- Schandalig hoe de zwarten in Amerika
gediscrimineerd worden, zei Werenfried, de neef van mijn buurman. Als een
zwarte iets mispeutert wordt dat veel zwaarder bestraft, dan wanneer het om een
blanke zou gaan. Laatst nog werd in Amerika een onschuldige zwarte jongen, die
met een speelgoedgeweertje dreigde, door de politie in koelen bloede
doodgeschoten.
- Een spijtig incident? zei ik.
- Geen spijtig incident. Rassenhaat, die in
Amerika nog steeds welig tiert, dát is het. Als een zwarte daar iets mispeutert
vliegt hij zó de bak in. In Amerika zijn meer dan de helft van de gedetineerden
zwarten en hetzelfde geldt voor de ter dood veroordeelden. Terwijl zij toch
bijlange niet de helft van de totale bevolking uitmaken.
- Tja, discriminatie op grond van huidskleur is
iets verwerpelijks, zei ik.
- En op grond van herkomst en van geslacht.
Kijk maar hoe het er bij ons aan toe gaat. Wie worden in ons land
gediscrimineerd? De allochtonen en de mannen. En wee u als gij zowel man als
allochtoon zijt. Een job vinden wordt dan heel moeilijk en voor het minste
vergrijp komt ge in de nor terecht. Het bewijs: in ons land zijn de helft van
de gevangenen allochtone mannen, terwijl zij hooguit vijf percent van de
bevolking uitmaken. En in de scholen worden allochtone jongens al evenzeer gediscrimineerd:
een onevenredig aantal slechte rapporten en zittenblijvers.
- Maar misschien presteren ze ook slechter?
- Wie zo redeneert geeft blijk van racistische
gevoelens, antwoordde Werenfried enigszins bitter. Als gij insinueert dat zij
dommer zouden zijn moet ik u tegenspreken.
- Zo bedoel ik het niet, zei ik. Maar er zou
toch een achterstand kunnen zijn vanwege taalproblemen. Als ge denkt dat ik een
allochtonen-hater ben, hebt ge het verkeerd voor. Ik ben geen racist en ook
geen seksist. Ik kom op voor de zwakken in de samenleving. De allochtonen dus.
En de vrouwen.
- De vrouwen?! Heremijntijd! Die worden toch al
lang niet meer gediscrimineerd. Positief gediscrimineerd, ja! Aan de
universiteiten zijn de vrouwelijke studenten in de meerderheid. Zeventig tot
tachtig procent van de leerkrachten in het lager en secundair onderwijs zijn
vrouwen. De leuke postjes worden vooral door vrouwen bezet. Ziet ge veel
vrouwen in de mijnen werken, ten strijde trekken in de oorlog, arbeid
verrichten op bouwwerven, optrekken met de vuilniskar of met de brandweer?
- Maar kuisvrouwen (schoonmaaksters voor de Nederlanders) en WC-madammen (toiletjuffrouwen voor de Nederlanders)
zijn zo goed als nooit mannen, opperde ik.
- O, maar WC-madam is best wel een leuk
baantje. De hele dag niets anders doen dan, gezeten op een stoeltje, in de
gaten houden of iedereen die een plasje gaat doen, keurig zijn vijftig cent in
het potje deponeert en één keer per dag de toiletten schoonmaken. En wat de
kuisvrouwen betreft. Wij hebben er drie gehad. Niet één van de drie kon ramen
wassen omdat ze niet op een ladder konden, vanwege rugpijn, duizeligheid,
zwangerschap of
hoogtevrees. De overgrote meerderheid van de ruitenwassers
zijn
mánnen!
Ik had nog één argument achter de hand.
- De politiek, zei ik. Wie zwaait daar de plak?
Toch bijna uitsluitend mannen.
Werenfried bleek niet voor één gat te vangen.
- De meeste vrouwen zijn niet geschikt voor de
politiek, zei Werenfried. Doorgaans houden ze niet van politiek, ze zijn er te
zachtmoedig voor, niet agressief genoeg.
- Toch staan er evenveel vrouwen als mannen op
de kieslijsten.
- Zeker. Vanwege die onzinnige regel die
bepaalt dat er evenveel kandidaten van beide geslachten moeten zijn. En dát is
nu seksisme: discriminatie op basis van geslacht. Of men nu man of vrouw is,
het zou geen rol mogen spelen. Van belang is of de kandidaat geschikt is voor
de job, of hij iets voelt voor de job, of hij ambitie heeft. Men gaat bij het
aanleggen van kieslijsten toch ook niet discrimineren op basis van lengte, gewicht,
haarkleur, bloedgroep, seksuele geaardheid, en ga zo maar verder. Stel dat de
beste kandidaten toevallig allen heteroseksuele vrouwen zouden zijn, dan is dat
maar zó! Enkele jaren geleden is er ergens in de streek van Aalst of
Geeraardsbergen een politieke partij geweest die een vrouw van diep in de
negentig op haar lijst heeft moeten zetten teneinde het sekse-evenwicht te
bereiken. Ik ben er van overtuigd dat van al diegenen die een hoge politieke
post ambiëren er bij de vrouwen een hoger percentage is die de post ook krijgen
dan bij de mannen.
- Waaruit ik mag besluiten, zei ik met enige
ironie in de stem, dat wij mannen, mét de allochtonen de zwarte pieten zijn van
onze maatschappij.
- Ik ben blij dat ge het begrepen hebt, zei
Werenfried.
- Maar al bij al zitten wij hier toch maar
gezellig de ene blonde Leffe na de andere te drinken, terwijl onze vrouwen de
handen vol hebben met eten klaarmaken en zorgen voor de kleinkinderen.
Ik ben een feminist. Dat hebt u, beste lezer,
wel begrepen. Ik heb het laatste woord niettemin aan Werenfried gelaten:
- Ze zouden niet eens met ons willen ruilen: vrouwen
zijn zorgende wezens
|