Onderwijskrant
Conserveren en vernieuwen in coninuïteit
Inhoud blog
  • Ik pleit al decennia voor dringende optimalisring en bijsturing van ons kleuteronderwijs
  • Prof. William Brooks: Was Dewey a Marxist? Toch wel volgens auteur.
  • De regel dat men op school de kans loopt om niet te slagen en te moeten overzitten, maakt inherent deel uit van het schoolspel
  • Vlaamse kritiek in 1928 op indoctrinerend & communistisch onderwijs in Sovjet-Unie : haaks op de lovende getuigenissen van Dewey in boek van 1928, in brieven van Freinet
  • Pleidooi voor dingende optimalisering taalonderwijs in de kleuterschool
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    20-06-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Topambtenaar Georges Monard en co: geen (onderwijs)administratie als vierde macht a.u.b. Politisering onderwijsadministratie en vervreemding van beleid (Bijdrage uit Onderwijskrant, okt. 2004)

    Topambtenaar  Georges Monard  en co:  geen onderwijsadministratie als vierde macht a.u.b.

     Politisering onderwijsadministratie en vervreemding van beleid

    (Bijdrage uit Onderwijskrant 127, oktober 2004)

    1             Onze kritiek op ondrwijsadministratie als 4de macht

    De recente en massale kritiek op de te grote 'politieke' macht van de administratie binnen de Copernicusvisie en – hervorming van minister Luc Van den Bossche van ambtenarenzaken.  strookt met ons jarenlange verzet tegen een analoge hervorming van de Vlaamse onderwijsadministratie zoals die door Van den Bossche en Monard  sinds 1991 werd uitgevoerd en Monard het onderwijsbeleid naar zich toetrok.

    De verstrengeling tussen de politieke en administratieve opdracht van de ambtenaren leidde tot een ontwrichting van de administratieve taak én tegelijk tot een doorhollingsbeleid onder druk van de ambtenaren die voortaan vrijgesteld werden voor de permanente revolutie van het onderwijs.  

    Begin de jaren negentig was er al in Vlaanderen een radicale ombuiging  van de administratie onder impuls van het trio L. Van den Brande, L. Van den Bossche en W. Demeester. Ze kondigden zelfs aan dat ze de (afgeslankte) kabinetten zouden afschaffen, maar zover is het in Vlaanderen nooit gekomen. De reductie van het aantal kabinetsleden was toe te juichen, maar niet het feit dat de administratie hervormd werd als een soort 4de macht; wat leidde tot een verstrengeling tussen de taak van de administratie en deze van de politiek. We waren wellicht de eerste die geregeld wezen op het gevaar van de te grote politieke macht en eigenzinnigheid van de (Vlaamse) administratie. Van zodra topambtenaren in sterke mate verantwoordelijk zijn voor beleidsopties, komt  overigens ook hun specifieke administratieve taak in gevaar: een 'dienende', technische en klantvriendelijke opstelling vereist de nodige objectiviteit en afstandelijkheid t.a.v. de politiek. Ambtenaren moeten de burgers en de politici objectieve informatie verschaffen en niet in de eerste plaats de politieke beleidsopties van de minister en van hen zelf verkopen: spinnen i.p.v. informeren.  

    In 'Klasse' van juni 1992 lazen we dat Monard en zijn topambtenaren op het Franse strand van Deauville besloten hadden het beleidsvoorbereidend werk en de beleidsadvisering volledig in eigen handen te nemen en af te stappen van het traditionele overleg – en dat minister Van den Bosche het hiermee eens was.   De administrators voelden zich geroepen om zich te gedragen als verlichte managers die weten wat goed is voor het onderwijs. In mei 1992 – op een studiedag van de administratie te Nieuwpoort – deelden we Monard en zijn topambtenaren mee dat we geenszins akkoord gingen met hun stemmingmakerij tegen het onderwijs  en tegen de lerarenopleidingen en de eerste graad s.o. en hun leraren/regenten in het bijzonder. Ik wees hen op onze sterke onderwijstraditie en op het feit dat ook onze eerste graad en de regentaten een export-product waren  en geen kankerplekken. Ik reageerde ook tegen het voorstel van Monard om de lerarenopleidingen, normaalscholen, te academiseren.

    Ik deelde Monard en co ook mede dat ik me grote zorgen maakte over hun revolutionaire en eigengereide gedrevenheid.  Monard repliceerde spottend dat het hem verwonderde dat  Feys als een oud-strijder van mei '68 schrik had van revolutionaire hervormingen. Op 28 september 1992 wees ik in een opiniebijdrage in De Standaard op de grote concentratie van de macht in Brusselse cenakels en op de vervreemding van het onderwijsbeleid,  op vooral ook de ambtenaren-nieuwe stijl die vanuit hun ivoren toren het onderwijs) en hervormingsbeleid in eigen handen namen.

    De recente  mislukte Copernicushervorming van de federale administratie door minister Van den Bossche en medewerker Monard die inmiddels overgestapt was naar de administratie van federaal minister Van den Bossche,   was mede geïnspireerd door de hervorming van de Vlaamse administratie. De kritiek op de Copernicushervorming – zoals we die in de hiervoor afgedrukte bijdrage al uitvoerig  formuleerden – was  ook grotendeels van toepassing  op het  functioneren van de Vlaamse administratie – en van de onderwijsadministratie onder leiding van Georges Monard in het bijzonder.   Ook onderwijsminister Vanderpoorten en bepaalde kabinetsleden hebben aan den lijve ervaren dat het moeilijk en zelfs levensgevaarlijk is op te boksen tegen het administratief 'Rijk van Georges Monard'; bij het aantreden van Vanderpoorten in 1999 had ik dat overigens voorspeld. Het kwam tot een scherp  conflict (zie verder op).    Voor de 'klanten' (de scholen) werd de administratie ook vaak eerder een te duchten tegenstrever dan een dienaar.

    Onze kritiek vatten we destijds als volgt samen: "De Vlaamse onderwijsadministratie tendeerde sinds 1989 in Nederlandse richting en dit lijkt ons de belangrijkste oorzaak van het omwentelingsbeleid dat we sindsdien meemaken. Dit beleid is mede een gevolg van de nieuwe taakverdeling tussen ambtenarij en politiek waarbij de ambtenaren veel macht kregen  en als een soort vierde macht functioneren, met Monard als grote chef van het departement. Monard en andere ambtenaren zijn er in geslaagd heel sterk het beleid te bepalen en hun macht uit te breiden; we kregen steeds meer een administratie naar Nederlands.”

    In een interview in Onderwijskrant (nr. 78, september 1993) – wezen we onderwijsminister Van den Bossche  op het gevaar van de verstrengeling tussen politiek beleid en administratie en op het eigengereid optreden van zijn administratie-nieuwe-stijl. VdB – die onze kritiek op de hervormde administratie geenszins kon appreciëren – repliceerde verontwaardigd: "Uw kritiek getuigt van een totaal onbegrip over hoe een administratie moet werken. De nieuwe administratie heeft nu ook een beleidsvoorbereidende functie en ze moeten dan ook niet op een opdracht van mij zitten wachten om een nota met de eigen opvattingen op te stellen. …. Dat maakt de ambtenaren meer verantwoordelijk".  VdB zei ons zelfs dat de kabinetten afgeschaft moesten worden en dat het politieke denkwerk overgenomen moest worden door de topambtenaren. VdB zag niet het minste probleem in de sterke verstrengeling van het politieke en het administratieve domein.

    Redacteur Hein de Belder stelde in 1995 in De Standaard terecht dat niet minister Van den Bossche maar Monard de grote chef was van het onderwijsbeleid (DS, 11.12.1995). Hierop repliceerde C. Anton in een lezersbrief (28.12.1995): "Ik ben ontsteld. Wij – de kiezende burgers van het land – hebben Van den Bossche naar Brussel gestuurd om een beleid te voeren en niet ambtenaar Monard. Als het beleid niet goed is kunnen we Van den Bossche naar huis sturen, maar we kunnen dit niet doen met Monard." Het (zwakke) kabinet van VdB kon weinig tegengewicht in de schaal werpen en de arrogantie van Monard en co nam sterk toe.  Een paar jaar geleden kwam het tot een ernstige aanvaring tussen de administratie en het kabinet van Vanderpoorten, Monard duldde niet dat kabinetsmedewerkers als M. Luwel een eigen visie propageerden en dat Luwel zich kritisch uitliet over het functioneren en over de ondeskundigheid van de administratie. De topambtenaren gingen in staking en eisten het ontslag van Luwel. Zelf schreven we een aantal bijdragen over 'Het Rijk van Monard'.

    De topambtenaren binnen de onderwijsadministratie (Monard, Adé…) traden meer op als mensen die zelf grotendeels het beleidsconcept bepalen dan als mensen die instaan voor de technische ondersteuning van het beleid en die tegelijk in dienst staan van de scholen en leerkrachten. Monard en co trokken alles naar zich toe: beleidsopties, beleidsadvisering, toekenning van onderzoeksprojecten …en verklaarden zichzelf deskundig op alle gebied. Toen prof. Jan Van Damme er op een IVO–studiedag op wees dat de onderwijsadministratie ook in dienst moest staan van de scholen, antwoordde Monard dat zijn administratie zich eerder met de beleidsvoering moest inlaten.

    De eigenzinnige en machtige topambtenaren fungeerden voortaan als vrijgestelden voor het politieke beleidsdenkwerk en voor de permanente revolutie van het onderwijs. Voor de advisering van het beleid werd minder en minder een beroep gedaan op de ervaring van de scholen, leerkrachten en onderwijsraden; de topambtenaren namen meer en meer dat werk over; aldus vervreemdde het beleid van de onderwijspraktijk.

    In 1996 formuleerde ook J. Verhelst  raken  bezwaren tegen de hervorming van de (Vlaamse) administratie, te grote beleidsmacht voor de topambtenaren.  Hij schreef: "Natuurlijk is het goed dat politici het oordeel van hoge ambtenaren respecteren, maar de politieke klasse ondergraaft zichzelf wanneer al te licht de verantwoordelijkheid aan dergelijke uitvoerders wordt doorgeschoven.” Hij schreef ook terecht: “ De hoge ambtenaren die naar actuele trend geresponsabiliseerde uitvoerders zijn geworden, omringen zich ook veelal met mensen met gelijklopende belangen. Aldus geraakt de administratie volgetankt met volgelingen" (De Morgen, 12 jan. 1996). Verhelst wees zowel op een scheeftrekking van het politiek beleid als op een scheeftrekking van de administratie. Binnen de onderwijsadministratie stelden we inderdaad ook vast dat Monard zich liet omringen door trouwe volgelingen als b.v. Roger Standaert die de eindtermenoperatie mocht modereren, de dubieuze Uitgangspunten voor de eindtermen,  en wat later ook van  basiskwalificaties voor de leraren mocht opstellen, en die ook  de inspectiecriteria mocht opstellen. (Het duo Monard-Standaert kreeg al te veel macht en invloed op het onderwijs. Ze zijn beide in sterke mate mede verantwoordelijk voor de aantasting van de kwaliteit van het onderwijs en van de niveaudaling. Een topambtenaar als Theo Mardulier die zich al in 1996 uitsprak voor radicaal inclusief onderwijs bleef ook een heel lange tijd mede verantwoordelijk voor het opstellen van inclusiedecreten en hield geen rekening met de vele kritiek vanwege de praktijkmensen.  

    De verstrengeling tussen het domein van de administratie en het domein van de politiek werd een grote kwaal binnen het onderwijsbeleid. Zo merkten we al vlug  meteen dat de informatie die de topambtenaren over de toestand van ons onderwijs verspreidden, helemaal niet meer klopte; denk b.v. aan het rapport 'Het educatief bestel in België',  de 'Knelpuntennota' van Monard', de uitspraken over de lerarenopleiding.  In functie van de beleidsopties publiceerden de hoge ambtenaren fabuleuze cijfers over het aantal zittenblijvers, bijna 10 % in het eerste jaar S.O. Hiermee verbonden werd de lagere cyclus S.O. als een probleemcyclus voorgesteld en de opleiding van de regenten radicaal in vraag gesteld, enz. De informatie die de administratie verspreidde stond in functie van het verkopen van de eigen beleidsopties en leidde tot regelrechte stemmingmakerij en bijna 20 jaar  debat over de structuurhervorming  van het secundair onderwijs.

    In ons interview met VdB (Onderwijskrant, september 1993) wierpen we op dat vooral Monard en co het beleid uittekenden en dat de minister niet langer ook een beroep deed op het advies van ervaren en wijze mensen uit de sector, bv. Hoge raad voor het PHO. We wezen op de ondemocratische manier waarop het hervormingsplan hoger onderwijs van Monard tot stand gekomen was en op de haast waarmee Monard en co die wou doordrukken., de overrompelingstactiek.  We beklemtoonden  dat we aanstoot namen aan de stemmingmakerij van hoge ambtenaren die de indruk wekten dat zij ons onderwijs en de lerarenopleidingen uit de grote ellende moesten verlossen en dat enkel copernicaanse hervormingen soelaas konden brengen. Van zodra hoge ambtenaren uitpakten met eigen beleidsopties, konden ze ook niet langer meer op een objectieve wijze omspringen met feitelijke gegevens. VdB legde in het interview onze kritiek naast zich neer. Toen we in 2000 een interview afnamen van minister Vanderpoorten probeerden we ook haar te overtuigen van de grote kwakkels over onze lagere cyclus S.O. e.d. die door de topambtenaren verspreid werden.  Tevergeefs. Ook zij bleef die kwakkels verder verspreiden op gezag van haar topambtenaren : “Waarom zou ik jullie en niet Monard moeten geloven?’.

    2             Politieke administratie als 4de macht: veel gevaren

    In verband met de Copernicusoperatie van minister Van den Bossche kwam er veel kritiek op de verstrengeling tussen het domein van de politiek en het domein van de administratie. We stelden al dat we in een interview in 1993 VdB wezen op de vele gevaren van zo'n verstrengeling.

      Dirk Van Melkebeke formuleerde in 1997  rake kritiek op de (Vlaamse) administratie nieuwe stijl: "Het kan en mag niet dat de administratie de politiek bepaalt. De administratie bepaalt dan vlug wat een minister kan doen en laten, m.a.w. de minister wordt een doorgeefluik voor wat de administratie beslist" (De Morgen, 6.02.1997). Ook Louis Tobback wees op de gevaren van de hervorming van de Vlaamse administratie (DS–Magazine, 28.02.1997). Niettegenstaande de kritiek op de hervorming van de Nederlandse en Vlaamse administratie al een tijdje bekend is, probeerde VdB bij de Copernicushervorming dezelfde visie over de politieke beleidsfunctie van de administratie toe te passen.

    Politocologen in Nederland stellen en betreuen  al een tijdje dat in hun land de administratie een 4de macht geworden is en dat er al lang geen democratie meer is, maar een verzameling van netwerkjes tussen machtige ambtenaren en volksvertegenwoordigers. De recente politieke malaise in Nederlan en de vervreemding van de burger zou hier mee samenhangen. In zijn boek 'Niet spreken met de bestuurder' beschrijft Gerard Van Westerloo  'de gigantische vervlechting tussen ambtenarij en politiek, een tweekoppig monster dat in Nederland de hele publieke sector gekoloniseerd heeft' (De Morgen – Boeken, 18.06.03). In Nederland had men ook herhaaldelijk vastgesteld dat de administratie de informatie monopoliseerde en geregeld informatie achterhield.  (NvdR: ook recente schandalen in Nederland (toeslagenaffaire e.d.) worden op nam geschreven van de machtige administratie.)

    In 2003 wees ook Herman Lauwers, fractieleider van Spirit, op het gevaar dat de minister en de politiek de speelbal van de administratie worden. (DS, 17.06.03). Hij schreef: "Zowel de beleidsvoorbereidende als de uitvoerende delen van de (hervormde) administratie zijn grotendeels vastbenoemde ambtenaren. Een minister moet dus altijd een evenwicht zoeken tussen zijn tijdelijk leiderschap (met de eigen inzichten en die van zijn coalitiepartners) en zijn administratie. De leidende ambtenaren hebben ook een eigen visie op hun beleidsdomein. … Hoewel ik besef dat het controversieel is, wil ik hier toch enige voorzichtigheid bepleiten. Kabinetten moeten afgeslankt worden, maar niet afgeschaft. Als ministers sneller dan voorheen vervangen moeten worden onder mediadruk, dan is het voor hen van levensbelang een team van gelijkgezinde deskundigen te hebben dat voorstellen van de administratie beoordeelt, onderhandelt met andere administraties, met andere kabinetten. …Er is een staf van partijpolitiek geëngageerde deskundigen (een kabinet, dus) nodig om de ministers het leiderschap te kunnen geven over hun administratie. Anders worden ze er de speelbal van. … Het gaat om het behoud van het gezag ten overstaan van de administratie."

    3.            Conflict tussen administratie/Monard en kabinet Vanderpoorten

    Bij het aantreden van Vanderpoorten voorspelden we in O.Kr. nr. 108 (september 1999) de problemen tussen de topambtenaren en het nieuwe kabinet. We schreven: "De vraag is of het beperkte kabinet van Vanderpoorten zal kunnen optornen tegen een machtige administratie en een Monard die geen tegenspraak duldt. Zullen Monard en zijn medewerkers bereid zijn om voldoende beleidsinformatie te verschaffen en om het beleid van de nieuwe minister loyaal uit te voeren?". Bij het aantreden van minister Vanderpoorten bleek al vlug  dat het niet klikte tussen topambtenaar  Monard  en anderzijds het nieuwe kabinet en de nieuwe minister. Zo duldden de hoge ambtenaren niet dat het kabinet eigen plannen opstelde, bv. voor de hervorming van het hoger onderwijs (Bologna). Een paar jaar later werd vastgesteld dat Monard informatie achter hield en gingen Monard en co in de clinch met het kabinet; ze dreigden zelfs met het staken van de medewerking. Onder druk moest Vanderpoorten adjunct-kabinetschef Marc Luwel ontslaan omdat hij scherpe kritiek had geformuleerd aan het adres van Monard en co. 

    Ook Steve Stevaert als Vlaams minister moest  destijds optornen tegen een te machtige administratie. Een aantal onderhandelaars bij de  regeringsvorming van 1999 hadden dus zelf aan den lijve ervaren dat de zgn. responsabilisering van de hoge (Vlaamse) ambtenaren geleid had tot een administratie als een soort vierde (politieke) macht.  We hopen nu maar dat ook binnen het Vlaamse beleid zal nagedacht worden over de gevaren van de administratie als 4de macht en dat ook daar een aantal bakens verzet zullen worden.

    4             Onderwijsadministratie als 4de macht

    De hervorming van de Vlaamse (onderwijs)administratie leidde mede  tot de huidige malaise op het vlak van het onderwijsbeleid. In Onderwijskrant bekritiseerden we geregeld de te grote macht van de onderwijsadministratie die sinds 1989 hervormd werd naar het voorbeeld van het controversiële Nederlandse poldermodel. Een groot aantal ambtenaren – die veelal het onderwijs niet van binnenuit kennen – zijn er vrijgesteld voor de permanente revolutie van het onderwijs. Dit leidde tot een doorhollingsbeleid en tot een vervreemding met het onderwijsveld.

    De topambtenaren binnen het onderwijsministrie verkregen/namen te veel macht en dit leidde tot arrogantie en tot een beleid dat al te weinig rekening hield met de basis en met de werkelijkheid. Een hoofdprobleem is dat de administratie haast volledig ontsnapt aan democratische controle doordat zij niet interpelleerbaar is door de vertegenwoordigers van het volk. Het feit dat de ministers in Nederland  heel weinig  kabinetsmedewerkers hebben, betekent dat ze bijna blind op hun administratie varen; een aantal politieke schandalen hebben bewezen dat deze aanpak niet deugt. Te grote macht en zelfstandigheid van de ambtenaren schept heel wat problemen.

    De ontwikkelingen binnen de beleidsadvisering leidden ook tot een grote kloof tussen basis en beleid en tot een wereldvreemd beleid. Als de ambtenaren het politieke denkwerk naar zich toehalen, dan vergroot de kloof tussen basis (burgers) en beleid. Hierbij komt ook dat de onderwijsambtenaren weinig of geen ervaring hebben met de onderwijspraktijk. Als de ambtenaren de grote verantwoordelijken worden voor het beleid, zullen ze ook geneigd zijn deze macht te legitimeren door voortdurend revolutionaire hervormingen voor te stellen; een groot aantal ambtenaren is immers vrijgesteld voor de permanente revolutie van het onderwijs" (Onderwijskrant, september 1999). We hebben ook herhaaldelijk geschreven dat de stemmingmakerij tegen het onderwijs een gevolg  was van de revolutionaire hervormingsdrang van de administratie.

    5             Revolutionaire bevlogenheid en stemmingmakerij van topambtenaren als Monard

    We merkten al in 1991 dat topambtenaren in tal van rapporten en uitspraken hun macht misbruikten; vanuit hun revolutionaire bevlogenheid verkondigden ze de grootste kwakkels over de kwaliteit van ons onderwijs. In het 'Knelpuntenrapport' van Monard (1991) bleek dat de topambtenaren overal grote knelpunten zagen en met geen woord repten over de sterke kanten van ons onderwijs. Onderwijsmensen konden hun ogen niet geloven toen ze iets later in 'Het educatief bestel in België' (1991) lazen dat bijna 10 % Vlaamse leerlingen bleef zitten in het eerste jaar S.O. Mijn broer, Gaby Feys, was verontwaardigd en stelde op basis van een eigen enquête vast dat er slechts 2,5 % waren in het katholiek onderwijs.

    Monard en co verspreidden aldus de kwakkel dat de lagere cyclus S.O. een probleemcyclus, een ware kankerplek  was.  Zelfs een  weerlegging van de zittenblijverscijfers door prof. Jan Vandamme – die  constateerde dat er in werkelijkheid voor heel Vlaanderen slechts 3,4 %  waren in het eerste jaar S.O., kon dit 'ideé fixe' niet meer wegwerken. Zelf stelden we vast dat voor de Unesco-zittenblijverstabellen voor het basisonderwijs onze administratie het aantal leervertraagden aan het eind van het basisonderwijs vergat (?) te delen door het aantal leerjaren, zodat Vlaanderen alle records inzake zittenblijven klopte. Monard en co wilden deze blunders niet rechtzetten. Prof. H. Van Daele deed dit wel en bestempelde dit als een grote blunder vanwege de administratie. Pas onlangs gaf Johan Vanderhoeven – de eindredacteur van 'Het educatief bestel…" – ruiterlijk toe dat dit rapport veel kwakkels verspreidde  over zittenblijven e.d. (Caleidoscoop, september 2002).  We lazen verder in 'Het educatief bestel …' dat de democratisering van het onderwijs weinig  of geen resultaten had opgeleverd en andere vernietigende uitspraken.  Door dit basisrapport werden de buitenlandse OESO-doorlichters op het verkeerde been gezet.

    Tijdens het symposium over het OESO-rapport (april 1992) zaten we ons in de grote aula van de UIA dood te ergeren over de vele onzin die er verkondigd werd. In de namiddagsessie over de lerarenopleiding deden we wel ons best om vanuit de zaal wat weerwerk te bieden. We wezen o.a. op de o.i. goede kwaliteit van de lagere cyclus, de regenten en hun opleiders. Jammer genoeg beschikten we in die tijd nog niet over de resultaten van landenvergelijkend onderzoek (TIMMS en PISA) waarin bevestigd werd dat onze lagere cyclus S.O. uitstekend scoorde en dat de doorstroming (zonder vertraging) hier veel vlotter verliep dan in het buitenland. Toen we in een interview Vanderpoorten (februari 2000) wezen op de vele kwakkels die de administratie in het 'Educatief bestel in België' en in andere rapporten verspreidde,  repliceerde ze dat ze bleef geloven in de analyse die door de administratie werd voorgelegd.  

    We merkten verder dat het duo Monard-Adé zonder overleg met de betrokken onderwijssectoren uitpakte met revolutionaire hervormingsplannen voor de lerarenopleiding en voor het HOBU. Monard pakte in oktober 1992 uit met radicaal hervormingsplan voor het HOBU en wou dit al vanaf september 1993 invoeren. Waar vóór 1989 de beleidsadvisering voor de lerarenopleiding vooral in handen was van de 'Hoge raad voor het PHO', namen nu Monard en enkele topambtenaren de beleidsadvisering in eigen handen. We stelden ook vast dat Monard zich liet omringen met volgelingen.

    Volgens Suzan Langenberg mislukte  ook de Copernicushervorming omdat minister Van den Bossche opnieuw een beroep deed op beleidsadviseurs die het veld niet kenden. Ook bij de onderwijshervormingen van de voorbije 12 jaar stelden we vast dat naar de betrokkenen niet geluisterd werd. Dit leidde er zelfs toe dat de beleidsmensen het voor de ondertekening van de Bologna-verklaring geenszins nodig vonden vooraf de betrokken sector van het hoger onderwijs te informeren en te raadplegen. Voortaan beslisten de ambtenaren-nieuwe stijl vanuit hun ivoren toren.

    6             Vervreemding beleidsmaker van onderwijswereld

    In een '1 september-commentaar' (2003)  schreef de 'Gazet van Antwerpen' terecht dat er in onderwijsmiddens een grote ontevredenheid heerst omwille van het omwentelingsbeleid van de voorbije tien jaar dat tot een vervreemding tussen het beleid en de scholen leidde. We stelden de voorbije jaren geregeld  dat de politiek en de democratische inspraakorganen ondergraven worden als de verantwoordelijkheid voor het beleidsvoorbereidend werk vooral  naar de administratie wordt doorgeschoven en als die ambtenaren zich verantwoordelijk voelen voor de permanente revolutie van het beleid.

    We illustreren nog even de malaise in de onderwijswereld met het eigengereid optreden van Monard en co. vanaf 1991. We beperken ons tot twee voorbeelden, de hervorming van de lerarenopleidingen en van de eerste graad S.O.

    *De malaise die we de voorbije 12 jaar meemaken rond de hervorming van de lerarenopleiding is een duidelijke illustratie van het slecht functioneren van de administratie – nieuwe stijl. In de voorbije eeuw werden de lerarenopleidingen herhaaldelijk hervormd. Tot 1989 oriënteerde de onderwijsminister zich hierbij  op het advies van wijze en ervaren mensen die de sector van binnenuit kenden: het beleidsvoorbereidend werd voor een groot deel gepresteerd door de inspectie van het normaalschoolonderwijs en later door de 'Hoge raad voor het PHO'. Het debat over de belangrijke hervorming van 1984 verliep vlekkeloos omdat de Hoge Raad de deskundigheid en veldkennis bezat om een degelijk voorstel te formuleren. Vanaf 1989 waren het vooral  hoge ambtenaren en in het bijzonder het duo Monard-Adé die het beleidsadvies naar zich toehaalden, met alle gevolgen vandien; de malaise is ook vandaag nog heel groot. 

    *Vanaf het rapport 'Het educatief bestel in België' (1991), de Knelpuntennota (1991) …  verkondigden Monard en co dat de eerste graad S.O. de grote kankerplek was van ons onderwijs, dat de regenten niet goed functioneerden en dat dus ook het regentaat de helling op moest. Monard en Adé stelden dat de lerarenopleidingen ge-academiseerd moesten worden.  Het recente PISA-rapport waaruit nog eens duidelijk bleek dat de doorstroming in onze lagere cyclus veel beter verloopt dan in het buitenland en dat onze 15-jarigen prima scoren, slaagde er evenmin in de idée fixe van een zieke lagere cyclus S.O. en een ziek regentaat te doen verdwijnen. Indien men het advies zou gevraagd hebben aan 'wijzen uit het S.O.' dan zou men tot totaal andere conclusies gekomen zijn. De foutieve analyse ligt ook aan de oorsprong van een aantal geïmproviseerde experimenten die sinds 1 september 2003 opgestart zijn in de lagere cyclus S.O. Deze 'wilde' experimenten en de nog steeds dreigende afbraak van de kwaliteit van de regentaatsopleiding dreigen afbreuk te doen aan de kwaliteit van onze lagere cyclus.  

    7             Besluit

    In deze bijdrage probeerden we duidelijk te maken dat het huidige doorhollingsbeleid vooral een gevolg is van de hervorming van de administratie. De overeenkomsten met de kritiek op de Copernicushervorming zijn overduidelijk. Willen we het doorhollingsbeleid een halt toeroepen, dan moeten we de hervorming van de onderwijsadministratie drastisch terugschroeven en de sterke verstrengeling tussen administratie en politiek wegwerken. 

     

     

     





    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 04/03-10/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 30/04-06/05 2018
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs