Vijf dagen geleden heb ik een ontmoeting gehad met de grootste Nederlandstalige dichter aller tijden, vlakbij de kerk van het Zeeuwse dorp Groede. Wie die dichter dan wel mag wezen? Gerrit Komrij? Bijlange niet. Komrij reikt niet eens tot aan zijn enkels. Ik zag hem, zittend aan een tafeltje, op een graspleintje, vlak naast de kerk. Hij herkende mij niet, wat logisch is. En misschien had ik hem ook niet herkend, zo er aan de kerkmuur, op luttele meters afstand, geen plaatje had gehangen met zijn naam: Jacob Cats. De grote dichter Jacob Cats! Vader Cats, of vadertje Cats, zoals hij wel eens genoemd wordt, want hij is, hoewel zijn daden groot benne, klein van gestalte. Ik dacht dat hij die titel van grootste Nederlandstalige dichter aller tijden moest delen met Joost van den Vondel, maar na het lezen van de plaat aan de kerkmuur weet ik wel beter. Niet alleen qua populariteit werd Vondel door vadertje Cats overtroffen, óók als ze zich met elkander gingen meten, man-tegen-man. Zo won vadertje Cats met brio in een wedstrijd om het kortste gedicht. Wilt u, beste lezer, weten hoe dat precies in zijn werk ging, klik dan hier: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=183091 .
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

Jacob Cats is geboren in 1577 en overleden in 1660. Maar hij is niet dood natuurlijk. Kunstenaars van zijn gehalte sterven niet. Ik heb hem getrakteerd op een pint bier en hij leek dat erg op prijs te stellen. Ik denk zelfs dat hij genoot van mijn gezelschap: bekijk maar eens de foto aan het eind van dit verhaal. Op de blog waarnaar ik zopas verwezen heb (klik nogmaals), staat een korte dialoog, van mijn hand: de kortste zinvolle dialoog die ooit door mensenhanden werd geschreven. Maar als twee genieën hun krachten bundelen, kunnen ze altijd nog iets meer. Ziehier dan die allerkortste, niet-meer-te-overtreffen dialoog, die wij gevoerd hebben, de grote dichter Jacob Cats en ikzelf, op het graspleintje naast de kerk van Groede:

Ik heb vadertje Cats beloofd dat ik, als ik naar de buiten ga wonen, hem een korte brief zal schrijven in t Latijn, zoals mij een paar duizend jaar geleden al door een onbekende Romein werd voorgedaan:
Eo rus (ik ga naar het platteland).
Hopelijk stuurt hij mij dan een briefje terug:
I (ga).
Misschien wordt het dan Groede wel, om altijd dicht bij vadertje Cats te zijn.
|