Het voorbije weekend heb ik weer eens doorgebracht in Zeeland, meer bepaald op het eiland Noord-Beveland en nog meer bepaald in het wellnesscentrum Kamperduinen in Kamperland: op uitnodiging van mijn goede vriend Hendrik, die ik wel eens brave Hendrik durf noemen, vanwege het feit dat hij zon doorbrave goeie kerel is. In de rij van mijn beste vrienden stond hij aan t begin van t jaar op de zevenenveertigste plaats, maar ondertussen is hij, vanwege het overlijden van Jack Vanlichtervelde en mede door deze uitnodiging, opgeklommen tot de vijfenveertigste plaats. Maandag stond het eiland Walcheren op het programma. Van mijn plan om álle molens van dit (schier)eiland op de gevoelige plaat te brengen werd uiteindelijk afgezien: verder dan de molens van Aagtekerke, Gapinge, Middelburg, Oostkapelle, Vrouwenpolder en Veere ben ik niet geraakt, en das nog niet de helft van wat Walcheren aan molens te bieden heeft. Ik denk dat ik het maar beter een beetje voor bekeken hou wat windmolens betreft en ik zal u dan ook, beste lezer, niet opzadelen met mijn half dozijn molens. Misschien vinden we ons evenwicht beter op het kerkhof, want daar komt het tenslotte op aan in het leven, nietwaar? Evenwicht.
Het kerkhof van Veere is er een zonder statige monumenten of grafstenen. Eenvoud en nederigheid: zo hoort het op een kerkhof. En daar heb ik dus bewondering voor en bij deze ken ik de prijs van de nederigheid toe aan de simpele, onooglijke en tussen t groen weggedoken grafsteen van ELISABETH LOUISSE-KLEINEPIER, geboren in 1901 en overleden in 1998.

Het moet hier dus gaan om ene Elisabeth Kleinepier, gehuwd met ene Louisse. Op t internet zijn er weliswaar een paar van die Kleinepieren met de voornaam Elisabeth terug te vinden, maar niet één ervan is geboren in 1901. Dan maar het geluk beproefd bij de Louissen
En terechtgekomen bij Christiaan Louisse, wiens voornaam mij bijzonder intrigeert. Stond ikzelf bij de administratieve overheid of hoe heet dat alweer? niet geboekt als Chrystiaen, met ypsilon en ae, dan had ik met Christiaan misschien kunnen leven, en bestond ik nu niet onder het pseudoniem Kris.
Christiaan Louisses oudbetovergrootvader, zijnde de betovergrootvader van zijn betovergrootvader, moet geleefd hebben in de zeventiende eeuw. Zijn voornaam was eveneens Christiaan, maar de familienaam werd toen nog gespeld als Lowijssen. Eén van de kinderen van deze Christiaan was Lowijs Lowijs Lowijssen dus geboren omstreeks 1670 en gehuwd met Maatje Booft. Maatje schonk Lowijs tien kinderen, waaronder ene Christiaan (geboren te s Gravenpolder omstreeks 1697) die huwde met Maetie Burger. Daar sproot weer een Lowijs uit voort (s Gravenpolder, 1729). Deze Lowijs trouwde met Cornelia Bliek in 1751. De Christiaan die in 1765 te Krabbendijke uit dat huwelijk is gesproten, had vijftien kinderen uit twee huwelijken. Eén van die kinderen, uit het eerste huwelijk (met Johanna van Houten), was Cornelis, geboren te Krabbendijke in 1794. Cornelis is de eerste die geboekstaafd staat met de moderne versie van de familienaam, zijnde Louisse. Cornelis Louisse verwekte elf kinderen bij Neeltje van de Velde, waaronder wéér een Christiaan (geboren te Hoedekenskerke in 1836). Onder de tien kinderen die deze Christiaan Louisse verwekte bij Willemina Goud bevond zich de zoveelste Christiaan, geboren in 1871 te s Gravenpolder. Deze laatste huwde met Wilhelmina Lepoeter. Dat huwelijk leverde vier kinderen op: Christiaan (geboren in 1900 te Kapelle), Cornelis (geboren in 1901 te Kapelle), Willem (geboren in 1906 te s Gravenpolder) en tenslotte Gerard (geboren in 1909 te Krabbendijke). Vooral met deze laatste heb ik te doen: hij was nog een knaap toen hij het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, amper zeventien jaar oud; van beroep was hij winkelbediende
Was die allerlaatste Christiaan Louisse nu maar getrouwd met de twee jaar jongere Elisabeth Kleinepier, dan hadden mijn opzoekingen misschien toch ergens heen geleid, maar hij heeft zijn geluk, helaas, beproefd bij Maatje Dek, dochter van Marinus Dek uit Krabbendijke. En de broers van Christiaan hebben het evenmin aangelegd met een Kleinepier
Weer een maat voor niets dus. Tegenslag. Malpruim zou Jack Vanlichtervelde dat genoemd hebben. In het tegenovergestelde geval, als t een meevaller was dus, sprak hij van reuzepiet. Misschien had hij in de plaats van malpruim ook kleinepier kunnen gebruiken, maar dat woord kende hij ongetwijfeld niet. Wat jammer dat ik hem dat nu niet meer kan leren.
|