Een vakantiereis met de auto naar Portugal doe je
vanzelfsprekend niet in één dag. In drie etappes is het goed te doen. Zeker als
men de verplaatsing kan doen met een degelijke goed onderhouden auto, een
splinternieuw aanhangwagentje en, last but not least, een kei van een chauffeur.
In mijn geval was dat mijn schoonbroer Hendrik vanwege zijn onberispelijkheid
noemen we hem Brave Hendrik.
Een eerste halte zou bijvoorbeeld de vallei van de Creuse
kunnen zijn. In het Domaine de la Jarrige in het dorp Saint-Vaury hebben ze
chambres dhôtes voor een vijftiental personen. Ze hebben daar twee aimabele
ezels waarmee u in geen tijd vriendschap kunt sluiten, alsook een koersfiets
die verdacht veel lijkt op de fiets waarmee Briek Schotte in 1948 Gino Bartali
het vuur aan de schenen gelegd heeft in de Tour de France. Bij helder weer en
met een goede verrekijker kan men van hieruit een fameuze kuitenbijter uit de
Tour bewonderen: de Puy de Dôme. Na twee nachten en een dagje rust tussenin
trekt u daarna verder zuidwaarts.
Een tweede halte is in Genevilla, in t Noorden van Spanje.
Niet echt Baskenland, als ik het goed begrepen heb, maar de inwoners voelen er
zich wel Baskisch. We gaan er logeren in een B&B bed and breakfast
voor de achterlijken onder u alwaar de tourist een onderkomen krijgt voor de
nacht, met een ontbijt daar bovenop, hetgeen ze in Frankrijk dus een chambre
dhôtes noemen en in Duitsland een Zimmer frei. De uitbaters zijn ene
Vlaamse Guy flemish Guy, niet te verwarren met Vlaamse gaai en zijn knap
vrouwtje met de welluidende voornaam Maribel en de iets minder welluidende
achternaam Manzabal. In Genevilla is Guy wereldberoemd en dat is hij ook een
beetje in Vlaanderen. En
hoe dat gekomen is? Welnu. Guy was dit jaar, samen
met zijn Maribel, de winnaar van het succesrijk spelprogramma van de TV-zender
VTM Met vier in bed. Zelf heb ik dat programma nooit bekeken omdat ik
vermoedde dat het te maken had met groepsseks en dat is iets wat niet aan mij
besteed is. Maar het schijnt een soort competitie geweest te zijn tussen
uitbaters van chambres dhôtes ofte bed and breakfasts. En daar zijn Guy en
Maribel dus als schitterende winnaars uitgekomen
Genevilla is een zelfstandige gemeente met exact
tweeënzestig inwoners. De gemeente wordt bestuurd door een burgemeester en twee
schepenen. Het gemeentebudget voor één jaar bedraagt twintigduizend euro: niet eens
genoeg om de zware kerkdeur te laten restaureren. Guy is eerste schepen en ongetwijfeld is hij de belangrijkste
persoon van het dorp, de man die het voor t zeggen heeft in Genevilla.
Het B&B van Guy en Maribel heet Casa Usategieta en op
hun website lezen we het volgende:
Middenin het rustige
dorpscentrum van Genevilla, in het Noorden van Spanje, baten de 70-jarige
Leuvenaar en levensgenieter Guy en zijn Spaanse vriendin Maribel (55) hun bed & breakfast Casa Rural
Usategieta uit. Zon 15 jaar geleden trok Guy naar La Manga
del Mar Menor om zijn broer te bezoeken. Hij werd er op slag verliefd op
Maribel. De vakantieliefde van Guy en Maribel groeide uit tot een mooie relatie
die nu al zon veertien jaar standhoudt. In hun B&B heet het koppel naar
eigen zeggen zowel tortel- als reisduiven welkom. Vandaar de naam Casa
Usategieta, wat letterlijk het huis van de duiven betekent. Het
gastenverblijf telt drie ruime en comfortabele kamers die je telkens naar een
ander continent brengen: van Europa over Azië tot Afrika. Maar overal zetten
Guy en Maribel dezelfde leuze centraal: Mi casa es tu casa zeggen wij altijd.
Iedereen moet vanaf de eerste dag deel kunnen uitmaken van de familie, en
daarna van het dorp en van de dorpsgeest, aldus Guy.
Het klopt! We hebben ons in Casa Usategieta welkom gevoeld
als reisduiven en ook wel een beetje als tortelduiven. En wat het deel uitmaken
van het dorp en de dorpgeest betreft: dat lukt daar al van het eerste ogenblik,
want de mensen er zijn daar blijkbaar alleen stokoudjes en kinderen zijn
er, zoals overal elders in den vreemde uiterst vriendelijk. Alleen de
communicatie loopt wat stroef want de meesten spreken niet meer dan vier talen:
Baskisch, Castiliaans, Catalaans en Galicisch
Guy is een fijne gastheer en een gulhartige en onderhoudende
prater. Als hij hoort dat ik, precies een halve eeuw geleden senior seniorum
geweest ben van het Gentse studentenheir, haalt hij zijn verzameling te
voorschijn: oude studentencodexen en dito liederboeken. Tot de mooiste stukken
van zijn verzameling behoort een vóóroorlogse affiche met daarop een student
met de historische studentenflat en de tekst: Vlaamsche Studenten! Nu naar de
Gentsche Hoogeschool. Het is uw Vlaamsche plicht!

Ook zijn "Jaarboek der algemeene katholieke studentenvereeniging (Gent 1909)" doet mij watertanden. En de eigenaar van al dat moois, hij moge dan zijn studententijd al even achter de rug hebben, zijn liederen kent hij nog!

De derde etappe brengt ons naar de eindbestemming, Ribamar, een dorp aan de Portugese Zilverkust, zon vijftig kilometer ten Noorden van Lissabon. Er staan veel mooie splinternieuwe villas: op geen enkel ogenblik krijgt men de indruk dat Portugal één van de zwakste broertjes van de Europese Gemeenschap is. Wij logeren in één van die villas: twee verdiepingen, schitterende infrastructuur, drie slaapkamers (elk met badkamer), zwembad
Wat kan een mens nog meer verlangen? De meeste van die villas blijken eigendom te zijn van
Vlamingen. Voor een paar honderdduizend euro koop je hier reeds zon prachtexemplaar. Voor die prijs kan je in Vlaanderen niet eens een woning behoorlijk laten renoveren! De villa waar wij logeren is nog niet helemaal af. Er dient nog een palmboompje geplant aan de rand van het zwembad. Daar zijn ze nu net mee bezig. Twee stoere mannen graven een putje waarin het boompje zal geplant worden. Over dat ene putje doen ze een hele dag, hiermee alle snelheidsrecords van de Vlaamse spoorwegarbeiders en van Epidavriaanse archeologen verpulverend. Rita Pinto, onze bekoorlijke syndica werkt zich uit de naad om een internetverbinding tot stand te brengen en, waarachtig, de laatste dag van ons verblijf is de verbinding een feit. Met dank aan Rita, we vergeten jou nooit.
Na een weekje Zilverkust vatten we, uitgerust naar lichaam en ziel, de terugreis aan. Onze eerste pleisterplaats zal nu Salamanca zijn, de stad waarvan ik dacht dat ze veel met Don Quichotte te maken had, al blijk ik mij daar deerlijk in vergist te hebben. We zullen er drie dagen verblijven. Tot Salamanca is het nog geen vijfhonderd kilometer en we hebben dus ruim de tijd om nog een bezoek te brengen aan Fatima: dat kleine zijsprongetje is het beroemde Maria-bedevaartsoord wel waard. Ik heb een bijzondere waardering voor deze Maria omdat zij, voor zover ik weet, de enige Maria is die niet uitsluitend aan jonge meisjes is verschenen. Bij de drie kinderen aan wie zij verscheen in 1917 was namelijk een jongetje, Francesco! Van alle Marias is ze daarenboven ook de mooiste, als we ons kunnen baseren op de beelden die met duizenden in etalages staan in dit heilig oord. De echte Maria van Fatima moet volgens de drie kinderen die haar gezien hebben nog duizend maal mooier geweest zijn. Toch jammer dat al die Marias het vertikt hebben aan volwassenen te verschijnen: kinderen kunnen wel eens minder objectief en minder genuanceerd zijn in hun beoordeling... Er is in Fatima een enorm plein met een indrukwekkende spierwitte basiliek en een kapel, waar voortdurend intens gebeden en gezongen wordt door bedevaarders van alle slag. En ja, rond de kapel zie ik enkele jonge vrouwen op de knieën voortkruipen, om boete te doen voor hun eigen zonden of voor de zonden van de wereld en misschien om een gunst af te smeken. Maar ze dragen dikke knielappen en ik heb het gevoel dat zon tochtje op blóte knieën Onze-Lieve-Vrouw véél welgevalliger zou wezen. Op het Griekse eiland Tinos, waar ook een Maria-bedevaartsoord is, heb ik het vele jaren geleden wel eens ánders gezien!
Salamanca, ze mag dan weinig met Don Quichotte te maken hebben, is een wonderlijke stad. Er is een universiteit die tot de alleroudste van Europa behoort. De oude universitaire gebouwen ademen ouderwetse geleerdheid uit: theologie, filosofie, filologie
Van al de mooie oude gebouwen is de immense basiliek wel het meest indrukwekkend: ongetwijfeld één van de grootste kerkelijke gebouwen van de wereld, met een geschiedkundige achtergrond om vingers en tenen af te likken. Een entreekaartje kost 4 euro, hetgeen alleszins niet duur kan genoemd worden. Toch kan ik mijn krenterig kantje niet in toom houden. Ik vraag of er korting is voor senioren, en daar bedoel ik alleen mezelf mee, want mijn drie reisgenoten hebben mijn gezegende leeftijd nog lang niet bereikt. Of course, zegt de man achter het loket, senioren hoeven niet te betalen. En zonder betalen mogen we alle vier binnengaan. Een beetje gegeneerd weliswaar. Zeg nu nog dat de wereld niet aan de durvers is
De Plaza Mayor is een enorm groot plein, omringd door hoge huizen met balkons. Op de benedenverdiepingen zijn boetieks, cafés, ijs- en tapabars. Veel volk op het plein en des te meer naarmate de klok naar het middernachtelijk uur neigt. Veel jeugdig volk vooral: tieners. In café Novelty, het oudste en beroemdste café van Salamanca, hebben ze een standbeeld of liever een zitbeeld van Jos Ghysen, of t zou iemand moeten zijn die als twee druppels water op Jos lijkt. Wie hier mét fototoestel binnenkomt laat zich geheid fotograferen naast de Jos. Wij maken daarop geen uitzondering.
In een tapasbar maken wij ons vrolijk over het feit dat de vloer bezaaid ligt met verfrommelde papieren doekjes. Hier heeft men de gewoonte om na het eten van een tapa, de mondhoeken schoon te vegen met zon papieren doekje en het daarna op de grond te werpen. Een voorrecht waar ik gretig gebruik van maak: na iedere tapa gebruik in twéé doekjes, één voor elke mondhoek
Er staan verscheidene standbeelden in Salamanca. Zijt gij Unamuno daar niet tegengekomen? vraagt Jan Bauwens mij. t Zou best kunnen en ik zal er wel geen aandacht aan besteed hebben. Unamuno zal ongetwijfeld een beroemde Salamancaan geweest zijn, maar de cultuurbarbaar die ik ben heeft nooit over ene Unamuno gehoord. Mijn Spaanse kennis gaat niet verder dan Picasso, Velasquez, Franco, Gaudi, Cervantes, Bahamontes en nog een dozijn andere coureurs, en don Quichotte. Ik vergeet er hooguit een paar. Niet om fier op te zijn dus
Onze laatste halte, één van twee overnachtingen, is in de Franse Landes, de streek te zuiden van Bordeaux, waar het krioelt van de pijnbomen en de muggen en waar een woeste orkaan enkele jaren geleden lelijk heeft huisgehouden. We logeren in KER CALLUNES, maison dhôtes, chez Françoise et Alain (www.kercallunes.com) in een dorp genaamd Saint Symphorien, waarvan zelfs God geen weet heeft. Maar met behulp van de GPS komt men er vast wel, op voorwaarde dat men het juiste Saint Symphorien intikt, het Saint Symphorien uit de streek van de Gironde, want in Frankrijk zijn er wel een stuk of tien gemeenten naar deze heilige genoemd. Symphorien was mij te enen male onbekend: das dus weer een gat in mijn cultuur dat opgevuld is. Geen plaats om er een heel leven te slijten, vind ik. Wel om er een dagje uit te rusten op weg naar het Iberisch schiereiland. Françoise en Alain zijn gulhartige mensen en aangename causeurs. Ze kunnen daarenboven lekker koken. Er zijn twee katten en nog vier lieve poesjes van amper een paar maanden oud. Verder zijn er elf dwergschapen, zoals ik er thuis zelf een paar heb, alsook één kip vorige week waren er nog zes kippen maar le renard heeft er vijf van opgepeuzeld. Zielig voor die ene kip. Françoise en Alain zijn Bretoenen en daar is vooral Alain fier op, vooral omdat Bretanje zoveel goede coureurs heeft voortgebracht: Robic, Bobet, Anquetil, Hinault
Alain weet véél over de Tour de France. Anquetil is Alains lievelingscoureur: mon chouchou zegt hij. Ik zeg dat Robic de Tour gewonnen heeft in 1947, Bobet in 53, 54 en 55, en Anquetil zelfs vijf keer, in 57
Hou op zegt Alain gij kent waarachtig meer over de Tour dan ikzelf. Ik ben blij dat ik mag ophouden want mijn encyclopedische kennis over de Tour de France eindigt reeds op t einde van de jaren vijftig. Vraag mij dus de namen niet van de laatste vijf Tourwinnaars
Na de eerste nacht in Ker Callunes zitten we vol bobbels van muggenbeten. Eigen schuld, dikke bult: we hadden maar het anti-mug apparaat in het stopcontact moeten steken. Zon apparaat werkt inderdaad: de tweede nacht zijn de muggen weggebleven. Maar t kwaad was natuurlijk geschied. Zonder ongelukken hebben we s anderendaags ons vertrouwde Kortrijk bereikt. Met veel dank en lofbetuigingen aan Hendrik, onze onvermoeibare reisleider, gids en chauffeur. Nu onze Brave Hendrik de pensioengerechtigde leeftijd nadert is hij druk bezig met een omscholing tot gids van de stad Brugge. Aan de mensen die het in Brugge voor het zeggen hebben: laat die kans aan jullie neuzen niet voorbijgaan!
|