Pleidooi voor dringende optimalisering en bijsturing van ons kleuteronderwijs (Onderwijskrant nr. 197)
In een VRT-uitzending over gelijke/optimale onderwijskansen in 1971 poneerde ik al dat ik geen heil verwachtte van GOK-structuurhervormingen s.o. als het VSO, maar wel van een prioritaire investering in het optimaliseringen van de kwaliteit van het kleuteronderwijs en van het lager onderwijs. Ik nam er ook uitdrukkelijk afstand van het kindvolgend ontplooiingsmodel in de Engelse kleuterscholen- cf. ministeriële Plowden rapport van 1967. De voorbije 20 jaar nam men in Engeland afstand van dit kindvolgend ontplooiingsmodel. Een Vlaamse directeur onlangs op bzoek in een school in Birmingham getuigde vorige week in de krant: de kinderen derde kleuterschool kennen hier precies evenveel als onze Vlaamse kinderen einde eerste leerjaar lager onderwijs.
Sinds mijn oproep van 1971 ging ons kleuteronderwijs jammer genoeg de verkeerde richting op. Vanaf de lancering van het EGKO, het ervaringsgericht keuteronderwijs van prof. Ferre Laevers in 1976 nam ik radicaal afstand van zijn kindvolgende child-development-visie, zijn zelfontplooiingsmodel. Laevers beweerde in 1993 nog: Ons EGKO heeft aangetoond dat in een kleuterklas van 25 en meer kinderen het praktisch haalbaar is de individuele kleuter grotendeels zelfstandig te laten beslissen over de aard, de duur en de frequentie van zijn leeractiviteiten. De kleuters kunnen (bijna) moment na moment bepalen wat ze gaan doen. De kinderen weten wat goed is vanuit hun innerlijke groeidrang. Begeleide activiteiten (bv. verhaal vertellen) mogen niet als verplichte activiteiten gepresenteerd worden (Pedagogische Periodiek, oktober 1993). Een andere basisstelling luidde: Een kleuter kan evengoed schoolrijp, leesrijp en rekenrijp worden door het spelen met poppen dan door gerichte activiteiten met letters, cijfers ... Er was dus geen nood aan aanbodgerichte en leerkrachtgestuurde activiteiten voor het woordenschatonderwijs, voor voorbereidend lezen, rekenen
Ik stelde de voorbije 40 jaar dat in zon ontwikkelingsgerichte aanpak al te weinig aandacht besteed wordt aan voorschoolse geletterdheid: aan leren lezen en rekenen, aan systematisch woordenschatonderwijs (+ extra NT2-lessen voor anderstalige leerlingen), aan het oefenen van executieve functies als concentratie-en doorzettingsvermogen, leren luisteren naar leerkracht en andere leerlingen, zelfbeheersing, emotieregulatie i.p.v. b.v. het laten afreageren van agressie zoals ook het CEGO propageerde, enz. In wetenschappelijke publicaties maakt men veelal een onderscheid tussen twee aanpakken: de zgn. child-evelopment of developmental-constructivist approach, de activity-oriented kleutertuin en anderzijds de meer uitgebalanceerde aanpak. De voorstanders van een ontwikkelingsgerichte en kindvolgende aanpak vinden dat het vooral moet gaan om spel met materialen (leerling-materiaal interactie), simulatiespel, muzisch bezig zijn, exploreren, ... In dergelijke programmas krijgen gericht woordenschatonderwijs en schoolse vaardigheden als letterkennis en klankbewustzijn & voorbereidend rekenen al te weinig aandacht. Vrij initiatief en vrij spel in speelhoeken met materiaal staan centraal, with openended activities. Teachers roles are primarily supportive rather than directive (R. Slavin).
In de ontwikkelingsdoelen en in de ontwikkelingsplannen van de onderwijskoepels-1998 - en ook in ZILL-cuuriculum- stond de visie van Laevers jammer genoeg te centraal. Het ontwikkelingsplan van het katholiek onderwijs-1998 stelt bv. ook expliciet dat kinderen tot 7 jaar zich op een incidentele en speelse, minder gerichte wijze ontwikkelen en dat men moet inspelen op de individuele noden en rijpheid van elk kind. Het tellen werd er beperkt tot tellen tot 5. Een inspecteur bekritiseerde eens van onze Brugse kleuterleidsters omdat ze een klassikale les tellen gaf. Volgens de inspecteur was dit in strijd met de ontwikmelingsdoelen en met het ontwikkelingsplan van de koepel. Ook de recente ZILL-leerplanoperatie van de katholieke koepel loopt nog steeds hoog op met de ontwikkelingsgerichte aanpak en met het ontwikkelingsplan van het kleuteronderwijs van 1998.
De voorbije jaren publiceerden we in Onderwijskrant een aantal bijdragen over de dringende optimalisering van het kleuteronderwijs (zie nr. 196 en nr.176) We lezen in de al vermelde studie van P.L. Slot: De grootschalige en invloedrijke EPPSEstudie in Engeland concludeerde: De kwaliteit van het curriculumaanbod gericht op ontluikende geletterdheid en gecijferdheid bleek een belangrijke voorspeller van leeruitkomsten, zowel op de korte termijn, in de vorm van betere pre-academische vaardigheden bij aanvang van de lagere school als op de langere termijn in termen van betere schoolprestaties op 11-jarige leeftijd (Sylva et al., 2006 & 2011).
Uit onze studie blijkt eveneens dat Nederlandse ouders en het meest nog de lager opgeleide ouders - het voor kleuters vanaf drie jaar belangrijk vinden dat er ook aandacht is voor de ontwikkeling van pre-academische vaardigheden, zoals ontluikende geletterdheid en gecijferdheid. Er is ook sprake van een kleine incongruentie in wat ouders verwachten en verlangen en wat leerkrachten belangrijk vinden in wat zij de kinderen aanbieden.
Ook Slavin en Co pleitten in 2001 tegen het eenzijdige child developmentmodel en voor een gebalanceerde énén aanpak: Balanced programs are intended to use the best aspects of both developmentalconstructivist and skills-ocused approaches. Some of the day is devoted to whole-class or smallgroup activities specifically focused on building language and early reading skills, ... Further, balanced programs are likely to regularly assess childrens progress and to carefully plan both teacher-directed and childinitiated activities that contribute to progress toward specific language and literacy goals. But they also organize childinitiated activities, activity stations, art, and music. Activities are likely to be organized in themes, and are likely to provide many opportunities for make believe, experimentation, andunstructured group play (Slavin, Chambers, Chamberlain & Hurley 2001)
Besluit : Ik pleit dus voor een grondige aanpassing van ons kleuteronderwijs, voor een meer gebalanceerde aanpak zoals al in de meeste landen het geval is.
|