Kritiek op
reformpedagogiek, nieuwe schoolbeweging, Dewey ... vanwege T. Litt, V. DEspallier, W. Bagley
rond 1930
1.Kritiek van prof.-pedagoog Th Litt op reformpedagogiek, levensschool en nieuwlichterij in 1926
Strijd tegen
pedagogisch imperialisme & misbruik van de school voor maatschappelijke
omwenteling
Prof. Th. Litt, prof. pedagogiek in Leipzig lanceerde in
1926 zijn Oproep tot bedachtzaamheid zijn kritiek op
reformpedagogen die een radicaal nieuw
onderwijsmodel propageerden en veelal
ook via hun onderwijsmodel een nieuwe maatschappij wilden realiseren, een soort pedagogisch
imperialisme.
Th. Litt wees de
radicale hervormers, reformpedagogen
e.d., rond 1926 op hun pedagogische eenzijdigheden, en op hun erfkwaal: het pedagogisch
imperialisme. Veel hervormers opteerden
bij het begin van de 20ste eeuw voor een totaal ander onderwijs en wilden
hiermee ook vaak een totaal nieuwe maatschappij realiseren (Litt kende de
Europese reformpedagogen vrij goed, maar ook John Dewey en zijn grote
loftuitingen voor de aanpak van de
burgerschapsvorming in het Russisch onderwijs.)
We citeren even
enkele passages uit zijn Oproep tot bedachtzaamheid in het onderwijs
Litt: Er is een pedagogische bedachtzaamheid die het
volslagen tegendeel is van gedachteloos gedweep van veel nieuwlichters. Deze
nuchterheid is het die onze pedagogische wereld - na een periode van
overdrijvingen en verkrampingen- meer
dan al het andere en dan ooit nood aan heeft. Allerlei ervaringen hebben mij
tot de overtuiging gebracht dat praktijkmensen die door inzicht, goede wil en
verantwoordelijkheidsgevoel uitblinken,
niets zo zeer wensen en opeisen dan kalmte, innerlijke concentratie en bestendigheid
in hun arbeid.
De radicale schoolhervormers die opgaan in
aanklachten/stemmingmakerij en in hun
verlossende beloftes, voelen die nood
niet aan; maar voor de praktijkmensen
zijn rust en kalmte en continuïteit levensbelangrijk. Laat de pedagogiek bewust
worden van haar grenzen, en laat de
pedagogen tot bezadigdheid komen. De na-oorlogse pedagogische zondvloed van de reformpedagogen is over, er is nu nood aan een pedagogische
ebbe. 'Laten groeien en zelfontplooiingsmodel betekent radicale zelfopheffing
van opvoeding/onderwijs.. Onderwijs dat
vooral de neigingen en behoeftes van het
kind involgt, vragen en verlangens van kinderen beantwoordt en inspeelt
op de bezigheidsdrang van het kind, is
barbaars.
Litt over de
schijntegenstelling tussen Führen oder Wachsenlassen
Litt: Echt onderwijs
moet zich verzetten tegen het zgn. naturalisme, tegen het louter zien van de vormingsgoederen als een middel voor het groeiproces van de
individuele leerling. De leervakken worden pas echt vormend als de leerling ze
op zichzelf belangrijk vindt, en in zijn opgang en drang naar die goederen zijn eigen ik en zijn eigen behoeftes
totaal vergeet; en zich niet laat
afleiden door eigendunk en grillen.
Echte vorming van de geest wordt enkel gerealiseerd door besliste en volharde
doorworsteling van al die spanningen die natuur en cultuur uiteraard
meebrengen. De basisidee van de radicale levens- en schoolhervormers valt samen
met die van het naturalisme: Laisser faire, laisser aller la nature. Geheel de
opvoeding wordt herleid tot psychische aanpassing. En via onderwijshervorming
willen nieuwlichters jammer genoeg ook
een nieuwe maatschappij
(socialistische, communistische
)
maatschappij realiseren.
Litt nam dus afstand van de reformpedagogen; en in het bijzonder van mensen die via een
radicale hervorming van het onderwijs een nieuwe maatschappij wilden realiseren-
als b.v. Oestreich in Duitsland, Dewey in VS, Lenin en Co in Rusland,
Freinet in Frankrijk
)
Litt: In dit
verband verwijs ik ook even naar mijn
kritiek op Paul Oestreich, de
leider van de radicale schoolhervormers in Duitsland. Voor die mannen wordt geheel de cultuur en de
maatschappij onder de controle der opvoedkunde gesteld: het is de
pedagogisering van geheel de cultuur en maatschappij. Staat, economie, kunst gemeenschap hebben
voor hen alleen waarde voor zover ze een pedagogische betekenis hebben.
Pedagogiek wordt het
centraal cultuurvak, het keizerrijk der cultuur. De reactie tegen zon pedagogisch imperialisme,
tegen het misbruik van het onderwijs in functie van de hervorming van de
maatschappij vond prof. Litt een eeuw geleden een heel belangrijke
zaak.
Voor de radicale
schoolhervormers uit die tijd was het bestaande onderwijs hopeloos verouderd en
niet afgestemd op de veranderde
maatschappij, de maatschappij van
de toekomst. Litt nam afstand van die
beeldenstormerij, en van dit soort misbruik van het onderwijs.
Litt: Waar de school
dient voor te zorgen is, dat ze in haar ijver om zogezegd niet achter haar
tijd te zijn, geen loutere kopie of karikatuur wordt van het lawaai waarvan de
markt van het leven weergalmt. Het
veelbesproken verband tussen de school en de (evolutie van) het leven/de maatschappij wordt heel en al verkeerd begrepen als men
meent dat de pedagogische seismograaf
dadelijk met een krachtige beweging op elke politieke, sociale of filosofische
gedachtenbeving moet antwoorden.
De school heeft de opdracht om met zorgzame liefde in
stand te houden, alles wat een hogere zin en gehalte heeft dan de stromingen
van de dag. De school is draagster van de continuïteit
tussen generaties. Wie deze grondfunctie van de school in het oog houdt, ziet
klaar in de woordenkramerij van de radicale
schoolhervormers. Als reactie op
de pedagogische revolutionairen moet ervoor worden gezorgd dat de school
behoort en dient te behoren tot de conserverende levensmachten.
Hoe sneller, hoe
teugellozer de golfslagen nu eens hier, dan eens elders over de spiegel van het
gemeenschapsleven zwalpen, des te onontbeerlijker en des te dringender is het
protest van mensen, en ook van kringen en instellingen die tot taak hebbende
grondbasis te vormen op de veelbewogen polyfonie der stemmen. Al wie
thans voor de planmatige vormingsarbeid vooral opkomt voor de eis om op
school in een grotere rust en concentratie te kunnen werken, ongehinderd door
de eeuwig-nieuwe suggesties, profetieën en programmas, om de dagelijkse studie- en onderwijsarbeid
ter harte te nemen, maakt zich niet tot vaandeldrager van een pedagogische
omwenteling, maar roept de school terug tot de ware en duurzame betekenis van
haar taak.
2. DEspallier
93 jaar geleden over de reformpedagogiek als een soort
afgodendienst
(Bijdrage in Vlaamsch Opvoedkundig tijdschrift, februari 1929.
Onderwijzer Victor DEspallier werd
later prof. pedagogiek in Leuven)
DEspallier: Na de emancipatie van de vrouw, na de
emancipatie van de werkman, is het nu
blijkbaar de tijd en eeuw van de emancipatie van het kind.
In de moderne pedagogische literatuur heeft men het nu
steeds over Zijne majesteit het kind. Volgens Ellen Key wordt De eeuw van
het kind niet ingeluid Bevor Vatter und
Mutter ihre Stirne (voorhoofd)
vor de Hocheit der Kinder in den Staub beugen. Pedocentrisme is de signatuur
aller modern getinte didactiek. Alles vom Kinde aus de alleenzaligmakende
leer. Dit is een afgodendienst bewezen aan het kind in de extreemste
gevallen.
De Amerikaanse John Dewey vergelijkt de omwenteling in de
pedagogiek, de pedocentrische geest in het algemeen, en de didactiek in het
bijzonder, met die van Copernicus. Het gaat volgens Dewey om niets minder dan
een Copernicaanse revolutie. De
onderwijzer, voorheen heer en meester
van de klas, wordt nu de dienaar; het kind
wordt de hoofdfiguur waaromheen alles wentelt.
De spontaneïteit van de leerlingen
regelt de keuze van de leerstof, enkel zijn spontane belangstelling is
nog van tel.
Een Dewey, een Claparède en anderen zijn tekenend in dit
opzicht. Hier heerst de autonomie van het kind-zijn! En ook de jeugd is geen overgangsstadium
meer; ze vindt de reden van haar bestaan in zichzelf. Ook dat is een kenmerkende gedacht die we
steeds terugvinden en met de uiterste consequenties bij de Duitse
revolutionaire pedagogen; bij een Wijneken, een Oestrich, een Gürlitt, een
Kawerau.
Ellen Key schrijft in De eeuw van het kind (1900): Vooraleer vader en moeder hun voorhoofd voor de hoogheid van hun kind niet in
het stof neerbuigen, vooraleer ze niet inzien dat het de toekomst is die in de
gestalte van een kind in hun armen sluiert, zullen zij evenmin begrijpen dat
zij ook niet de macht of het recht
hebben aan dit nieuwe wezen wetten voor
te schrijven,
Wanneer de vader in zijn kind de koningszoon ziet welke hij in
deemoed en volgens zijn beste kunnen dienen zal, dan zal het kind tot zijn recht komen.
Wat moet onze houding
zijn tegenover die strekking, die moderne pedagogiek?
De moderne pedagogiek beweert de eigen aard van het kind
ontdekt te hebben, van de knaap en het meisje;
beweert de eigen aard van het kind te eerbiedigen; beweert het kind
vrijgemaakt te hebben van de al te ambitieuze tussenkomst van de
volwassene. De moderne pedagogiek heeft
naar eigen zeggen de jeugd geëmancipeerd. Maar vergeten we nooit dat er goede
en slechte emancipatie is.
De moderne auteurs beweren steeds de kindernatuur te
respecteren. Maar zijn het niet de extremisten inzake
selfgovernment/zelfbestuur, die aan de kinderen lasten opleggen waaronder een
doorsnee-volwassene bezwijkt? En wat met
de mannen de pedanalyse die de kinderlijkheid eerbiedigen?
Is het de
communistische school in Rusland en Duitsland die met haar productivisme en haar school-fabriek (arbeidsschool) de kindernatuur eerbiedigt?
Ook Dewey pleit voor een arbeidsschool.
Sedert de Zweedse revolutionaire Ellen Key haar boek schreef
over De eeuw van het kind is dat woord tot een vlag geworden. Er is heel veel rijp naast veel groen in de pedagogische
innovaties. Foerster schreef terecht: Men spreekt steeds over de eeuw van het
kind. Er is ongetwijfeld nog geen eeuw geweest waarin zoveel grote kinderen het
woord hebben gevoerd om hun kinderachtigheden in de plaats van de
beproefde wijsheid van eeuwen te
stellen.
3. Prof. William Bagley in 1934 over onderwijs als
cultuuroverdracht: haaks op Dewey en co
W.C. Bagley, prof. onderwijskunde Columbia-univ., betreurde
in 1934 dat het vervangen van het systematisch en sequentieel leren, van de
cultuuroverdracht door de visie van reformpedagogen als Dewey, Kilpatrick de belangrijkste onderwijsdoelstellingen in het gedrang
bracht (in: Modern Education Theories
Attacked, Mac Millan 1934). Bagley was a critical of progressive
education, which he believed damaged the intellectual and moral standards of
pupils/students. Hij reageerde op Dewey e.d. (Zie bijlage over de ideale school
van Dewey op p.57).
Bagley: Veel onderwijsproblemen zijn geworteld in de
moeilijkheden die voor de leraar opduiken: *enerzijds onderwijs beschouwd als
groei en zelfontwikkeling waarbij de reformpedagogen hoog oplopen met leren
door rechtstreekse en persoonlijke ervaring van het kind onder de drang van
zijn eigen verlangens en instincten; *en anderzijds: onderwijs dat klassiek
beschouwd wordt als cultuuroverdracht, overdracht van ervaring van het
mensenras.
In verband met onderwijs begrepen als zelfontplooiing vraag
ik me af: is het mogelijk de studie van de cultuur de cultuuroverdracht zo lang uit te stellen
totdat een spontane drang of natuurlijke belangstelling in die dingen zich bij
het kind openbaart?
Mogen/moeten we de techniek van het lezen en het cijferen
uitstellen totdat de leerling een echte behoefte ervaart voor deze broodnodige
werktuigen van het geestesleven? (NvdR: ook John Dewey stelde voor het lezen
uit te stellen tot 9 jaar).
Zullen we het kind onwetend laten over aardrijkskunde,
zolang zijn spontane belangstelling voor de aardrijskunde niet tot uiting is
gekomen? Indien een kind niet spontaan
opgaat in de studie van de geschiedenis van zijn land, zullen wij het dan laten
opgroeien in de onwetendheid omtrent het verleden van zijn land?
Zeer weinig mensen zullen deze vragen met een ja beantwoorden. Wat de mens thans
is, heeft hij in zeer hoge mate te danken aan de opgehoopte ervaring van de mensheid, van de voorouders. De meest
belangrijke en vooruitstrevende variëteiten van de mensheid zouden helemaal
uitsterven indien de sociale overerving plots werd onderbroken. We zouden geen
taal hebben om onze gedachten te verwoorden, en zelfs geen gedachten, maar vage
dromerijen. We zouden geen berichten meer kunnen lezen, noch motoren gebruiken.
We zouden ronddolen onder het geschreeuw
van enkele heersers.
Zelfs op het platteland zouden
de mensen niet tijdig hun leven kunnen onderhouden, methoden uitvinden om zich
warm genoeg te kleden om de gure winters te weestaan.
Na
enkele jaren zou het mensenras uit de noorderlanden bijna helemaal verdwijnen?
Wat de mens thans is, is hij niet alleen wegens het
ontvouwen van zijn innerlijke geneigdheden door het proces van de natuurlijke
groei, maar vooral door het ontvangen van de ervaring van het mensenras.
Cultuuroverdracht wordt in elke generatie mogelijk gemaakt door het feit dat de mens vatbaar is
voor opvoeding en onderwijs en zo de ervaring van het mensenras a.h.w. tot de
zijne kan maken.
Onderwijs als cultuuroverdracht door een leerkracht kan door
geen ander worden vervangen. Cultuuroverdracht
is niet gebonden aan een specifieke ruimte. Daardoor kan men leven in
verafgelegen landen en vooral door die onrechtstreekse ervaring zich heldere
denkbeelden vormen van de levensvoorwaarden aldaar dan een reiziger die zonder
gids die landstreken bezoekt; * Cultuuroverdracht is ook niet gebonden aan de
tijd. Daardoor kan men leven in het verleden en zich een helderder denkbeeld
vormen dan mensen die in die tijd leefden.
*Cultuuroverdracht zorgt er voor dat grootste deiningen van de mensheid tot de ervaring van het individu worden. De
strijd om het leven die gedurende generaties heeft gewoed, worden zijn strijd
om het leven; hun triomfen worden zijn triomfen
ook een belangrijk gegeven van grote betekenis voor de sociale, de nationale en
de internationale vorming.
*Door cultuuroverdracht wordt het mogelijk dat de inzichten,
de opvattingen en de kennis van de knapste mensen ook de inzichten en kennis
worden van de gewone intellecten. De geestesproducten van genieën worden zo ook
tot het bezit gemaakt van geheel het mensdom.
Cultuuroverdracht is én dus de voorwaarde én de factor van
vooruitgang. Zo wordt kapitalisatie mogelijk van ervaring en inzichten van
individu tot individu, van groep tot groep, van generatie tot generatie.Het
recht van het individu om te delen in het geestesleven en de cultuur) van de
mensheid is minstens even belangrijk als het recht van het individu om te
groeien en te ontwikkelen volgens zijn natuurlijke aanleg. Dat is het
belangrijkste principe van elk degelijk opvoedings- en onderwijsproces.
Onderwijs is dus in de eerste plaats de aanpassingskunst van de individuele
ervaring van het kind aan de normen en idealen van de ervaringen van de
voorouders.
Bijlage : passages
uit toespraak John Dewey in 1933 over ideale/utopische scholen
Dewey: Het meest utopische in Utopische scholen is dat er
helemaal geen (klassieke) scholen meer zijn. Kinderen worden er samengebracht
met oudere leerlingen en met volwassenen die de activiteit van de jongeren
begeleiden. Zulke verzamelplaatsen beschikken alle over grote terreinen,
tuinen, boomgaarden, serres , werkplaatsen, met hun apparaten voor het
uitvoeren van activiteiten met allerlei materialen - met hout, ijzer,
textiel.
Opvallend is ook dat oudere kinderen, aangezien er geen
verdelingen in jaarklassen zijn, deelnemen aan het regisseren van de
activiteiten van degenen die nog jonger zijn. Net als in de oude
schilderateliers observeren de jongere leerlingen de oudere, en ze participeren
eerst aan enkele eenvoudige activiteiten, en vervolgens, naarmate ze meer
ervaring opdeden, waren ze direct betrokken bij complexere activiteiten.
Klemtoon op zelfontplooiing/child-development
De Utopiërs proberen het leven van de kinderen de moeite
waard te maken, te stimuleren dat ze echt groeien, dat ze zich echt ontwikkelen.
Ze stelden dat de grote educatieve bevrijding ontstaan was op het moment dat
het klassieke onderwijsconcept afgewezen werd, toen men begon te ontdekken wat
elke individuele persoon intrinsiek in zich had vanaf de geboorte, de
zelfontplooiing. En vervolgens ging men ook ontdekken welke omstandigheden en
welk soort activiteiten effectief waren voor de positieve ontwikkeling van de
capaciteiten van elke jongere.
De Utopiërs stelden dat er geen echt leren en geen echte
creatie mogelijk was zonder plezier en welbevinden. Zij stelden dat de ethiek
van het onderwijs vroeger altijd luidde dat het genot iets moest zijn dat moest
worden uitgesteld voor later.
Het gaat in het Utopisch onderwijs om de ontdekking van de
aanleg, de smaken, de capaciteiten en de zwakheden van elke jongen en elk
meisje, n, om het versterken van de positieve krachten, en om de zwakke punten
niet te verdoezelen, maar ze te compenseren. Het idee dat er speciale
doeleinden waren die de jongeren zouden moeten proberen te bereiken, stond
haaks op hun visie. Door observatie kwam ik echter tot de conclusie dat wat wij
als de fundamentele doeleinden beschouwen, volledig geïntegreerd was in de
werking van de leeractiviteiten zelf.
School in dienst van realiseren van socialistische/marxistische
maatschappij
De Utopiërs stelden dat het patroon dat in de
economische/kapitalistische samenleving bestaat, de algemene visie over leren
heeft getekend en misvormd. In een economische/kapitalistische samenleving ligt
de klemtoon op persoonlijke verwerving, op privébezit, en competitie. Dit zijn
zon dominante ideeën/idealen geworden op alle gebieden, vooral ook in het onderwijs. En zo hebben ook
de klassieke leerkrachten zelfs onbewust
de idee overgenomen dat het niet enkel
in het leven, maar ook op school gaat om persoonlijke verwerving en privébezit.
Maar door de sociale/maatschappelijke verandering die
volgens de Utopiërs sindsdien had plaatsgevonden, sinds de afschaffing van de
bezitterige economische samenleving, had er een transformatie plaatsgegrepen
waarbij de klemtoon niet langer lag op het klassieke leren, maar op het creëren
van attitudes.
Noot: Hannah Arendt nam in Crisis in education in 1954
radicaal afstand van de visie van Dewey, Kilpatrick en co (zie pagina
58-59 in dit nummer).
|