1 september 2019: onheilsprofetie van Socioloog Orhan Agirdag waarschuwde al op 1 september 2019 alle burgers voor het grote onheil dat
ons onderwijs te wachten stond - ook indien minister
Crevits weer onderwijsminister zou worden.
Uw kroost gaat vandaag naar een school die u in
principe zelf heeft gekozen, om pedagogische redenen, praktische redenen, of misschien wel om levensbeschouwelijke of filosofische redenen. Maar
keuzevrijheid is alleen zinvol als er werkelijk ook iets
te kiezen valt. Als alle scholen hetzelfde pedagogisch project zouden aanbieden en onder één
staatsnet zouden vallen, zou u als ouder eigenlijk
niet kiezen voor een school met een bepaald pedagogisch project, maar louter tussen staatspedagogie
op adres A of staatspedagogie op adres B. Uw keuzevrijheid is dus enkel zinvol als de aanbieders van
onderwijs (wie?) zelf ook de vrijheid hebben om te
kunnen kiezen wat hun visie is, welke methoden ze
hanteren of welke onderwijskoepel hen vertegenwoordigt.
De onderwijsvrijheid wordt vandaag fundamenteel
bedreigd door oprukkend nationalisme en staatspedagogie. Enerzijds wordt er in de startnota van de
nieuwe regering gesproken over opnieuw maximale
vrijheid in de schoolkeuze voor ouders. Vergeet ook
maar de leuzen dat de leraar straks opnieuw aan
belang zal winnen. Die keuzevrijheid wordt volledig
uitgehold door de pedagogische vrijheid van onderwijzers aan banden te leggen.
Dat gebeurt op drie
manieren.
Nationalistisch onderwijs
Ten eerste: wat leerlingen moeten leren en hoe
leerlingen moeten leren, is steeds minder iets waar
scholen en leraren zelf over beslissen. De staat had
zijn greep op onderwijsinhouden al versterkt door de
invoering en uitbreiding van de eindtermen. Nu wil
hij ook zelfs bepalen welke werken of auteurs we
moeten leren door een zogenaamde canon in te
voeren. Dus geen kritische George Orwell meer,
maar enkel Hendrik Conscience.
Onderwijskrant 198 (juli, augustus, september 2021)
21
Staatspedagogie
Ten tweede: de leraar en de klassenraad worden
buitenspel gezet door de invoering van centrale
examens. Staatspedagogie vertrouwt de leraren
helemaal niet. Want niet meer de klassenraad
lees: de leraren beslist over welke leerlingen slagen, maar wel de centrale examens van de staat. Hoe meer de staat de onderwijsuitkomsten
naar zich toe trekt, hoe meer de leraar gereduceerd
wordt tot een uitvoerder van staatspedagogie.
Ten derde, en dit is wat mij betreft de doodsteek: de
staat gaat straks ook kunnen beslissen welke pedagogische projecten aanvaardbaar en financierbaar
zijn. Een precedent hiervan hebben we vorige week
gehad: een islamitische school in Genk kreeg op
basis van ideologische redenen geen erkenning.
(Terloops: een jaar later stelde Agirdag zelf dat hij
geen voorstander is van Islamscholen in interview
op website Thomas).
Welke garanties hebben we
dat later Freinet- of zelfs katholieke scholen niet als
ongewenste, ja radicale pedagogische projecten
zullen worden bestempeld?
Ook als Crevits minister blijft, zal ze Nationalistische
N-VA-agenda gedwee volgen
Ook de hernieuwde aanval op de koepelverenigingen van de scholen moet vooral begrepen worden
vanuit deze drijfveer. Voor nationalisten lijkt dit een
gemakkelijke strijd te worden. Ze hebben wel de
grondwet tegen, maar er is momenteel geen sprake
van oppositie. Want voor de sociaaldemocraten en
liberalen klinkt één staatsnet als muziek in de oren.
Christendemocraten liggen intern overhoop.
Zelfs
als Hilde Crevits (CD&V) kan aanblijven als minister,
zal ze een nationalistische agenda moeten uitvoeren. Helaas moet een progressief alternatief dat onderwijsvrijheid verdedigt tegen nationalisme nog
uitgevonden worden.
|