Kroniek van al lang aangekondigde onderwijsmalaise
De aantasting van de kwaliteit van het Vlaams onderwijs is/was als een sluipend gif en begon al 50 jaar geleden
Kroniek van al lang aangekondigde onderwijsmalaise
Deel 1: toenemende ontscholingsdruk & prestatievijandigheid en 'zachte didactiek' vanaf 1970 al
Het roer moet om en alles moet anders, was het motto van het doorhollingsbeleid en van de vele nieuwlichters ook al bij de invoering van het VSO 50 jaar geleden een tijd waarin de prestatievijandige opstelling niet enkel in de ministeriële VSO-brochure van 1971 & andere VSO-publicaties, maar ook in publicaties van de onderwijskoepels tot uiting kwam b.v. ook in Opdrachten voor een eigentijdse katholieke basisschool van 1974, in de eerste generatie methodescholen, in het anti-autoritaire en ervaringsgericht kleuteronderwijs van prof. Ferre Laevers vanaf 1976, ...
De ministeriële brochure over het Vernieuwd Secundair Onderwijs van 1971 kondigde al de beeldenstormerij, de neomanie & ontscholingsdruk van de voorbije decennia aan; ze baadde in de geest van het einde van de jaren 1960. We lazen en betreurden:
Het verwerven van kennis is niet langer het hoofddoel van het onderwijs. De nadruk valt voortaan op het kunnen, het ontwikkelen van vaardigheid. De vroegere weetjesopstapeling moet plaats inruimen voor de adequate inwerkstelling van de intellectuele eigenschappen. De zuiver dogmatische werkwijze die op het reproduceren van leerstof gericht was, moet men tot elke prijs vermijden. De kinderen moeten leren, leren zelf vinden. Inductieve en actieve methodes zijn vanzelfsprekend. Er moet voortaan zoveel mogelijk uitgegaan worden van de belangstellingssfeer van de leerling. De moderne pedagogiek legt ook de nadruk op het belang van de zelfwerkzaamheid en groepswerk.
Ook in de meeste pedagogische tijdschriften werd de prestatiegerichtheid van het onderwijs en de klassieke onderwijsgrammatica in de peridoe 1970-1987 radicaal in vraag gesteld- ook het jaarklassensysteem met de eraan verbonden lerplannen per leeftijdsgroep en kansen voor leerkrachtgestuurde groepsinstructie. Het zelfontplooiingsmodel stond centraal. Men koos voor de zgn. zachte didactiek.
Ook nog in de recentere hervormingsplannen voor het s.o. kozen de commissie-Monard-2009 en minister Pascal Smet-2011 voor het tegelijk invoeren/opleggen van de zachte didactiek. En ook in VLOR-advies-2015 over nieuwe eindtermen, in de ZILL-visie-2016,in de Poolstervisie van het GO! -2021... werd eens te meer geopteerd voor een radicale perspectiefwisseling, voor ontwikkelend leren, onderwijs opmaat van elke leerling, enz.
Al vanaf die VSO-publicatie van 1971 beluisteren we dus steeds opnieuw dezelfde refreintjes -ook al worden die steevast- ook bij recente ZILL- als vrij nieuw voorgesteld, als overeenstemmend met de meest recente visies als b.v. het constructivisme. Die refreintjes weerklonken overigens ook al bij het begin van de 20ste eeuw binnen de zgn reformpedagogiek. De befaamde onderwijzer en schrijver Theo Thijssen bestreed ze ook al 100 jaar geleden (zie bijdrage op pagina 45-46).
De slogans van deze VSO-publicatie en de mantra van de vernieuwing vielen ook de voorbije decennia overal te beluisteren: wat u nu doet beste leerkrachten deugt niet: kennisoverdracht, klassikale groepsinstructie & jaarklassenprincipe, eisen stellen, discipline & gezag, leerkrachtgestuurde expliciete instructie, de meester op de trede voor de klas differentiatie in onderwijsvormen in s.o., C- en B-attesten, systematisch onderwijs van woordenschat, spelling & grammatica, klassiek wiskundeonderwijs i.p.v. moderne wiskunde werken vanuit aparte vakdisciplines i.p.v. thematisch en open projectonderwijs, cijfers en rapporten, aparte scholen voor buitengewoon onderwijs,
Enkel een radicale ommekeer, een cultuuromslag, een copernicaanse hervorming, kon volgens de vele onheilsprofeten de verlossing uit al die ellende brengen.
Verlossende onhielsprofeten: stemmingmakerij tegen steke traditie van Vlaams onderwijs
De sterke verlossingsdrang van de voorbije decennia ging gepaard met stemmingmakerij tgen het onderwijs, met het verspreiden van kwakkels over onderdrukking & disciplinering van de kinderen bij Laevers en co, zittenblijven, sociale discriminatie, nefaste waterval, grote schooluitval, laag welbevinden, zinloze & te moeilijke grammatica, ...
In 1991 beweerden Georges Monard e.a. dat onze sterke eerste graad een grote probleemcyclus was omdat er 9% zittenblijvers waren in het eerste jaar; in werkelijkheid waren er maar 3% en in landelijke regios slechts 1,5%. Dit leidde tot de stelling dat die eerste graad radicaal hervormd moest worden; en dat de leraarsregenten hun taak niet aankonden, dat dus ook de regentaatsopleiding niet deugde & beter universitair zou worden. Sinds 1995 bleek nochtans ook uit TIMSS en PISA dat de leerlingen internationaal topscores behaalden.
Veel beleidsmensen & hun adviseurs, en veel zgn. onderwijsexperts geloofden al te sterk in de maakbaarheid van maatschappij en onderwijs en in de nood aan een cultuuromslag en permanente revolutie. De vernieuwings- en doorhollingsdrift ging uit van de beleidsmakers, van een aantal onderwijsexperts, en vrijgestelden van het zgn. middenkader. Het ondersteunings- en vernieuwingsestablishment breidde zich de voorbije decennia ook steeds verder uit en oefende een ontscholingsdruk uit.
-----------
Deel 2: Ontscholingsdruk en niveaudaling: mijn tijdige waarschuwingen. Enkele illustraties
In een bijdrage in het tijdschieft De Nieuwe Maand (Acco) van januari1973 waarschuuwde ik voor het ontplooiingsmodel en voor de anti-autoritaire opdoeding.
Vanaf 1978 waarschuwde ik in Onderwijskrant voor de nefaste gevolgen van het ervaringsgericht kleuteronderwijs/child development model van Laevers en CEGO en andere vormen van 'nieuwe leren, de heropflakkering van de kindgerichte reformpedagogiek in methodescholen, de do-it-yourself pedagogy , e.d.
Op de Nationale Onderwijsdag van 1981 in de Blandijnberg waarschuwde ik voor de naïeve visies omtrent ervaringsgericht leren, open projectonderwijs e.d.
Vanaf 1972 wees ik er op dat de invoering van de zgn. Moderne Wiskunde niet getuigde van respect voor onze sterke wiskundetraditie in het lager onderwijs. Ik startte ook de lange kruistocht tegen de te formalistische New Math.
Vanaf 1987 waarschuw ik voor de nefaste invloed van oprukkende constructivistische en competentiegerichte leerproces-visie (zie talrijke bijdragen in Onderwijskrant).
Ik pleit al 25 jaar tevergeefs voor intensief NT2-taalonderwijs vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs. In ons Onderwijskrantinterview met Paula D'Hondt 31 jaar geleden ergerde ze zich mateloos aan het feit dat de taalproblemen van veel allochtone jongeren ontkend of geminimaliseerd werden.
In september 1993 waarschuwden we in Onderwijskrant al voor de nivellerende (ontwerp)eindtermen taalonderwijs
Ik nam vanaf 1987 afstand van de constructivistische, competentiegerichte & kennisrelativerende visie, iets later ooi in de 'Uitgangpunten van de eindtermen'-1996.
In september 2001 schreef ik in Onderwijskrant een gestoffeerde bijdrage over de toenemende ontscholingdruk in de periode 1970-2000: Entschulung, Entsystematisierung und Entsymbolisierung des Lernens (14 pagina's vol.)
Begin 2007 lanceerden we met Onderwijskrant onze grootscheepse O-ZON-campagne tegen de ontscholingsdruk de niveaudaling, de uitholling van het taalonderwijs, het nieuwe leren, het nieuwe constructivistisch leerplan wiskunde voor de 1ste graad s.o.
Een witboek van 100 pagina's, een boek van 200 pagina's, een symposium in de Blandijnberg-Gent...
In 2009 protesteerde ik tegen de vervanging van de A- en B-leerplannen voor wiskunde in de eerste graad s.o; door een nivellerend eenheidsleerplan.
---------------------
Deel 3 : De onderwaardering van kennis en andere vormen van ontscholing kwamen ook tot uiting in de evolutie van het woordgebruik .
De belangrijkste begrippen binnen de klassieke schoolgrammatica werden/worden steeds meer door alternatieve (ontscholende) termen verdrongen:
kennis & leerinhoud door vaardigheden & competenties; leerschool door leefschool; onderwijzen door leren, meester door begeleider (coach); cultuuroverdracht & expliciete instructie door zelfconstructie van kennis, leerling door lerende;
sturing door de leerkracht door zelfsturing of zelfregulering & ontwikkelingsgericht leren; hoge eisen, excelleren en ambitie door een prestatievijandig klimaat; aandacht voor presteren en objectief beoordelen versus weinig aandacht en zelfs afkeer voor examens, cijfers, individuele prestaties; accent op de intellectuele dimensie door overaccentuering van het affectieve welzijn en van het sociale (samen werkstukken maken, veel nadruk op groupmindedness);
hoge eisen door knuffelen en verleuken; diepgaande reflectie door learning by doing; e-ducatie (uitleiden uit ego-wereldje) door ego-gerichte zelfontplooiing à la CEGO, leren door leren leren; school door leeromgeving, studiehuis &learning park; belangstelling wekken voor brede cultuur door leren vanuit betrokkenheid op de eigen verlangens en belangstelling van de leerling & intrinsieke motivatie;
gezag & discipline door permanent onderhandelen; basiskennis verwerven door kennis kunnen opzoeken;inspanning, arbeidszin en verdiend wellbevinden & meesterschap door momentaan welbevinden; presenteren van kernachtige, transparante en coherente lessen door moeizaam zelf laten opzoeken van informatie; veelzijdig taalonderwijs door eenzijdig communicatief vaardigheidsonderwijs;
|