Orhan Agirdag wordt in deze krant als een briljant academicus geportretteerd. Of Orhan Agirdag zo'n briljante ideeën over discriminatie heeft, durf ik te betwijfelen
Johan De Donder is leraar en leerlingbegeleider in Brussel.
JOHAN DE DONDER 9 augustus 2016 in de krant De Morgen
Een poos geleden beschuldigde Orhan Agirdag in deze krant het Vlaamse onderwijs van het in stand houden van witte privileges en dus van discriminatie. Hij gaf ook een voorbeeld. De talen Engels en Duits laten aanleren, noemde hij een wit privilegie.
Bovendien beweerde hij dat kinderen uit welgestelde gezinnen in de klas systhematisch meer aan het woord worden gelaten en meer worden uitgedaagd dan armere kinderen. En hij vond het een flagrante vorm van racisme dat in de les geschiedenis wordt verteld dat de Turken in 1453 Constantinopel hebben veroverd en daarbij menig inwoner over de kling hebben gejaagd.
Nog wat langer geleden reageerde Agirdag op een opiniestuk van mij in De Standaard. Hij had er moeite mee, dat ik toen schreef dat een leraar vertrekt vanuit de fundamentele gelijkheid van kinderen. Ik schreef toen ook - diep geraakt door nog eerdere beschuldigingen vanwege Agirdag naar het adres van leraren - dat ik, zoals mijn duizenden collega's, met passie lesgeef en leerlingen, van welke origine ook, intens begeleid op hun weg naar een diploma.
Toch is het volgens de professor onmogelijk dat ik, blanke leraar, al mijn leerlingen, van welke origine ook, gelijk behandel. Als ik hun toetsen en examens verbeter, ben ik immers besmet met een onbewust racistische reflex. Karel of Veerle zullen tijdens het verbeteren altijd een streepje voor hebben op Abdel of Meryem. Nochtans, ik verbeter al dertig jaar anoniem.
Deze reacties van Orhan Agirdag konden dus tellen. Maar hij wist van geen ophouden en ging nog een stapje verder. Hij kent mij van haar noch pluim en toch ben ik volgens de doctorandus een 'onderwijsongelijkheidnegationist' en een aanhanger van een 'kleurblinde ideologie'.
Die ideologie ligt, aldus Agirdag, aan de basis van de reproductie van sociale ongelijkheid en dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Ik moet mij dus de vraag stellen of ik nog wel voor de klas 'mag' staan, want ik ben - wetenschappelijk bewezen - een racist pur sang.
In een interview met Orhan Agirdag in deze krant afgelopen weekend (DM 6/8), naar aanleiding van het racismedebat was het opnieuw van dat. Het onderwijs is mede verantwoordelijk voor dat racisme, is Agirdags stelling.
Vlaamse leraren zijn kleurenblind en dat maakt hen ook blind voor het racisme. Hoe komt dat? Er is hen geleerd dat ze een leerling van een andere origine op dezelfde manier moeten behandelen. Eerlijk gezegd, ik kan niet meer volgen. Ik dacht dat Agirdag zich druk maakte over de ongelijke behandeling van leerlingen. Nu is het gelijk behandelen ook al not done.
Agirdag richtte zijn pijlen ook op Nederlandstalige scholen, die eisen dat leerlingen Nederlands op school spreken. En het woord 'taalachterstand' wil hij niet meer horen. Anderstaligen, die voor het Nederlandstalig onderwijs kiezen, maximaal Nederlands laten spreken en schrijven om taalachterstand weg te werken en te vermijden, is dus blijkbaar didactische nonsens. Het zou trouwens van een diepgeworteld racisme getuigen om het gebruik van de vreemde moedertaal op school te verbieden.
Ik pas even Agirdags scheve redenering toe op pakweg... Turkije. Als een Vlaams gezin beslist om in Turkije te gaan wonen, is Turks leren logischerwijze een eerste stap. Wie naar Zweden of de Verenigde Staten wilt emigreren, moet zelfs eerst een taaltest afleggen. Onzin, volgens de professor. Kunnen communiceren, is - dat denk ik althans - nogal essentieel om in een samenleving te kunnen functioneren. Het is, in mijn visie, zelfs een vorm van respect naar de inwoners van het migratieland toe.
Het lijkt mij dan ook logisch dat de leden van ons voorbeeldgezin zo snel mogelijk goed Turks leren. Liefst via een taalbad: zo veel en intens mogelijk de nieuwe taal spreken en schrijven. Met hun moedertaal zullen ze immers niet ver springen, is zo mijn lichte vermoeden. Daarom spreken de kinderen best uitsluitend Turks op hun nieuwe school. Misschien is het ook verstandig om Koerdisch als extra taal aan te leren. Of moeten we dat dan als een 'gekleurd' privilege beschouwen? En Engels? Ja, dat laten we best achterwege, want de wereldtaal bij uitstek aanleren, is pas discriminerend.
En nog is de scheldtirade van Orhan Agirdag niet ten einde. Hij beschuldigt in hetzelfde interview de leraren ervan leerlingen van vreemde origine te verplichten hun cultuur en afkomst overboord te gooien. Ik heb in mijn dertigjarige carrière nog nooit van een leerling van welke afkomst ook, geëist om zijn of haar roots in de prullenmand te kieperen. Niemand vraagt dat. Een land en/of gastland mag wel aan 'alle' burgers vragen om zich in te passen in de samenleving en de juridische werkelijkheid en om rekening te houden met de plaatselijke cultuur.
Of al deze onzinnige uitspraken en ideeën én deze ronduit valse beschuldigingen van een professor van Turkse komaf het racisme uit onze samenleving zullen verbannen, is zeer de vraag. Bovendien gaat Orhan Agirdag ervan uit dat het racisme altijd vanuit één richting komt. Dat is ranzig en onaanvaardbaar.
Hebben de laatste maanden niet aangetoond dat racisme en overdraagzaamheid bijvoorbeeld... in Turkije van een iets grotere orde zijn dan in België? In Turkije word je in de bak gegooid of ontslagen omwille van je politieke ideeën en worden journalisten de mond gesnoerd. Om nog maar te zwijgen van de massale discriminatie van de Koerden.
Orhan Agirdag wordt in deze krant als een briljant academicus geportretteerd. Of hij zo'n briljante ideeën over discriminatie heeft, durf ik sterk te betwijfelen. Met zijn beschuldigingen, zijn wild om zich heen trappen, zijn schromelijke overdrijvingen over racisme en zijn onaanvaardbare voorstelling van het onderwijs duwt hij een weliswaar noodzakelijk debat in een bedenkelijke dogmatische richting.sterk te betwijfelen. Met zijn beschuldigingen, zijn wild om zich heen trappen, zijn schromelijke overdrijvingen over racisme en zijn onaanvaardbare voorstelling van het onderwijs duwt hij een weliswaar noodzakelijk debat in een bedenkelijke dogmatische richting.
|