Ze doen besparingen bij de VRT en groot gelijk hebben ze. De taaldag begon dit jaar pas om half twee en t was dus in feite maar een halve taaldag. De besparing zat hem vooral in het wegvallen van het nu overbodig en de vorige jaren zo overvloedig walking dinner over de middag. Ik was een uur te vroeg op het Flageyplein en met een hongerige maag. Gelukkig staat er aan de andere kant van t plein, tegenover het VRT-gebouw, het frietkot Frit Flagey. Er stonden tien medemensen in de rij. Het prijsverschil tussen een klein pakje friet en een groot pak was erg klein 1,90 euro tegenover 2,20 euro maar ik had algauw in de gaten dat beide porties in feite even groot waren en daarom besloot ik van het maar te houden bij un petit, hetgeen ik de tien hongerigen vóór mij ook had horen doen. Omdat het boegbeeld van dit plein toch het machtig gebouw is van de Vlaamse Radio en Televisie, waagde ik het om een kleintje te vragen, maar de baas van t frietkot keek mij zo ongelovig aan dat ik direct overschakelde op un petit. En ik bestelde ook nog vijf kippeboutjes op een stokje. De genoemde baas was overigens uitermate vriendelijk, ook tegenover de knappe jongedame die verbluft was over de grootte van haar pak friet en vroeg of hij haar niet, abusievelijk, un grand in de handen had gestopt. Mais non, mademoiselle, cest pour vous gâter. De frieten roken heerlijk en ze smaakten navenant. Zo ook de kippeboutjes. Ik heb er een heerlijk sitting diner van gemaakt op één van de kletsnatte zitbanken op het plein: t had geregend en ik had geen zakdoek bij om een plaatsje droog te vegen. Met een natte broek voor gevolg. Maar ach, wat kan dat een mens schelen als hij jong is.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik heb daar nog wat zitten mijmeren over wat mij overkomen was in de overvolle tram 71 die mij van het centraal station naar het Flageyplein had gebracht. Een vrouwtje van amper een jaar of vijfentwintig kwam recht op mij af, gaf mij een por in de ribben en zei op een vrij bitsige toon: je suis enceinte! Val nu dood met je beste kleren aan! Even flitste het door mijn hoofd: heb ik daar wát mee te maken? Even, zeg ik, één seconde maar, want toen begreep ik dat ze wilde dat ik haar mijn plaats afstond. Hetgeen ik dan ook onmiddellijk deed, onder begeleiding van mijn allervriendelijkste glimlach. Zonder een woord van dank en zonder mij verder een blik te gunnen ging ze zitten, nors voor zich uitkijkend. Het was haar nauwelijks aan te zien dat ze zwanger was. Misschien was het niet eens waar?...
Wat nu het taalprogramma zelf betreft, is mij een vraag bijgebleven, gesteld door Marcel Vanthilt aan Eric Eljon, een mij onbekende Nederlander: waarom Nederlanders op TV vaak zo snel praten? Vooreerst wil ik u, beste lezer, diets maken dat er in Nederland een zeldzame keer zult u het ook in Vlaanderen aantreffen een zekere vorm van stotteren gehanteerd wordt door sommigen, een soort gewauwel, waarmee men, net als met het nonchalant door elkaar haspelen van de z, de s, de zj, de sj en de ch, meent te moeten aantonen hoe goed men de eigen taal beheerst. Wat Eric Eljon betreft: de inhoud van zijn antwoord is mij ontgaan, maar de vorm waarin het gebracht werd was verhelderend. Eric Eljon is namelijk één van die kunstmatige, wauwelende stotteraars of stotterende wauwelaars, stauwelaars dus woord van het jaar? die aan t begin van iedere zin een aantal seconden stauwelen, waarna ze razendsnel pratend en al struikelend over hun woorden de verloren tijd trachten in te halen
Mark Uytterhoeven was er ook. Veertien jaar na mij is hij senior seniorum geweest van de Gentse studenten. Op 16 november viert het seniorenkonvent de jaarlijkse Gravensteenfeesten. Waarom gaat Mark daar nooit meer heen?
En er is ook weer de zoektocht naar het woord van het jaar. Stauwelen vind ikzelf een mooi woord, maar na de slechte ervaring vorig jaar met mijn gulpbisschop, dat toen niet eens bij de tien genomineerde was, heb ik mijn ambitie een beetje verloren. Overigens vind ik gulppremier in het licht van de Belgische actualiteit ook niet mis. Als het een Westvlaming is tenminste. Dat moet dan in de plaats komen van de vieze premier (Hollandse uitspraak voor vice premier), want zon vieze heeft toch als taak de eerste piet van t land te gelpen en bij te staan, nietwaar?
In de bus, terug naar t centraalstation, was geen zitplaats meer vrij. Een man die mijn zoon had kunnen zijn al niet meer zó jong dus bood mij zijn plaats aan. Een welopgevoed mens slaat een dergelijk aanbod niet af. Ik heb de man hartelijk bedankt, maar t was met een bang hart dat ik op zijn plaats ging zitten. In de bus en met mijn gezicht in de richting die tegengesteld is aan de rijrichting wordt ik meestal misselijk: ik heb last van motion sickness, bewegingsziekte. Dan blijf ik veel liever staan. Maar laten we een gegeven paard niet in de muil kijken: noli inspicere ad dentes equi donati!
|