We nemen de vier actiepunten uit intentieverklaring uit het nulnummer van Onderwijskrant van
september 1977 integraal op en plaatsen
er telkens commentaar bij. Actiepunt 1
Actiepunt 1. We
willen actief bijdragen tot de optimalisering & vernieuwing van het
onderwijs. We betreuren tegelijk het
sloganeske karakter van veel hervormingsplannen.
Conserveren en
optimaliseren
Met Onderwijskrant streefden we de voorbije 45 jaar
optimalisering en vernieuwing in continuïteit na waarbij het behoud en het
optimaliseren van aanpakken die in het verleden hun deugdelijkheid bewezen
hebben, heel belangrijk zijn: Aufhebung
à la Hegel: verder bouwen op de verworvenheden en opgeslagen ervaringswijsheid,
op de rug van de voorgangers. We waren ervan overtuigd dat Vlaanderen een lange
en sterke onderwijstraditie kende waarvan
we zelf destijds als leerling de vruchten mochten plukken. We merkten in
1977 echter al veel beeldenstormerij en neomanie.
Onderwijskrant ijverde voor het verder optimaliseren van de
sterke kanten en tegelijk voor het tijdig inspelen op nieuwe evoluties en
mogelijkheden, voor vetera et nova. Voor
Onderwijskrant zijn conservering en
welbegrepen vernieuwing twee kanten van dezelfde medaille. We pleit(t)en voor conservering van de sterke
kanten en voor vernieuwing in continuïteit, voor integratie van nieuwe
elementen binnen een veelzijdige aanpak,
met respect voor de vele beproefde
waarden, de ervaringswijsheid en de
grammatica van degelijk onderwijs.
We namen tegelijk afstand van reactionaire
restauratiebewegingen die ook positieve
ontwikkelingen als b.v. de humanisering van de relaties tussen leraren en
leraren als nefast bestempelden - als in het boek Geen zachte hand van prof.
Ignace Verhack van 1983. We
protesteerden tegen het blad KLASSE dat in zijn
balans van de 20ste eeuw in januari 2000 beweerde dat we nog les gaven
als in de 19de eeuw, en dat er ook geen positieve evolutie was op het vlak van
de relatie tussen leraren en leerlingen. We bestreden de stelling van
sociologen e.a. dat er geen sprake geweest was van echte externe democratisering
van ons onderwijs.
Pieter Vanholme
schreef in zijn essay 'Cultuur van de waarheid' dat de onderwijsvisie
van Onderwijskrant veel verwantschap vertoonde met die van Hannah Arendt: We vinden bij Hanne Arendt
in haar The crisis in education van 1954 dezelfde bedenkingen ten
opzichte van ons schoolsysteem terug als diegene die volop in de publieke belangstelling
kwamen sinds de oproep en campagne van O-ZON & Onderwijskrant in januari
2007 (in: Sampol, maart 2008).
Ook volgens Hannah Arendt heeft het onderwijs in de eerste
plaats de taak om de sterke kanten van de onderwijstraditie te bewaren en zo de
menselijke beschaving aan de nieuwe generaties over te dragen. Arendt: Als de
scholen het vertikken het oude mee te delen/over te dragen, nemen ze
eigenlijk ook tegelijk de kans van de jongere generatie af om zelf de wereld te verkennen en op hun manier te
vernieuwen. Via cultuuroverdracht moet school het mogelijk maken dat elke
komende generatie zich tegelijk kan ervaren als nieuwe generatie. Enkel zo
krijgen de jongeren/de nieuwelingen tegelijk de kans om op hun beurt de
samenleving te vernieuwen door zichzelf een eigen bestemming te geven, een
eigen vorm te geven.
Arendt vond dan ook dat onderwijs altijd het verleden moest conserveren, dat de
kennis en de vaardigheden uit het verleden absoluut nodig zijn om later een
betere toekomst te kunnen realiseren. Arendt maakte zich veel zorgen over de
nefaste invloed van reformpedagogen als Dewey en Kilpratrick die de schoolse
kennis en het intellectueel gezag van de school sterk relativeerden, en die op
het vlak van de lerarenopleiding zich vooral bekommerden om de vorm en niet om
de vakinhouden. Arendt vond o.i. ook
terecht dat in 1954 het onderwijs
in Europa veel meer de reformpedagogische ontscholingsdruk had afgewezen. Zo
lieten b.v. de Vlaamse leerkrachten het reformpedagogisch leerplan van 1936-1958 à
la Decroly en Dewey - met zijn totalitietsonderwijs, globale leesmethodiek e.d. links liggen. In mijn eigen lagere schooltijd 1952-1958 heb ik er niets van gemerkt. De leerkrachten bleven werken met het leerplan van 1922 - ook al pleitten kopstukken van de inspectie nog in 1952 voor de globale leesmethodiek, totaliteitsonderwijs e.d.
We wezen in Onderwijskrant op de sterke kanten van onze
Vlaamse onderwijstraditie en pleitten in dit verband b.v. voor het behoud van het eenvoudige en
effectieve jaarklassensysteem, van het
meesterschap van de meester & gezag van de school, van onze goed
presterende eerste graad s.o. & geïntegreerde lerarenopleidingen en
oefenscholen, ,
We namen de voorbije decennia tegelijk afstand van de
vele nieuwlichters en verlossingsideologen,
en we ontkrachtten tijdig de vele pedagogische hypes.
Veel redactieleden zetten al die jaren ook in voor het verder optimaliseren van de
onderwijspraktijk & het vertalen/instrumentaliseren van die visie naar de
concrete klaspraktijk. We tekenden een
veelzijdige visie en aanpak uit inzake
effectieve didactiek, vakdidactische aanpakken voor het leren lezen, rekenen,
spellen, wereldoriëntatie
, zorgverbreding en GOK,
Zo zorgden we bijvoorbeeld met onze
fonetische directe systeemmethodiek voor het leren lezen voor een
brede consensus in Vlaanderen én in Nederland en dit na een eeuw van
leesstrijd. Deze methodiek wordt
momenteel in de meeste leesmethodes grotendeels toegepast.
Vier redactieleden waren ook lange tijd betrokken bij de oprichting en redactie van
de Praktijkgids voor de Basisschool; ze
publiceerden er zelf tal van praktijkgerichte bijdragen in. Redactieleden
werkten ook mee aan het opstellen van de eindtermen, van het leerplan wiskunde lager onderwijs van
1998, van spellingmethodes, of gaven adviezen.
Keep it simple i.p.v. voortdurende complicering
Keep it simple was hierbij ook steeds een devies van Onderwijskrant, in
plaats van de voortdurende complicering die we de voorbije decennia
meemaakten. Die complicering leidde de aandacht af van de essentie van het
onderwijs en maakte tevens het beroep
van leraar en directeur minder doenbaar
en aantrekkelijk. Keep it simple
betekende o.a. behoud het jaarklassenprincipe - dat niet enkel interactieve
groepsinstructie toelaat i.p.v.
gecompliceerde individualisering en personalisering, maar ook de
opstelling van duidelijke leerstof-curricula per leeftijdsgroep.
Ook de taak van de directeur werd steeds complexer: tot 1990
kon een directeur van een grote basisschool nog met een halftime-secretaresse
een grote school met 600 leerlingen runnen en ook nog pedagogisch begeleiden.
We protesteerden eveneens tegen de juridisering, de te complexe dubbele
boekhouding, de oprichting van te grote
scholengroepen
die het werk van de directie te complex maakten, en er ook toe
leiden dat directies te veel afwezig zijn op hun school.
Keep it simple stond ook centraal in onze (vak)didactische
visies en publicaties; we ontwikkelden
een simpele methodiek b.v. voor het leren lezen, leren rekenen
zonder franjes en
materiaalfetisjisme, recht op het doel af. Een methodiek waarmee ook zwakkere leerlingen beter vlotter
leren lezen, rekenen
en ook de sterkere leerlingen het meest profijt kunnen
halen. Zo pakten we in 1991 ook voor de spelling van de werkwoordvormen uit met
meer simpele spellingregels.
Strijd tegen beeldenstormerij en nieuwlichterij
We betreurden bij de start van Onderwijskrant in 1977 het vaak ongenuanceerd sloganeske en
kortzichtige karakter van goedbedoelde vernieuwingspogingen. In onze
beginselverklaring vonden we het belangrijk om afstand te nemen van de in die
tijd dominerende vernieuwingstendensen die aanstuurden op ontscholing,
antiautoritaire opvoeding, kennisrelativisme, prestatievijandigheid
Aan dit
actiepunt en aan die strijd hebben we de voorbije 45 jaar jammer genoeg veel aandacht moeten besteden.
In Onderwijskrant nummer 4 van april 1978 stelden we als
redactie ook kritische vragen bij de opkomst en de radicale en ontscholende
filosofie van de methodescholen en het zelfontplooiingsmodel. We schreven: Waarom vervalt men zo vlug in het andere uiterste met b.v. veronachtzaming van
de cognitieve ontwikkeling? Er worden ook allerlei mythes opgebouwd zoals de
idee dat men de hiërarchische relatie volledig uit de weg kan ruimen, dat men
als leerkracht niet de eigen waarden en inzichten mag presenteren, dat een
niet-autoritair optreden en een niet voorgestructureerde leersituatie de meest
aangewezen methode is.
In 1984 waarschuwden we in Onderwijskrant nr. 35 eens
te meer: Rages & hypes en de verabsolutering van deelaspecten leiden die
tot elkaar snel afwisselende modeverschijnselen. Dit remt ook de motivatie van
de leraren en tegelijk hun vernieuwingsbereidheid af, en het leidt uiteindelijk
tot een niveaudaling.
We stonden niet alleen in dit verzet. In Où vont les
pédagogies non-directives?, PUF, formuleerde de Franse & linkse
prof.-filosoof Georges Snyders in 1973 al
zijn vlijmscherpe kritiek op reformpedagogiek van (kameraad) Freinet,
de antiautoritaire opvoeding, de ontscholing à la IIlich
Ontplooiingsmodel, kennisrelativisme en
prestatievijandigheid kwamen in de jaren zeventig al in de meeste pedagogische
tijdschriften tot uiting en nog het meest in publicaties van Ferre Laevers
over zijn ervaringsgericht onderwijs vaanf 1976.
Jammer genoeg namen de voorbije decennia de pedagogische
hypes en de nefaste hervormingsplannen nog toe. Het roer moet om en alles moet
anders, was gedurende decennia het motto van de nieuwlichters en van het
doorhollingsbeleid. De mantra van de vernieuwing viel overal te beluisteren:
wat u nu doet beste leerkrachten deugt
geenszins: jaarklassenprincipe, klassikale groepsinstructie, eisen stellen en discipline, leerkrachtgestuurd onderwijs,
differentiatie in onderwijsvormen in het
secundair onderwijs, apart buitengewoon onderwijs
Enkel een radicale ommekeer kon de verlossing uit al
die ellende brengen. Die sterke verlossingsdrang ging ook gepaard met
voortdurende stemmingmakerij tegen het
onderwijs. Met Onderwijskrant namen
we het voortouw in de strijd tegen de
ontspoorde onderwijskunde en de vele
pedagogische hypes, en ook tegen de
vele kwakkels over zittenblijven,
sociale discriminatie, e.d.
Praktijkvervreemding & stemmingmakerij & negatie
echte problemen & niveaudaling
We zagen de voorbije decennia de kloof tussen de wereld van
de bobos en deze van de veldwerkers steeds groter worden. Dit leidde niet
enkel tot een ware inflatie aan nieuwe regelgeving en aan pedagogische richtlijnen voor de leraren, maar evenzeer
tot de aantasting van de sterke kanten van ons onderwijs en van belangrijke
hefbomen van de democratisering en volksverheffing - en ook tot niveaudaling.
We waarschuwden tijdig, gingen in verzet en organiseerden campagnes.
Ons onderwijs werd de voorbije decennia al te veel de dupe
van de onkunde van de vele stuurlui aan wal,
van hun hervormingsdrift, en van
de druk vanvanuit het brede vernieuwingsestablishment. Voortdurend werden de sterke kanten van onze
Vlaamse onderwijstraditie in vraag gesteld, en werd tegelijk uitgepakt met
kwakkels over onze sterke eerste graad s.o. als kankerplek, over
zittenblijvers, sociale discriminatie, ongekwalificeerde uitstroom, over ons
voorbijgestreefd taalonderwijs ...
Tegelijk besteedde men geen aandacht aan de echte problemen als b.v.
kennisrelativisme en prestatievijandigheid, de niveaudaling...
Het primaat van de politiek en het omwentelingsbeleid
leidden tot vervreemding van de praktijk, hervormingen zonder draagvlak- haaks
op de visie van de praktijkmensen, escalatie van vernieuwingsideeën, nefaste
hervormingen op alle onderwijsniveaus.
De nefaste gevolgen van het doorhollingsbeleid zijn voldoende bekend:
ontscholing en nivellering, niveaudaling, verwaarlozing van niveaubewaking,
verwaarlozing van planificatie met als gevolg wildgroei in het secundair en
hoger onderwijs, opleggen van zachte didactiek en van een constructivistische
en competentiegerichte aanpak, aantasting gezag en meesterschap van
leerkrachten en vakdisciplines, minder aantrekkelijk worden van het lerarenberoep.
|