Reeks nieuwe eindtermen en leerplannen : herwaardering spellingonderwijs
en werkwoordspelling
1 Relativering belang
van spelling in eindtermen en leerplannen 1998
In het leerplan Nederlands katholiek lager onderwijs van 1998 lazen we tot onze
verbijstering: Spellingafspraken raken de
essentie van de taal niet. Een slechte spelling maakt een taal niet slechter,
en een goede spelling maakt een taal niet beter.
We waren het geenszins eens met de relativering van spelling
in de eindtermen en leerplannen, en
spoorden de uitgeverijen van schoolboeken aan om toch
systematische spellingaanpakken op te stellen.
Dit was ook het geval. Onderwijskrantredacteur Pieter Van Biervliet nam
de leiding van zon spellingpakket. Ook een aantal oud-studenten van onze
normaalschool werkten mee. De andere uitgeverijen volgden.
In inspectierapporten van de voorbije 20 jaar lazen we dan
ook wel geregeld dat de leerkrachten nog
volgens de eindtermen en leerplannen te veel met spelling bezig waren. Gelukkig
maar. Daardoor werd een spectaculaire niveaudaling voor spelling voorkomen.
Ook in het leerplan voor
het secundair onderwijs-1997 werd
het belang van spelling, grammatica
in sterke mate gerelativeerd. Dit was
overigens al het geval in een VVKSO-publicatie van 1994, 27 jaar geleden; een tekst over evaluatie, -die in 1997 verder uitgewerkt werd in het rapport: Visie op het onderricht in de moderne vreemde talen in de leerplannen
van het VVKSO. In die teksten werd de klassieke benadering van taalkennis
spelling, woordenschat, grammatica, spelling, .. - in sterke mate in vraag gesteld. De leerplanvoorzitters stelden o.a.: 'Er is een strikte scheiding van de begrippen
kennis en vaardigheid. Het onderscheid tussen kennis en vaardigheid
is van zon cruciaal belang voor een goed begrip
van de vernieuwende visie op het onderricht in moderne talen dat op dit punt
geen compromissen kunnen worden gesloten (p. 14).
Vaardig en vlot kunnen omspringen met spelling, vervoeging van werkwoorden, grammatica
en woordenschat, spelling ... werden er
denigrerend omschreven als het domein
van de gememoriseerde feitelijke kennis: grammaticaregels, woordenlijsten,
namen, begrippen. Het ging hier volgens de
leerplanvoorzitters louter om
feitenkennis (feitelijke kennis genoemd!) die via blind en simpel
memoriseren verworven kan worden. Spelling, grammatica, & woordenschat hebben volgens de
visietekst ook niet rechtstreeks te maken met vaardigheden, en mogen dus niet als doelen op zich gezien
en geëvalueerd worden. Als kenniselementen mogen ze k
enkel in een vaardigheids- of communicatiecontext/opdracht aan bod komen en
geëvalueerd worden. Dit leidde ook tot de fameuze 60/40 %-regel die na kritiek
van Onderwijskrant in 2007 werd geschrapt.
In een toelichting bij de ontwerpeindtermen Nederlands lager
onderwijs van 1993 lazen we bv. ook al
dat het voor spelling voldoende was als de leerlingen zich verstaanbaar
(functioneel, communicatief) konden uitdrukken, als hun boodschap
ondubbelzinnig begrepen kon worden. Vanuit dit functioneel perspectief was ook
spelling niet zo belangrijk.
In het boek Taal
verwerven op school(Acco, 2004) van prof. Kris Van den Branden, Frans Daems, Ides Callebaut en co wordt ook
geen aandacht aan spelling besteed.
In de geest van de eindtermen en leerplannen van 1998 werd
ook expliciet, afzonderlijk en cursorisch spelingonderwijs ten zeerste
afgeraden.
In het door prof.
Kris Van den Branden opgesteld VLOR-rapport met de veelzeggende titel
Taalvaardigheidsonderwijs. Wat de leerlingen zelf doen, doen ze beter! (2005)lezen we: Parallel met
de situatie in het natuurlijke leven wordt bij de taakgerichte aanpak in klas
uitgegaan van het principe dat je taal leert via zelfontdekking, door taal te
gebruiken in functie van een bepaald (niet-talig) doel dat moet worden bereikt:
een voorwerp moet worden gemaakt, een handeling uitgevoerd, en probleem
opgelost. Kinderen leren taal door taken uit te voeren, en niet door onderwezen
te worden over taal. Expliciete aandacht voor de betekenis van een woord of
voor een grammatica- of spellingregel heeft enkel een plaats binnen de
'taakcontext', bij voorkeur als de leerlingen vastlopen op het taalelement in
kwestie b.v. de vorming van de superlatief als ze een informatiefolder moeten
schrijven over 'buitengewone' gebouwen in een (fictieve) stad.
Recentere pleidooien
voor verdere uitholling
spellingonderwijs
Een aantal taaltenoren
pleitten ook de voorbije jaren
en maanden voor het verder uithollen van
het spellingonderwijs; volgens hen is
het klassiek dictee en de werkwoordenspelling passé.
In Het klassiek
dictee is zo passé, in De Standaard
, 26 januari 2017 stelde Kris Van den
Branden als mede-auteur van het in januari 2017 uitgebrachte Taalunie-advies Iedereen
taalcompetent dat de basisidee in dit advies
luidde: Het traditioneel onderwijs moet een radicale omslag maken.
De muren die nu bestaan tussen de lessen
lezen, grammatica, spelling en literatuur moeten weg. De leerlingen moeten
voortaan ook zelf aan de slag. Zelfstandig zaken opzoeken, samen met
andere leerlingen werken aan zgn. totale
taken
Volgens van den Branden zijn
dan ook het klassiek dictee en veel andere aanpakken passé. De
krasse uitspraken van
Taaluniehoofd Hans Bennis in die tijd over hun hebben
en over de relativering van
spelling lagen in dezelfde lijn. Van den Branden beweerde ook al in 2004 - net
als Bennis - dat expliciete foutencorrecties, zoals het is niet jij heeft,
dat moet jij hebt zijn uit den boze
zijn (Taal verwerven op school, Acco,
2004, p. 109).
In Wat doen we met ons taalonderwijs als er geen
standaardtaal meer is? pleitte
ex-leerplanvoorzitter in 2009 Ides Callebaut
zelfs voor poststandaardtaal-Nederlands en afschaffing van de
werkwoordspelling. Hij poneerde o.a.
Als gesproken taal niet langer secundair is ten opzichte van geschreven taal,
maar evenwaardig of zelfs belangrijker, dan moet ook in het onderwijs de
aandacht verlegd worden. Dan moeten spelling en grammatica en lezen
plaats inruimen voor luisteroefeningen, voor mondelinge presentatie,
voor discussietechnieken enzovoort (in: School- en klaspraktijk, nr. 199,
2009).
Callebaut opteerde tegelijk voor het schrappen van de
werkwoordspelling: De kans bestaat ook
dat de taalgebruikers sommige regels van de overheid straks niet meer zo strikt
zullen volgen. Nu zijn de regels opgesteld door geletterden, die vaak gekozen
hebben op basis van een persoonlijke, elitaire voorkeur. In tegenstelling tot
normale mensen die liever schrijven zoals ze het horen, vonden ze grammaticale
logica soms belangrijker. Vandaar onze werkwoordspelling. Of vonden ze dat je
de oorsprong van woorden in hun schrijfwijze moest kunnen herkennen. Vandaar de
etymologie zoals in het woord etymologie.
Callebaut relativeerde meer dan ooit het belang van spelling
en stelde ook voor om de
werkwoordspelling gewoon af te schaffen: Geen
afzonderlijke werkwoordspelling meer, maar werkwoorden als vaste woordbeelden.
De speciale regels voor de werkwoordspelling zijn overbodig: in de gesproken
taal hoor je het verschil niet tussen antwoord en antwoordt, tussen antwoorden en antwoordden en tussen heten en heetten. Ook taalbegeleider Bart
Masquillier stelde dat in 2007 al voor.
In de jaren 1970 kozen de neerlandici van de VON (de Vereniging voor onderwijs
in het Nederlands) zelfs voor de odeklonjespelling, net als hun Nederlandse
VON-broeders.
Callebaut zei niet wat er dan in de plaats moet komen als
het AN niet meer zo belangrijk is en als de spelling sterk gerelativeerd moet
worden. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat iedereen gewoon schrijft wat
hij wil. Gerd Daniels reageerde op de uitspraken van Callebaut als volgt: Callebaut wil terug naar de middeleeuwen.
Toen bestond er ook geen vaste spelling, en kon men binnen dezelfde tekst
gerust drie verschillende spellingen aantreffen voor een en hetzelfde woord. En
ieder schreef zoals hij sprak, d.w.z. in het eigen dialect. Sommige
West-Vlamingen zullen dus in de toekomst weer visch schrijven, de Mechelaars vies
en de Hasselaren ves. Van der Horsts
Einde van de standaardtaal wordt het voorspel voor Het einde van het
Nederlands.
Ook Dominiek Sandra, hoogleraar Algemene Nederlandse Taalkunde aan de
UAntwerpen) stelde op 6
maart 2021 voor om de traditionele dt-regels af te schaffen, dus niet
meer aan te leren omdat ze onleerbaar zouden zijn en tegelijk aandacht opeisen
die naar belangrijker of meer inhoudelijke onderwerpen dient te gaan (in: Schaf
ook maar dt-regels werkwoordspelling af, in: De Standaard.)
Sandra schreef: Het is
zinloos om regels te behouden die spelproblemen onvermijdelijk maken Ons
onderzoek heeft een aantal boosdoeners aan het licht gebracht. Als we
schrijven, raakt het geheugen snel overbelast, waardoor we soms niet tijdig het
onderwerp vinden. Soms is dat onderwerp te ver verwijderd van de
werkwoordsvorm, focussen we te sterk op de inhoud van een tekst of moeten we
een tekst snel indienen. Alles wat het werkgeheugen overbelast, opent de val
voor een dt-fout. Op dat moment kan ons langetermijngeheugen een stoorzender
worden. Daar houden we bij hoe frequent
gelijkklinkende (homofone) werkwoordsvormen voorkomen: wordt komt vaker voor
dan word, gebeurd vaker dan gebeurt. Als de val open staat, dringt dit geheugen de meest voorkomende vorm
op , als een soort pop-up. Daarom
worden de meeste dt-fouten gemaakt bij de minst frequente homofoonvorm.
Ten derde blijkt dat
de dt-regels moeilijk geautomatiseerd kunnen worden, omdat ze weinig in reële
schrijfsituaties vorkomen. Slechts 5 tot 10 procent van de werkwoorden in een
tekst zijn homofonen. Vormen als laat, doet, kampt, wint
zijn veel frequenter. Je leert pas vlot schakelen met versnellingen
als je die handelingen veel moet uitvoeren. Net dat gebeurt niet in gewone
teksten en daar kan dril op school niets aan veranderen. Volgens Sandra zegt
het gezond verstand dus dat de werkwoordspelling afgeschaft moet worden. . Het
is zinloos regels te behouden die spelproblemen onvermijdelijk maken. Het vak
Nederlands biedt zoveel meer boeiende uitdagingen.
Besluit: Binnen de commissies die in de jaren 1990 de
eindtermen en leerplannen Nederlands
opstelden, binnen de universitaire
lerarenopleiders Nederlands ... domineerden de uithollers van het
taalonderwijs. Sommigen willen nu blijkbaar nog een stap verder gaan inzake de
verdere relativering van de spelling, van het AN (zie volgende bijdrage), e.d.
Benieuwd wat het straks wordt met de nieuwe eindtermen Nederlands voor het
lager onderwijs.
Scherpe kritiek op
voorstel van prof. Sandra
voor afschaffen werkwoordspelling
Twitterreactie van Dirk Van Damme (OESO): Gezond verstand'
wordt nog maar eens opgevoerd om cognitieve inspanning te verminderen. Elke
taal, elk kennisdomein bevat elementen die onlogisch lijken en dus inspanning
vergen. Niets mis mee. Taalfouten vermijden vergt nauwgezetheid en
zorgvuldigheid.
Prof. Koen Lemmens sloot
zich bij kritiek van Van Damme
aan: Ten gronde, helemaal eens met Dirk
Van Damme. De pest van het
(taal)onderwijs luidt: is iets lastig of moeilijk, schaf af! En dan altijd mijn
stokpaardje: maar een elite blijft zich onderling nog wél distantiëren door het
correct gebruik of de kennis van de oude kennis
-die dan raffinement heet.
Herman Jacobs op fb reageerde zo: Volstrekte en kwalijke idioot. De regel voor d of t maakt spelproblemen
allerminst 'onvermijdelijk' -- die regel is juist doodeenvoudig. En zonder die
regel worden teksten op slag een stuk moeilijker te interpreteren: het is
buitengewoon zinvol dat je aan de schrijfwijze meteen kunt zien of een
werkwoordsvorm wel een persoonsvorm *moet* zijn, of niet. Slecht onderwijs?
Twijfelachtig': ach zo? Ik zou zeggen: natúúrlijk ligt dit aan slecht, dat wil
zeggen gesaboteerd onderwijs, en aan niks anders. *Niet* omdat de leerkrachten
incompetent zijn, allerminst, maar omdat ze nu al decennia permanent worden
tegengewerkt door halvezolen als deze Sandra, die de *aangeleerde mythe* van de
onmogelijke moeilijksheidsgraad van onze werkwoordspelling in stand houden en
aanwakkeren. Iedereen -- wérkelijk niet alleen de bollebozen -- die pakweg voor
het jaar 2000 van de middelbare schoolbanken af is gekomen beheerst de
d/t-regel op een aanvaardbaar niveau (ja, ik schrijf zelf ook weleens een
d/t-fout. Twee of drie keer per jaar. En ik produceer elke dag tekst, er is
ongeveer geen dag dat ik niet schrijf. En ik ben beslist géén genie). Hoe zou
dat nu toch komen? En vraag het verder maar aan Raf Feys, die schreef in
Onderwijskrant tal van bijdragen over de uitholling van het taalonderwijs.
Reactie van ex-taalleraar Staf Dewilde op zijn fb:
dt-ellende euthanaseren
Als gewezen
onderwijzer en leraar Nederlands s.o. spreek ik uit een lange ervaring: naar
mijn mening is dit een vals dilemma. Een lesgever die zn leerlingen dwingt hun
teksten een tweede keer te lezen, zal hen tegelijk ertoe aanzetten om
tegelijkertijd het inhoudelijke na te pluizen. Het is waar dat iedereen dt-fouten
maakt tijdens een eerste geut: ik als dichter net zo goed. Doch alleen een
genie kan van zichzelf beweren dat hij of zij alles onmiddellijk juist doet of
schrijft. En, by the way, zouden we dat verschrikkelijke woord onmiddellijk
niet in één brede veeg wegruimen vanwege die dubbele medeklinkers om nog te
zwijgen over het meervoud van kievit en de uitgangen van al die uit de
informaticataal overgenomen werkwoorden? Wat met het onderscheid tussen ei en
ij, open en gesloten lettergrepen?
Ruimer gezien: zal men
in het vak wiskunde stoppen met integralen en differentialen omdat die leerstof
veel te hoog gegrepen is, zal men in de lessen scheikunde zwijgen over de naam
van de scheikundige elementen en vergeten dat zwavelzuur ook H2SO4 wordt
genoemd?
Zoals de professor
zelf aangeeft, zijn de dt-regels in sé poepsimpel: erop toezien betekent
tegelijkertijd dwingen tot een tweede of zelfs derde controle van de inhoud van
een ingeleverde tekst. Vorm en inhoud gaan samen, dat schreef Willem Kloos
reeds in zijn Manifest van de Beweging van Tachtig. DT is zoiets als zwarte
vingernagels: daarmee ga je niet aan tafel.
Besluit
Veel taaltenoren met invloed op de eindtermen, leerplannen
en vakdidactische publicaties relativeerden in sterke mate het belang van het
spellingonderwijs. Hopelijk wordt dit rechtgezet in de nieuwe eindtermen en
leerplannen en binnen de (universitaire)
vakdidactiek Nederlands.
|