Ook op Rondetafelconferntie-2002 werden fundamenten van onze
sterke Vlaamse onderwijstraditie als grote knelpunten voorgesteld en werd
gepleit voor sterke mate van ontscholing, kennisrelativisme, constructivisme en
leerlinggestuurd onderwijs, enz.
Niemand verantwoordelijk voor de niveaudaling en ontscholingsdruk?
De grote ontscholingsdruk, relativering van de kennisoverdracht en het klassieke leren, kwam overduidelijk tot uiting
op de grote Rondetafelconferentie Leerplichtonderwijs van 2002 op vraag van
minister Marleen Vanderpoorten. In de nota
Knelpunten inzake kwaliteitsvol
onderwijs voor allen werden precies
de sterke kanten van onze Vlaamse onderwijstraditie als de grote knelpunten voorgesteld.
Een basistelling luidde: Ons onderwijs moet de klassieke
didactische modellen verlaten; het moet meer gebruik maken van het
constructivisme en het gangbare jaarklassensysteem moet doorbroken worden.
Het leerproces is teveel reproductief, het
richt zich niet op leergierigheid, zelfstandig leren, hedendaagse informatieverwerking.
Het hele rigide systeem van kennisoverdracht, die kennis memoriseren
(denk aan de fameuze halve dagen vrij in een examenperiode) en die kennis dan
reproduceren is niet meer van deze tijd. Er moet meer gewerkt worden aan attitudes,
sociale vaardigheden en vakoverschrijdende eindtermen. Dit alles vergt ook een mentaliteitswijziging weg van het
grote belang dat nog steeds gehecht blijft aan zuivere kennis, in de richting
van toegepaste kennis.
Het voorstel van het LOSO-rapport waarin het aso-2de
graad gepleit wordt voor een algemeen
onderwijs waarin aandacht besteed wordt aan het theoretische én aan het praktische. De leerinhouden zijn jammer genoeg puur
vastgelegd vanuit vakdoelen; ze zijn niet gerelateerd aan het verwerven van
basiscompetenties (sleutelcompetenties).
Belangrijke actiepunten zijn: -het toepassen van de belangrijke
inzichten van het constructivisme; -de leerkracht als begeleider i.p.v.
leraar, -taakgericht onderwijs i.p.v. structuur van vakdisciplines en directe
instructie, -doorbreken van het jaarklassensysteem, -leerlingen participeren
in het bepalen van de leerinhouden en werkvormen; - veel zelfstandig werk, -
werken vanuit basiscompetenties . Hier is een rol weggelegd voor een vernieuwde
lerarenopleiding in het aanvaarden en het gebruik van nieuwe inzichten vanuit
het constructivisme.
De kwaliteit van de interactie tussen leerkracht en
leerlingen is onvoldoende. De leerlingen verlaten de school met onvoldoende
ondernemingszin. Veel leerlingen behalen het eindproduct niet. De klasorganisatie
biedt onvoldoende ruimte voor onderwijs op maar van elke kind. De schoolcultuur staat vaak haaks
op de leefwereld van de jongeren -interesses, smaken, stijlen.
Er is ook een grote kloof tussen de onderwijsvormen in het s.o.. Het
watervalsysteem moet afgebouwd worden. Hiertoe moeten de klassieke
onderwijsvormen aso-tso-bso afgebouwd worden. De overheid moet de
gemeenschappelijkheid van de eerste graad s.o. vermeerderen en tegelijk de
polyvalenteie van de 2de graad s.o. vermeerderen.
De Vlaamse leerlingen
scoren minder goed op productieve, creatieve taken m.i.v. probleemoplossend
leren. ( Commentaar: Voor PISA-2000 behaalden Vlaamse 15-jarigen een wereldtopscore,
de beste Europese, op die test staat probleemoplossend leren centraal. In VRIND
2001 lazen we op pag. 182 e.v.: Ook
inzake leesvaardigheid moet Vlaanderen enkel Finland en Canada voorlaten. Onze
Vlaamse 15-jarigen scoren ook op de reflectieschaal (lezen) significant hoger
dan hun collegas in Duitsland, Luxemburg, Frankrijk, Franse Gemeenschap
)
Nog een conclusie van de Rondetafelconferentie: Het onderwijs probeert steeds opnieuw kinderen uit de lagere sociale milieus in te passen in een selectief systeem . Men geeft die kinderen wat extra aandacht en middelen, maar zonder de maatschappelijke grondvesten van het onderwijs in vraag te stellen. Op die Rondetafelconferentie werd dus ook al volop gepleit voor de structuurhervorming van het s.o.
|