Dat ik ooit zou deelnemen aan het Groot Dictee van de Nederlandse Taal had ik niet gedacht. En toch, eergisteren, na de voorlezing van de tekst in zijn geheel, die het eigenlijke dictee voorafgaat, dacht ik bij mijzelf: dit moet ik aankunnen. Véél makkelijker dan vorige jaren: vooral niet te veel hoofdletter- of interpunctieproblemen. En zie maar hoe ik het er heb afgebracht. De woorden die ik fout had, heb ik onderstreept en mijn foute spelling staat ernaast, tussen haakjes.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In dit dictee zal ik een gedeelte van Sigmund Freuds gedachtegoed (gedachtengoed*1) expliqueren aan BNers (BN-ers*2), BVs en andere mensen die nooit ofte nimmer iets van hem hebben gelezen of die net als Nabokov en Van het Reve (van het Reve*3) een diep gegronde hekel aan hem hebben. Psychoanalyticus Sigmund Freud, theoreticus van het oedipuscomplex (Oedipuscomplex*4), definieert in zijn essay Het (het*5) onbehagen in de cultuur uit 1930 cultuur als datgene waarmee wij onszelf en de wereld hebben geprobeerd te temmen; ook het verbod op incest is geenszins anders dan een verkeersregel voor de menselijke omgang. Het verbod op de incestueuze objectkeuze, zoals Freud het accuraat formuleert, is ooit geïnitieerd om impulsief bloedvergieten te voorkomen; het gaat om seks (sex*6), want zoons willen eigenlijk coïteren met hun moeder. Om dat doel te bereiken moet de zoon zijn vader, zijn concurrent, elimineren, want de geprivilegieerde (gepriviligeerde*7) vader wil zijn eega niet met zijn zoons delen choquant en egoïstisch; het incestverbod is feitelijk een poging machtsverhoudingen te reguleren. In jip-en-janneketaal (jip-en-janneke-taal*8): wetten waardoor conflicten kunnen worden voorkomen; het taboe op incest blijkt niet zozeer een ethische kwestie, als wel een machtsaangelegenheid en hoe daarmee (daar mee*9) om te gaan. Nu willen jullie uiteraard wel eens weten wat dit allemaal met cultuur te maken heeft, welnu, cultuur wordt door Freud getypeerd als een soort vader die eist dat wij onze libidineuze neigingen onbevredigd laten in ruil voor symbolische of reële liefde. Freud noemt dit zelfverminking, en ook als wij ten huidigen dage de natiestaat in ogenschouw nemen is er de oude ruil; de burger raakt gedomesticeerd, oftewel hij ziet af van de meeste driftbevrediging, een proces dat wordt geleid door politieke, religieuze en andere autoriteiten. Wanneer de oproerpolitie op burgers inslaat, zien wij, eerder dan het geweldsmonopolie (geweldsmonopoly*10) van de staat in praktijk, enkele matig betaalde fascistoïde ambtenaren, die de gelegenheid krijgen hun driften te bevredigen.
Laten we dit dictee eens rustig overlopen. Laten we nagaan welke fouten we gemaakt hebben. Het is per slot van rekening van zijn fouten dat een mens leert. Tien fouten heb ik gemaakt. De woorden die ik fout had, heb ik in de tekst onderstreept en de fout heb ik er in t rood en tussen haakjes naast geschreven. De fouten maar of het allemaal wel degelijk fouten zijn!? zijn daarenboven netjes genummerd van *1 tot *10.
*1 gedachtegoed vs. gedachtengoed:
De voorlezer had wel degelijk géén n uitgesproken, maar dat zegt in dit geval niets, omdat, naar ik meen te weten, die n (vooropgesteld dat ze er zou moeten staan) niet hoeft of zelfs niet mag uitgesproken worden. En, gesteld dat het uitspreken van zon tussen-n facultatief is, de voorlezer zou ongetwijfeld de kans niet hebben laten voorbijgaan om de kandidaten op het verkeerde been te zetten. Dat er geen n mag staan, zo luidt de verklaring, komt doordat het hier maar om één enkele gedachte zou gaan. Tja, zo duidelijk is dat niet voor mij. In rugge(n)wervel bijvoorbeeld, dat als ruggenwervel moet geschreven worden, maar als ruggewervel mag (of moet?) uitgesproken worden, weet ik wel zeker dat er maar één rug in t spel is. En toch
Wat vinden we daaromtrent in de dikke van Dale? In de twaalfde druk anno 1992 staat gedachtengoed, mét een n dus en met als verklaring materiaal aan (beschikbare, aanwezige) gedachten. In de dertiende druk anno 1999 staat gedachtegoed, zónder n dus en met dezelfde verklaring. Raak daaruit maar wijs! Of het dan niet waar is dat ik in een opwelling van woede (vanwege de miskenning van mijn briljante woordvondsten gulpbisschop en stauwelen) mijn dikke vD verbrand heb? Toch wel, maar dat betreft de elfde druk
Conclusie: ik pleit in deze onschuldig en ga in beroep; nul fouten tot hiertoe.
*2 BNers vs. BN-ers:
Ook hiertegen ga ik in beroep. Daarenboven gaat het hier om interpunctie en dáárop wil ik niet gepakt worden.
Conclusie: nog steeds nul fouten.
*3 Van het Reve vs. van het Reve:
Vier jaar heb ik in Nederland gewoond en als ik één ding geleerd heb over achternamen dan is het wel dat de van die los van de rest staat, steeds met kleine letter wordt geschreven. Als die van vast zit aan de rest, voelen de Hollanders zich daar overigens niet gemakkelijk bij. Zo konden ze niet aanvaarden dat mijn naam als Vansteenbrugge diende gespeld te worden en al zeker niet omdat de klemtoon niet op de eerste lettergreep ligt. In de telefoongids en in alle mogelijke al of niet alfabetische klasseringen stond ik daar geboekt als STEENBRUGGE C.G.C. van. En dan zou REVE Gerard van het nota bene met Van moeten geschreven worden! En ik dacht nog wel dat ik hier een streepje voorhad op die andere Vlamingen die er geen benul van hebben dat Gerard Reve in feite het pseudoniem is van REVE Gerard van het. Met een kleine v dus. Honderdduizenden keren staat Reves naam geschreven: hebt u, beste lezer zijn van al eens met een grote V gezien? Wanneer hebben die grote heren van de taal beslist om die kleine v op te waarderen? Of heeft Reve dat zélf beslist in 2006 toen hij naar Vlaanderen is komen wonen, waar de kleine v-tjes (maar t zal wel vtjes moeten zijn) zo zeldzaam zijn? Christophe Deborsu had het ook fout. Vanzelfsprekend. En ik sluit mij volledig aan bij Deborsu: nooit lees ik nog een boek van die man.
Conclusie: ik ben nooit zekerder geweest: géén fout! Nog steeds nul fouten dus.
*4 oedipuscomplex vs. Oedipuscomlex:
Hoofdletter of niet? In de dikke van Dale (met kleine v, tenzij het ondertussen veranderd is) van 1992 staat het geschreven mét een hoofdletter en in de editie 1999 staat het nog steeds met een hoofdletter. Recentere edities heb ik mij niet meer aangeschaft. Aan het tempo waarmee de Nederlandse taal verandert en de woordenboeken dus moeten aangepast worden, zou een mens zich ruïneren.
Conclusie: als er één fout is die mij niet mag aangerekend worden, dan zeker deze! Ik blijf dus op nul fouten.
*5 het vs. Het:
Hier ben ik een beetje onoplettend geweest bij de eerste voorlezing van de zin (ik was afgeleid omdat er aan de deur werd gebeld) en toen de zin woord voor woord werd voorgelezen kreeg ik in eerste instantie de indruk dat het onbehagen in de cultuur het lijdend voorwerp van de zin was. Vanzelfsprekend had ik vlug genoeg door dat het de titel van het essay was (een bijvoeglijke bepaling dus) en dientengevolge met een hoofdletter moest beginnen. Maar
vergeten dit achteraf te verbeteren.
Conclusie: een foutje van onoplettendheid, waarvan ik niettemin de volle verantwoordelijkheid wens te dragen. Eén fout dus, tot hiertoe.
*6 sex vs. seks:
In dit verband geef ik u iets ter overweging. Zoek op Google, tik het woord sex in en u krijgt 420.000.000 resultaten. Doe dan hetzelfde met seks en u krijgt amper 84.700.000 resultaten. En toch: in de dikke, editie 1999, die bol staat van de meest bizarre, de meest exotische, vreemde, nooit vertoonde woorden, ontbreekt te enen male het woord sex.
Conclusie: voor mijn part kunnen ze allemaal de pot op, laat ze maar allemaal sexen met ks, ik blijf het doen met x en ik reken mij hiervoor geen fout aan. Mijn foutenstand blijft dus op één!
*7 gepriviligeerde vs. geprivilegieerde:
Een zware fout natuurlijk. Geen lapsus. Ik weet best dat het woord afgeleid is van privilege en dus nooit gepriviligeerde kan zijn. En toch... Mea culpa. Dat dát mij op mijn leeftijd nog moet overkomen!
Conclusie: dit lijkt mij een dermate zware uitschuiver te zijn dat ik bereid ben de fout dúbbel aan te rekenen. Dat brengt de stand op drie fouten.
*8 jip-en-janneke-taal vs. jip-en-janneketaal:
Weer een fout van onoplettendheid. Een ander excuus heb ik hier niet in te brengen. Ik kén nochtans maar al te goed de regel die eraan ten grondslag ligt en ik ben pedant genoeg om iemand die tegen die regel zondigt erop te wijzen. Tja
Conclusie: we staan op vier fouten.
*9 daar mee vs. daarmee:
Met daarmee kan ik het niet eens zijn. De voorlezer heeft net iets teveel gepauzeerd tussen daar en mee, en daarenboven net iets teveel de nadruk gelegd op daar. In die omstandigheid moet het in twee woorden geschreven worden. Mijns inziens.
Conclusie: géén fout dus. Mijns inziens. Stand: vier fouten.
*10 geweldsmonopoly vs. geweldsmonopolie:
Hier is maar één verklaring voor: teveel monopoly gespeeld in mijn jeugdjaren
Conclusie: een vijfde fout! En gelukkig maar, anders was ik hier de enige winnaar, en zo nederig ben ik nu ook wel weer: ik zou het écht niet verdiend hebben.
En dan volgen hier in verband met dit dictee nog enkele bemerkingen, losjes uit de pols:
Ten eerste. Dat zoons willen coïteren met hun moeder zou volgens de tekst van het dictee (Freud? Grünberg? en die zullen het wel weten, zeker) de normaalste zaak van de wereld zijn en dan klopt de definitie van de dikke niet, namelijk dat het oedipuscomplex een min of meer abnormaal complex van het onderbewustzijn zou zijn. Het stelt overigens de koosnaam motherfucker, algemeen aanvaard als één van de ergste beledigingen die men iemand van het mannelijk geslacht kan aandoen, in een heel ander daglicht.
Ten tweede. Ik ben blij dat de voorlezer mij niet gevloerd heeft met ten huidigen dage. Hij had wel degelijk ten huidige dage gelezen. Nu leefde ik, tot de dag van gisteren, in de waan dat het eigenlijk te huidigen dage moest zijn, naar analogie met te allen tijde. Logisch toch? Maar logica is in taal vaak ver te zoeken. Wetende dat een n achteraan bij t lezen mag, of zelfs moet, weggelaten worden (waarom eigenlijk, in godsnaam?) en dat de voorlezer wel nooit zo ver zou gegaan zijn om een n te lezen waar er geen staat hij moest het eens aangedurfd hebben! heb ik hier een uitschuiver vermeden.
Ten derde. Ook met fascistoïde is s voorlezers truc niet gelukt. Althans niet bij mij. Hij las telkens fascestoïde. Daar is déze jongen dus niet ingetuind. Maar wee diegenen tot wie de betekenis van dit woord niet zou zijn doorgedrongen.
Ten vierde. Kom, laat ik nu niet flauw doen. Ik heb tién fouten, en daarmee basta. Dat is nog altijd drie minder dan het gemiddelde van alle deelnemers ter plaatse en evenveel als Christophe Deborsu, de beste nederlandskundige Waal aller tijden. Of moet het Nederlandskundige zijn? Met hoofdletter. Of is het woord helemáál fout? Als het van mijn corrector afhangt is het inderdaad fout!...
|