vijfentwintig, zei de vrouw aan de kassa.
- Ik dacht
dat het één euro was, zei ik.
- Ja, maar dat
is de prijs van een kleine koffie en gij hebt een grote genomen.
- Niet waar,
ik heb op klein gedrukt en verder bijgevuld met gratis heet water.
- Ja, maar zó
moet ge dat niet doen. Het heet water moet in een apart kopje. Zo kan ik toch
niet zien dat ge geen grote koffie hebt genomen
Ze had
gelijk! Daarvoor stonden daar immers die kleine kopjes. Ik betaalde met plezier
één vijfentwintig. De koffie smaakte precies zoals in de mokabon en het taartje
kon ermee door. Achteraf heb ik vierentwintig uur last gehad van onregelmatige
hartslag, maar ik ben een goede ervaring rijker: bij een volgende gelegenheid
zal ik in de Hema geen modderfiguur meer slaan
En nu maar in
spanning wachten op een mail van Staf. Of van de vriend van Staf.
|