Mijn visionaire opinie- en protestbijdrage van 30 jaar geleden in De Standaard: waarschuwing
voor neomanie & afbraak van de sterke kanten van ons onderwijs en voor de toename
van praktijkvervreemding van de vele
beleidsverantwoordelijken: beleidsmakers, zgn. 'onderwijsexperts, en
allerhande vrijgestelden. Dit zou volgens mij tot een aantasting van de hoge
kwaliteit van ons onderwijs leiden.
In mijn opiniebijdrage van
28 september 1992 in de krant De Standaard reageerde ik op
de neomanie en de ermee verbonden stemmingmakerij van
Georges Monard en co naar aanleiding van het rapport Het educatief bestel in
België en het erbij aansluitend
symposium van mei 1992.
Ik waarschuwde voor de afbraak van de sterke kanten
van ons onderwijs en voor de toename van praktijkvervreemding van de
vele beleidsverantwoordelijken:
beleidsmakers, zgn. 'onderwijsexperts, en allerhande vrijgestelden
Blijkbaar een visionair standpunt 30 jaar geleden. Precies
de neomanie en de ermee verbonden afbraak van de sterke kanten van onze onderwijstraditie, én de vervreemding van de klaspraktijk
stimuleerden de voorbije 30 jaar in sterke mate de aantasting van de kwaliteit
van ons onderwijs
In dit rapport Het educatief bestel in België van eind 1991 werd tot mijn grote verbazing onze sterke eerste
graad s.o. als een grote kankerplek bestempeld met eraan gekoppeld de kritiek op
leraren-regenten die geenszins hun taak
aankonden als gevolg van hun gebrekkige regentaatsopleiding En dit alles op
basis van een enorme kwakkel van Monard, prof. Jan Van Damme en co over
zittenblijven in eerste graad s.o: 9%! volgens Monard en co i.p.v. 3%. En dit
alles niettegenstaande de leraren-regenten met hun leerlingen in die tijd
wereldtopscores behaalden. Dit werd ook de start van het onfortuinlijke en lange debat over de
structuurhervorming s.o.- brede eerste graad e.d., en van de hervorming van de regentaatsopleiding. Het leidde ook tot de foute GOK-gok : al te veel en ten onrechte GOK-heil verwachten van de structuurhervorming van het s.o.
(Noot:De kwakkel over zittenblijven in de eerste
graad s.o. werd nooit officieel rechtgezet en werd de voorbije decennia gewoon
doorverteld - ook als argument voor de structuurhervorming van het s.o. In Onderwijskrant heb ik de voorbije 30 jaar geregeld de tendentieuze cijfers en uitspraken
over zittenblijven, schooluitval,
ontkracht. )
Mijn opiniebijdrage van 27 september 1992 in de krant De Standaard
Vlaanderen geeft veel geld uit aan zijn onderwijs, maar
boekt geen resultaten die vergelijkbaar zijn met andere landen; zo ondertitelde de krant De Standaard van 27 september 1992 een bericht van Guy Tegenbos over het OESO-voorrapport over ons
onderwijs. De negatieve berichten van de
jongste tijd zijn exemplarisch voor de evolutie van de onderwijsberichtgeving. En opnieuw klinkt door dat het niveau van ons
Vlaams onderwijs en het rendement van de financiële investering vrij laag
zijn.
Deze klaagzang over ons onderwijs - gekoppeld aan neomanie
& copernicaanse hervormingsvoorstellen, is
vooral afkomstig van het establishment van de administratie o.l.v. Georges
Monard, van universitaire onderzoekers en
schoolexterne ondersteuners begeleiders ... Voor de topambtenaar Georges Monard fungeert de klaagzang als alibi voor zijn zgn. copernicaanse hervormingen en voor besparingen; en voor anderen als een vorm van
zelfbediening, als een aanloop om hun eigen onderwijsverlossende visie of tussenkomst als onderzoeker (onderwijskundige, socioloog
..) of externe begeleider te bepleiten en te rechtvaardigen.
Zo grepen onlangs ook
Georges Monard en Co het recente OESO-doorlichtingsrapport-1991 dat ze zelf
opstelden aan voor hun stemmingmakerij.
(Zo werd b.v. onze sterke eerste graad s.o. er voorgesteld als een grote kankerplek
en dit op basis van een kwakkel over het grote aantal zittenblijvers in het
eerste jaar: 9% i.p.v. 3%.)
We betreuren dat de administrateur-generaal van het Vlaams
onderwijs Georges Monard, in zijn recente tv-commentaar op het OESO-rapport van Bottani &
Roel In t Veld niet naar de
lovende uitspraken van de Nederlandse professor verwees. Niet louter op basis van cijfers , maar mede
via langdurige observatie in scholen kwam de Nederlandse OESO-beoordelaar tot
de volgende ronkende conclusies op de recente academische zitting van de
Stichting Lodewijk de Raet op 29 mei 1992.
Prof. In 't Veld stelde: In menig opzicht is het Vlaamse
onderwijssysteem een zeer geavanceerd systeem.
Wat het kwalitatieve eindniveau van het onderwijs betreft - het secundair onderwijs, de twee varianten
van het hoger beroepsonderwijs en de
universiteit scoort Vlaanderen internationaal heel hoog. Dat lijkt me de
fantastische asset van het Vlaams onderwijs.
Ik meen verder dat u
ook uitblinkt ten opzichte van moderne landen door toewijding, passie en
discipline. Het heeft verder ook tot iets geleid wat ik heel mooi vind,
nl. een brede, grote toetreding tot een
kwalitatief zeer verantwoord hoger onderwijssysteem: niet minder dan 45% van de
Vlaamse jeugd treedt toe tot het hoger onderwijs, dat hoort tot de hoogste
percentage van de wereld; het is op het niveau van Japan, het is hoger dan in
Nederland.
Het Vlaams onderwijs is tegelijk een vrij kosteneffectief
systeem: de nationale onderwijsbesteding ligt
op iets meer dan 5% van het nationale inkomen; dat is een vol procent
lager dan in Nederland, niettegenstaande alle participatie-percentages niet lager
zijn dan in Nederland. In termen van
kosten is het Vlaams onderwijs met andere woorden gewoon superieur aan
Nederland.
Ons onderwijs functioneert anno 1992 m.i. nog steeds vrij
goed, maar uiteraard is de gezondheidstoestand van het onderwijs steeds voor
verbetering vatbaar. Zelf zet ik me
b.v. al meer dan 20 jaar in om b.v. kansarmere kinderen meer toereikende leerhulp
te bieden. (Ik werkte b.v. de eenvoudige en
directe systeemmethodiek voor het leren lezen uit die nu in de meeste
leesmethodes in Vlaanderen en Nederland wordt toegepast. Ik werkte ook
eenvoudigere en efficiëntere aanpakken uit voor het leren rekenen, spellen van
de werkwoordsvormen,
)
Ik protesteer tegen de toenemende en onterechte
stemmingmakerij tegen ons degelijk onderwijs, tegen de vele onheilsprofeten en
hun verlossende tovermiddelen, hun neomanie
& copernicaanse hervormingen, waarmee ze de kwalen willen bestrijden,
bijvoorbeeld de structuur van onze
sterke eerste graad s.o. drastisch hervormen,
jaarklassen afschaffen in het lager onderwijs, zittenblijven totaal verbieden
of bestraffen, academisering van de lerarenopleidingen
Hoe komt het dat er laatste tijd - anno 1992- meer onzin over ons onderwijs verspreid wordt
dan vroeger het geval was? We wagen ons
aan een paar hypotheses.
We vermeldden al de stemmingmakerij van topambtenaren die
zich voortaan ook als belangrijke beleidsmakers opstellen, en het
grote aantal buitenschoolse ondersteuners/begeleiders die werk zoeken voor de
eigen winkel. Denk ook maar aan het groeiend aantal onderzoekers die al te
graag met spectaculaire resultaten uitpakken, deels ook omdat het gaat om
onderzoek in opdracht van de beleidsmakers en ze deze dan ook het best naar
de mond praten.
Het aantal mensen in beleid en administratie én het aantal
adviseurs en vrijgestelden allerhande is
sterk toegenomen. Op zich is dit niet erg, ware het niet dat
het uitsluitend die mensen zijn die elkaar
in Brussel in allerhande clubs frequenteren en de spelregels bepalen. De koof tussen de top en de basis, tussen de
vele beleidsbepalers en de veldwerkers is te groot aan het worden. De macht van
de idealisten neemt toe en de invloed
van de realisten (de veldwerkers) wordt ingeperkt.
Lopen we niet het gevaar dat de bobos, de
beleidsmakers, de academische experts
& de vrijgestelden, een
onderwijsvreemd, eng en gesloten clubje gaan vormen, met clubladen (met klasse), rapporten voorbehouden voor
de leden van het eigen deelparlement en
met goede contacten met de media? Als alles aan de top te vriendschappelijk
en onder ons binnen het eigen onderwijsparlement bedisseld wordt, zal de
kloof de komende jaren nog toenemen.
Het geheel van advisering, administratie, beleid en
vernieuwings-establishment dreigt een
zelfreferentiële organisatie te worden
- los van de beïnvloeding door het
onderwijsveld.
Ten slotte nog dit: de media & Klasse zouden een meer
kritische en democratische rol moeten spelen in het onderwijsdebat, onder meer
door meer het onderwijsveld aan het woord te laten.
|