Visie van de Franse ontscholer en antipedagoog Jacques Rançière en van volgelingen als Gert Biesta en de Leuvense Jan Masschelein, Maarten Simons ...., staat haaks op de klasieke onderwijsvisie omtrent emancipatorisch en degelijk onderwijs.
Emancipatie, gelijkheid
moet à la Rançière al van bij de start aanwezig zijn: haaks op klassiek emancipatiebegrip, intergeneratieve cultuuroverdracht & echt onderwijs
Ik begrijp nog steeds dat ook pedagogen als Biesta, Masschelein, Simons, Depaepe
afstand nemen van het klassieke emancipatieconcept & zo sterk sympathiseren met de radiale constructivistische & antipedagogische onderwijsvisie van Rancière
Klassieke visies omtrent emancipatorisch onderwijs vertrekken van de zgn. pedagogische of emancipatorische paradox: de leerling moet zich emanciperen, maar hierbij is hij sterk afhankelijk van de goed uitgekiende hulp vanwege de leerkracht en de leerstof. Het gaat om een soort dialectische spanningen betrokkenheid tussen twee polen die op een eerste gezicht tegengesteld zijn: de sturende leerkrachten/opvoeders enerzijds en anderzijds het kind dat geleidelijk aan zelfstandigheid, vrijheid en een eigen identiteit moet verwerven, en zich zo steeds meer als subject gaat ervaren en gedragen. In de klassieke vormingstraditie wordt vorming beschouwd als inleiden in de cultuur onder leiding van de leerkrachten. En precies zo worden leerlingen ook steeds meer vrij en zelfstandig, meer subject, meer geëmancipeerd. Subjectwording is een geleidelijk en lang proces. Dat is ook de visie van Hannah Arendt omtrent intergeneratieve cultuuroverdracht en van het onderwijs in de klassieke betekenis van het woord.
Gert Biesta sluit zich aan bij R. poneert dat Rançière terecht afstand neemt van de klassieke kijk op de emancipatorische functie van het onderwijs omdat in de klassieke visie de leerlingen die geëmancipeerd moeten worden afhankelijk zijn van de waarheid of kennis die hen meegedeeld wordt door de leraar-emancipator. Dit creëert een fundamentele afhankelijkheid, een ongelijkheid tussen degenen die geëmancipeerd moeten worden en de emancipatoren (leraars e.d.).
Het is merkwaardig hoe pedagogen als Gert Biesta, Jan Masschelein, Maarten Simons, ... zich aansloten bij de emancipatievisie van ontscholer en anti-pedagoog Rançière.
Bart Vranckx sloot zich bij hen aan in De kracht van onderwijs. Over pedagogisering, risicos en virtuositeit, Basis, 5 maart 2016).
Vrankx schreef: Gert Biesta, Marc Depaepe ... verwijzen bij hun ideeën over pedagogisering naar de Franse filosoof Jacques Rançière. Dit is geen toeval. Het belang van Rancière ligt er in dat hij heel treffend beschrijft hoe de manier waarop emancipatie vorm gegeven wordt ten grondslag ligt aan de pedagogiserings-tendens.
Volgens Rançière en co plaatst de Verlichtingsidee over emancipatie contradictorisch genoeg de afhankelijkheid van de opvoeders:/leerkrachten centraal. "Emancipatie is dan iets waarvoor je afhankelijk bent van een emancipator. In het onderwijs is dit de leraar. Zon opvatting gaat bovendien uit van een fundamentele ongelijkheid. De leraar-emancipator weet het beter, en het is niet duidelijk wanner of hoe de leerling die inferieure ongelijkheid kan afleggen. Wanner emancipatie zo begrepen wordt, dan leidt ze onvermijdelijk tot infantilisering en pedagogisering.
(Echte) Emancipatie verschilt van leren in die zin dat niet draait om het opdoen van kennis, maar om het gebruik maken van je eigen intelligentie. Emancipatie kan dan ook niet gezien worden als de uitkomst van een bepaald onderwijstraject, maar als de voorwaarde voor een geslaagd onderwijs.
De leerkracht is dan niet langer een autoriteit die zegt wat gedaan moet worden, maar louter een wil die de onwetende leerling op pad stuurt, om een capaciteit te bevorderen die hij reeds bezit. Biesta concludeert dan ook terecht: Leerlingen zijn geen afhankelijke objecten die gedisciplineerd moeten worden, maar onafhankelijke subjecten die enkel op weg moeten worden gezet.
Volgens Rancière is het de uitleg van de meester die de wil van de leerling afremt/lui maakt en die bijgevolg de intelligentie van de leerling afstompt: de uitleg van de meester onderwerpt de intelligentie van de leerlingen aan de intelligentie van de meester. Volgens R. en zijn volgelingen zijn emancipatie, vrijheid en gelijkheid niet het streefdoel/einddoel van het onderwijs; ze moeten er al zijn bij de start van de schoolloopbaan. De vrijheid, autonomie & emancipatie mogen dus niet van buitenaf als nagestreefde opvoedingsdoelen op termijn gezien worden
Haaks op intergeneratieve cultuuroverdracht en effectief onderwijs
Zon visie op emancipatorisch onderwijs à la Rancière staat haaks op de klassieke onderwijsvisie waarbij de intergeneratieve cultuuroverdracht en het intellectueel en moreel gezag van de school als maatschappelijke instelling en van de leraren heel belangrijk zijn. Zon visie staat ook haaks op de visie van Hannah Arendt.
Informeel/natuurlijk leren à la Rançière:: haaks op systematisch onderwijs
Het zelfstandig leren van de leerling en het zichzelf vormen zijn volgens Rancière de universele vorm van leren Een leerling/mens leert volgens hen het meest op eigen houtje buiten de school, b.v. ook spreken; en ook binnen de school zou die vorm van leren moeten doorgetrokken worden. Noch experts op school, noch experts in de politiek zijn belangrijk.
R. en zijn volgelingen beroepen zich op Jacotot die 200 jaar geleden al stelde: Er is niemand ter wereld die niet iets heeft geleerd uit zichzelf en zonder uitleggende meester. Dit universeel onderwijs is de oudste methode van allen.
Er bestaat volgens Jacotot, Rancière... een universele vorm van zelfstandig leren die volgens hen niet enkel van toepassing is voor het leren van Frans e.d., maar evengoed voor het leren lezen en schrijven in het eerste leerjaar.
Er is volgens R. ook geen onderscheid tussen hoe een wetenschapper/ onderzoeker leert en hoe een kind leert en de werkelijkheid onderzoekt.
De belangrijkste taak van de leraar bestaat er in de leerling zelfvertrouwen te geven en niet de leerling les te geven en kennis over te dragen. Rancière en zijn volgelingen verwachten alle heil van de zelfactivering en zelfvorming van de leerling.
Gert Biesta, Het prachtig risico van onderwijs, 2012
Marc Depaepe: Between educationalization and appropriation, Leuven, 2012
Jan Masschelein: De onwetende meester (Acco) (Vetraling van boek van Rançière en instemmende woord vooraf.
|