Samenvatting van Zwartboek onderwijs Nederland:
Progressief achteruit
(Vooraf: ook grotendeels toepasselijk op de evolutie van het onderwijs in Nederland. In Vlaanderen was er wel meer verzet en lippendienst tegen beeldenstormerij. )
De laatste vijf jaar is een serie rapporten over het functioneren van het Nederlandse funderend onderwijs verschenen, waarin steevast begonnen wordt met een verwijzing naar dalende
onderwijsprestaties en toenemende ongelijkheid. Helaas wordt deze diagnose nimmer gevolgd door een fanatieke en gerichte inzet op de verbetering van deze situatie. Sterker, de voorgestelde beleidsplannen weerspiegelen eerder bewezen ineffectieve strategieën. Het doel van het Zwartboek is het verder documenteren van deze situatie, het verduidelijken van de knelpunten en het suggereren van een oplossingsrichting.
Uitgaand van een systeemmodel, waarin onderwijzen en leren centraal staan, zien we dat er in Nederland sprake is van progressieve achteruitgang (dat wil zeggen met al 100 jaar als vernieuwend en progressief bedoelde ideeën over het onderwijs juist slechtere prestaties bevorderen). Dit is vooral te wijten aan:
De orthodoxie van het kindgerichte onderwijs: onderwijsconcepten geïnspireerd op het constructivisme, gepersonaliseerd en ontdekkend leren, en romantische onderwijsconcepten.
De aversie tegen dan wel het negeren van het belang van kennis: mythes over generieke- en 21e euwse vaardigheden en inhoudsloze soft skills.
De afkeer tegen het bijbrengen van discipline en normen en waarden: antiautoritair onderwijs waar leerlingen zelfgestuurd leren en hun wensen zouden leidend moeten zijn voor de inhoud
en inrichting van de leeromgeving.
De zachte dweperij van lage verwachtingen en hoe leerlingen uit lagere sociale milieus de dupe hiervan worden: kinderen uit achterstandsmilieus krijgen gemiddeld een lager advies wat de
lage verwachtingen t.a.v. kinderen uit deze groep weerspiegelt.
Wij vergeleken de casuïstiek over progressief achteruit in Nederland met Finland, Nieuw-Zeeland, Schotland en Engeland en legden deze naast de resultaten gebaseerd op de PISA, PIRLS en TIMSS sinds 2002. In vier van de vijf landen, waaronder Nederland, nemen de prestaties over een periode van twintig jaar af; alleen Engeland laat in de laatste jaargangen een duidelijke verbetering zien.
In de vergelijking tussen Engeland en Nederland blijkt dat Nederland de laatste 10 jaar terugvalt in een progressieve orthodoxie, terwijl Engeland in deze periode juist weer traditioneler beleid voert wat terug is te zien in de prestaties.
Enerzijds lijkt Nederland niets te hebben geleerd van de bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Dijsselbloem in 2008. Na een korte periode van naleving zien wij een geleidelijke terugkeer naar het door Dijsselbloem gewraakte onderwijsconcept van het het nieuwe leren; tegenwoordig gepersonaliseerd leren. In de casusbeschrijving over Engeland zien wij ook voorzieningen als een gespecificeerd op vak-inhouden gericht nationaal curriculum, een kerncurriculum voor lerarenopleidingen, een sterke drang naar evidence-based praktijken, een gestabiliseerd stelsel van gestandaardiseerde examens en een op effectieve instructie ingestelde inspectiebenadering.
De kern van problemen en verkeerde keuzes in het onderwijsbeleid anno september 2021 liggen in:
Onvoldoende focus op verbetering van de prestatieniveaus en het bestrijden van ongelijkheid:
Er ontbreekt beleid en visie om sterk in te zetten op bewezen effectieve/efficiënte maatregelen gericht op verbetering van het primaire proces.
Ineffectieve aanpak van het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort: Ondanks tal van adviezen, stijgt het aantal leerkrachten met burn-out, is er een zorgwekkend laag niveau van de PABO en pabo-afgestudeerden en schiet de vakkennis onderwezen op de tweedegraads lerarenopleidingen tekort.
Omarming van een falend onderwijsconcept (1): gepersonaliseerd leren: Het onderwijsconcept van het Studiehuis is teruggekeerd, weliswaar in een ander jasje.
Omarming van een falend onderwijsconcept (2): algemene vaardigheden ten koste van vakkennis: Algemene zgn. 21e-eeuwse vaardigheden hebben het primaat gekregen boven
kennisrijke curricula nodig om vaardigheden toe te passen in het (vervolg)onderwijs en beroep.
Een op hol geslagen discussie over het beroepsprofiel van leraren en de lerarenopleiding: Breed, breder, breedst is een korte samenvatting van visies op het beroepsprofiel van leraren.
Governance: van functionele decentralisatie naar besturen-oligarchie: De overheid heeft zich, via de lumpsum (enveloppefinanciering), teruggetrokken en de regie en verdeling van het geld overgelaten aan lagere overheden en bestuursorganen resulterend in veel bestuurlijke drukte, stijging van overheadkosten en soms zelfs tot doelbewuste bezuiniging op gekwalificeerde leraren.
Het Zwartboek kijkt vervolgens naar een aantal vigerende plannen en beleidsvoornemens en brengt die in verband met de hierboven genoemde kernproblemen. Men kan spreken over:
Maatwerk zonder maat: Het maatwerkdiploma is een verlengstuk van de doorgeschoten differentiatie van het gepersonaliseerde leren en ondergraaft het belang van uniforme standaarden met negatieve gevolgen voor kansengelijkheid, de evalueerbaarheid van het onderwijs en het afleggen van rekenschap (accountability).
Middenschool 2.0 (brede, gemeeenschappelijke eerste graad)
Later selecteren, beter differentiëren van de Onderwijsraad hamert op ver doorgevoerde differentiatie en staat voor een onderwijsorganisatie die zo ingewikkeld is dat dit ten koste gaat van overzichtelijkheid en ordelijke kaders.
Struikelend op weg naar curriculum herziening: Onderwijs2032 en curriculum.nu staan in het teken van de pedagogisering van het onderwijs met eindtermen die curriculumontwikkeling
bemoeilijken en die nauwelijks of niet te toetsen zijn.
Differentiatie in standaarden bevordert ongelijkheid: Kansenongelijkheid, zoals behandeld door de wetenschappelijke curriculumcommissie Curriculum.nu benadrukt diversiteit en differentiatie, zonder oog voor het belang van uniforme standaarden of gestructureerde, effectieve instructie voor achterstandsleerlingen.
Een ontspoorde lerarenopleiding: De lerarenopleiding behoeft geen verbreding en flexibilisering maar vraagt niet minder dan een Delta Plan beginnend met het wegdoen van de focus op de
falende onderwijsconcepten. Daarnaast moeten er infrastructurele maatregelen genomen worden zoals het verhogen van de inhoudelijke toelatingseisen en het verhogen van de
kwalificatie eisen voor alle schoolsoorten.
De plannen komen overeen met de kenmerken die progressief achteruit weerspiegelen en maken verkeerde keuzes. Nodig is een reset in het denken over de toekomst van het onderwijs.
Het Zwartboek eindigt met voorstellen voor wat wel en NIET moet gebeuren. In de tweede categorie vallen het maatwerkdiploma, de driejarige geïntegreerde brugperiode en flexibilisering van de
lerarenopleiding. Wat betreft de curriculumontwikkeling pleiten wij voor de inzet van contra-expertise.
Als hefbomen voor verbetering noemen wij:
a) Een nadrukkelijke focus van het overheidsbeleid op prestatieverbetering.
b) Beleid gericht op verbetering van de lerarenopleidingen, waarbij vakgerichte kennis (zowel domeinspecifiek als didactisch) in ere wordt hersteld.
c) Aanvullende aandachtspunten bij de aanpak van het lerarentekort, namelijk door het stimuleren van de professionele identiteit van leerkrachten en het verbeteren van het arbeidsklimaat.
d) Rationalisering en vergroting van het draagvlak van de curriculumontwikkeling (op basis van examen-techniek, technologie voor curriculum alignment en representatief doelstellingen onderzoek)
e) Focus op evidence-informed onderwijs, en gerichte disseminatie van bewezen praktijken.
f) Veranderingen in de bestuurlijke verhoudingen en governance, in de zin van meer overheid, minder bestuurlijke overhead, afschaffen lumpsum, meer marktregulering, beter centraal gereguleerde monitoring en minder bestuurlijke drukte