Gisteren heeft ze opgebeld om
te vragen hoe het met me ging. Mijn kleindochter. Maar t was in de eerste
plaats om mij het resultaat te laten kennen van haar laatste schooltoets
economie. Haar stem klonk minder vrolijk dan ik het van haar gewend ben.
- Raad eens hoeveel punten ik
gekregen heb, zei ze, op tien.
Het is een gewoonte geworden.
Bij iedere toets laat ze mij raden. En dan begin ik meestal bij tien, of soms
bij negen. Haar stem klonk niet erg opgewekt. Ik verwachtte mij dus allerminst
aan een tien. Maar ik hield er rekening mee dat ze alleen maar dééd alsof ze
een beetje depri was. Zoals tante Irma zaliger, als we samen kaartten: als ze
een lijkbiddersgezicht opzette na inzage van de haar toebedeelde kaarten, dan
kon je er donder op zeggen dat ze prima kaarten had. Iemand op het verkeerde
been zetten, noemen ze dat. Ik begon dus weer bij tien.
- Fout, zei ze.
- Negen en half?
- Je weet toch dat de leraar
economie nooit halfjes geeft.
Neen, dat wist ik niet. Ik
probeerde het dan maar met negen.
- Weer mis, zei ze op een
enigszins triomfantelijke toon.
Ik probeerde dan maar met acht
en met zeven, maar ook dat was mis. Ze leek het hoe langer hoe plezanter te
vinden.
- Ik vind er niets plezants
aan zei ik, als je niet méér dan een zes kunt halen op een vak waarvan je
beweert dat het je sterkste is. Welnu, zes dan?
Maar ook met zes zat ik fout,
evenals met vijf, met vier, met drie
- Je hebt er dus helemaal
niets van terechtgebracht. Twee dan?
- Neen!
- Eén?
- Ook niet!
- O, ik snap het al. Je hebt
vals gespeeld. Je hebt afgekeken of je had een spiekbriefje bij of je had de
antwoorden op je handpalm geschreven of op de binnenkant van je dij. En de
leraar heeft je betrapt en heeft je een nul gegeven.
- Nul is het ook niet!
- Ach ja, natuurlijk: de toets
is niet doorgegaan.
- De toets is wél doorgegaan.
- Zóoo
En uitgerekend jij
hebt niet deelgenomen? Was je dan ziek misschien?
- Maar ik heb wél deelgenomen!
- En waarom heb je dan geen
punten gekregen?
- Ik héb punten gekregen.
Alleen: jij kunt niet raden hoeveel
- Ik heb alle cijfers genoemd.
Dus tóch met halfjes?
- Ik zei toch dat de leraar
economie nooit halfjes geeft.
- Dan geef ik het op. Zeg het
nu maar.
- Elf!!!
Daar had ik dus geen rekening
mee gehouden. Dat de leraar economie geen halfjes geeft, maar wel elf op tien.
En wat voor onzin is mij dat?! Al even onzinnig als het verhaal van die
schrijver die tweehonderd procent voor zijn vak leeft of van die sportman die
zich driehonderd procent gegeven heeft. Als we zó beginnen is het eind zoek
natuurlijk. Elf op tien! Al even irrationeel als de vierkantswortel uit een
negatief getal of een deling door nul.
- Ik geloof er niks van. Zo
gek zal die leraar toch niet wezen.
- En tóch is het waar. Morgen
kom ik langs en ik zal het bewijzen.
En heden is ze langs geweest.
Mét het bewijs.
Ze heeft me uitgelegd dat die elf op tien de logica zelve was. Tien op tien krijg je als je even goed bent als de leraar. Maar ze had een dermate sterke financiële constructie opgezet dat de leraar zelf daar nooit zou opgekomen zijn. Ze was dus beter dan de leraar en dus verdiende ze meer dan tien! Als ze die lijn doortrekt wordt ze ooit nog CEO of zoiets. Misschien. Ik ben wel fier op mijn kleindochter. En toch geneer ik mij daarvoor een beetje. Ik heb immers altijd al een afkeer gehad van alles wat met economie, fiscaliteit, CEO, beleggingen, financiële constructies en dies meer te maken heeft. Ik heb er dan ook nooit iets van begrepen. Anders had ik in de beginjaren na mijn gedwongen pensionering evengoed als de bvba dokter Janssens kunnen bijverdienen zonder dat mijn pensioen werd afgepakt.
Dat elfde punt, zo heeft mijn kleindochter mij uitgelegd, gaat overigens niet verloren. Stel dat ze voor een volgende toets negen op tien haalt, dan kan dat ene punt versluisd worden en opgeteld worden bij de negen, zodat ze dan na twee toetsen nog altijd met het maximum van de punten zal prijken. Sedert gisteren loopt ze op een wolkje, en dat komt door die elf. Hoe vaak heb ik haar niet proberen te overtroeven met de goede punten die ik destijds behaalde op school. En met die elf denkt ze mij nu definitief het zwijgen opgelegd te hebben. Dénkt ze!... Want als het mij tijdens het weekend even meezit schud ik komende week een even sterk verhaal uit mijn schooljaren uit mijn mouw. Mét bewijs!
|