Eindtermen en
leerplannen, taaltenoren, kopstukken Taalunie
relativeerden het belang van het AN,
van systematisch woordenschatonderwijs - ook
van woorden als ventiel die niet-normaal-functioneel zijn, extra NT2-lessen vanaf
eerste dag kleuteronderwijs
Strijd tegen relativering van AN en systematisch woordenschatonderwijs
Inleiding & probleemstelling
In deze bijdrage
beschrijven we de onderschatting van het grote belang van de kennis van AN in de leerplannen, eindtermen en in
standpunten van tal van neerlandici en van de Taalunie. Hiermee verbonden wordt
ook veel minder belang gehecht aan systematisch woordenschatonderwijs
In dezelfde trend
kozen eindtermen/leerplannen en
taaltenoren voor zgn. normaal-functioneel taalonderwijs. Het aanleren van
termen van bv. ventiel was niet
normaal-functioneel omdat de leerlingen bij de fietsenmaker toch veelal soupapegebruiken. Het zijn meestal
dezelfde taalrelatvisten die zich de voorbije 25 jaar verzet hebben tegen extra
NT2-lessen vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs.
1 Einde van de
standaardtaal-tijdvak!?
Volgens
ex-leerplanvoorzitter Ides Callebaut evolueerden de leerplannen Nederlands die hij mede opstelde vanaf de
jaren 1985 al in de richting van een
sterke relativering van het belang van AN
-zoals in het boekHet ende van de standaardtaalvan Joop van der Horst.
De voorbije 15 jaar stuurde Callebaut zelfs aan op een
standaardtaal-tijdperk. Volgens Callebaut en Van der Horst staan in
poststandaardtaal-lessen ook niet langer
de geschreven, maar de gesproken taal centraal.
We zijn het daar geenszins mee eens.
De school is precies ook de plaats waar leerlingen de geschreven taal
kunnen leren.
Callebaut banaliseerde in 2010 nog in sterkere mate het
belang van het AN, en propageerde zijn post-AN-taalparadijs. Volgens hem is er
zonder standaardtaal goed en zelfs beter
taalonderwijs mogelijk. Hij schreef: Wat
nu nog de standaardvariant is, zal men straks waarschijnlijk nog wel
onderwijzen, maar als een vaak nuttige taalvariant, niet meer als de taal. Er
is niet zoiets als een superieure taalcompetentie in absolute zin. Als er geen
standaardtaal meer is, kunnen de leerlingen ook geen taalfouten tegen die
standaardtaal maken. Wanneer de
standaard verdwenen is, zullen we weer onze eigen taal gebruiken. Van de
kunstmatige standaardtaal heeft men geleidelijk de goede taal en later zelfs
de echte taal gemaakt. Dat was een fatale omkering. Zo ontstond de taalfout.
Degenen die de standaardtalen gepromoot hebben, waren bang van variaties. Maar waarom
zouden we niet blij zijn om de rijkdom aan variaties.
Callebaut & co
beseffen blijkbaar niet dat de mees-te zaken in de taalles in sterke
mate gebaseerd zijn op de kennis van het AN. In het klassieke taalonderwijs
werd/wordt terecht de meeste tijd geïnvesteerd in lezen en schrijven in het AN
en in zaken als technisch lezen, spelling, grammatica, schrijfstijl, zuivere
uitspraak ... die hier verband mee houden. Wie over te weinig AN-woordenschat
beschikt heeft ook problemen met leren lezen, begrijpend lezen, schrijven e.d.
Als we de logica van Callebaut volgen, dan moeten we de leerlingen wellicht in
de taallessen vooral ook dialect laten en leren spreken en eventueel ook in het
dialect leren schrijven. AN is heel belangrijk voor het leren technisch en
begrijpend lezen, voor het schrijven en voor de spelling
Callebaut beweert verder: De standaardtaal was enkel een middel ter verdrukking: Wie die ene
standaardtaal niet beheerst, wordt immers om die reden als minderwaardig
beschouwd. Nu worden leerlingen ook vaak naar lagere onderwijstypen
georiënteerd op grond van hun vermeende taalarmoede. Als er geen standaardtaal
meer bestaat, zullen we toch al niet meer kunnen zeggen: Je bent slecht in
taal omdat iemand geen perfect AN spreekt of Je taal is slecht omdat het
geen zuiver AN is. Voor ons en veruit de meeste leerkrachten blijft uniforme standaardtaal een belangrijke
hefboom voor emancipatie en sociale promotie, en geenszins middel tot discriminatie
en onderdrukking.
2 Hoofd
Taalunie Hans Bennis over hun
hebben & relativering spelling
In Hun hebben? Dat had hem niet zien aankomen (in De
Morgen, maart 2017) poneerde Hans Bennis hoofd Taalunie: Hun hebben'is taalkundig beter dan 'zij hebben' zoals in: 'Hun
hebben pijn aan de oren.' Bennis: Altijd weer beginnen mensen over de
gevreesde opkomst van 'hun hebben' terwijl je dat taalkundig als een
verbetering zou kunnen zien. Het verschil tussen zij, hen en hun is een
naamvalsverschil. Maar naamval is niet langer een functioneel onderdeel van
onze taal. Toch is voor de meesten 'hun hebben'
jammer genoeg nog de ultieme gruwel.
Lees het zelf maar
eens hardop. Hun hebben weekend. Hun
lezen de krant. De taalconstructie met hun'als
onderwerp mag bij ons bizar klinken, boven de Moerdijk gaat ze al vlot over de
tongen. Het is een vorm van 'verdoken prestige', duidt Johan De Caluwe,
professor Nederlandse taalkunde (UGent).
Wij en ook vele anderen lieten in 2017 weten dat we het
standpunt van de Taalunie-directeur ten zeerste betreurden. Bart Eeckhout sloot
zich in de krant De Morgenbij die kritiek aan. Hij schreef o.a. : Het is ons droef te moede dat de Taalunie de
poorten almaar meer open schijnt te zetten voor fout, schabouwelijk
taalgebruik, wellicht vanuit de misbegrepen democratiserings-gedachte dat de
taal van iedereen moet zijn.De Gentse neerlandicus Steven Delarue liet op
zijn blog weten dat hij akkoord ging met
het hun hebben-betoog van Hans Bennis. Hij ergerde zich mateloos
aan de opinie van Bart Eeckhout,
Jos Van Hecke was het
helemaal niet eens met het betoog van Hans Bennis en Delarue. Hij schreef op 5 maart 2017een uitgebreide reactie op de blog van
Delarue. Zijn belangrijkste conclusie
luidde: De directeur van de Taalunie
speelt solo slim en zet fundamentele onderdelen van de grammatica van het
Nederlands op losse schroeven door als gezaghebbende spreekbuis voor
Vlaanderen, Nederland en Suriname in algemene zin en aldus ook zichzelf
lelijk tegensprekend te stellen dat naamvallen in het Nederlands niet meer
functioneel zijn. En als hun hebben acceptabel zou zijn dan zijn volgens Van Hecke volgende
uitdrukkingen even acceptabel: Hun schrijven hun een brief; Ons schrijft hun een
brief; Hem schrijft haar een brief; Haar schrijft hem een brief. Of : Hun
schrijven dat hun schrijven goed werd ontvangen. Van Hecke besloot: Beseft die taalgeleerde man wel wat de impact is van zijn vrijblijvend
opgelaten taalballonnetjes? En vooral: beseft die man wel dat geen enkele
bedrijfsleider zich een dergelijk flagrant publiekelijk relativeren en
onderuithalen van de kerntaken van zijn (multinationale) organisatie zou kunnen
veroorloven, zonder het risico te lopen op staande voet te worden ontlast van
zijn opdracht?
2 Ook Taalunie en invloedrijke taaltenoren relativeren
belang van standaardtaal
Passages uit Er ligt
een wijd gapend gat open voor een
pleitbezorger van de standaardtaal van
prof. Wim Vandenbussche - 4 september
2018 - op blog van Ons Erfdeel
Wetenschappelijk onderzoek toont eenduidig aan dat de
standaardtaal onder druk staat. Vandaag
zien we dat informelere variëteiten van het Nederlands die plaats innemen, in
het bijzonder de tussentaal
Men
vreest dat jongeren daardoor de standaardtaal
niet meer aangeleerd zullen krijgen.
Je hebt collegas taalkundigen die pleiten voor het
aanvaarden van de realiteit. Ik parafraseer even ongeremd: Tussentaal is er en gaat niet meer weg,
het is de moedertaal van tienduizenden, misschien wel honderdduizenden sprekers, ze is al jaren
de voertaal in 90 procent van ons
onderwijs, ze is niet de uitzondering
maar wel de norm, en veel meer dan de
standaard dat ooit geweest is. Hou op met
die taalgebruikers te verketteren voor lui en dom, en probeer die
tussentaal een plaats en een erkenning
te geven, in het bijzonder in het onderwijs en de media. De groep die dat luidop zegt en schrijft, is
klein maar keelt luid. Ze worden ook wel eens de valse progressieven genoemd,
die het omarmen van de natuurlijke taalevolutie als de ultieme sociale
emancipatie zien.
Hun tegenstanders schermen ook met sociaal-emancipatorische
argumenten: Het AN is het bindmiddel met alle andere leden
van de taalgemeenschap: zonder die standaard sluit je je af van al wie je regionale
tongval niet deelt. Ze is de sleutel tot de rijke culturele erfenis van de Lage
Landen. De standaard is en blijft ook hét ticket naar maatschappelijk
prestige, hogere studies en belangrijke
functies in de samenleving
Waar is de stem van
de neerlandici? Zelfs Taalunie
relativeert belang standaardtaal
Ook de Taalunie nam een aantal onzalige beslissingen, en
lijkt vandaag nog steeds onder vuur te liggen, vooral bij de Vlamingen die haar destijds zo graag in het leven wilden
verlengen. Zij is volgens velen niet langer de
onverdachte pleitbezorger van de standaardtaal.
Er ligt dus een wijd
gapend gat open voor een spreekbuis en
pleitbezorger van de standaardtaal. Of neerlandici intra en extra muros dat ook
nodig vinden, is de kardinale vraag.
3 Pleitbezorgers van het Standaardnederlands en
de vele belagers
Passages uit: 'Taalvariatie in het secundair onderwijs',
masterproef Anne Gelad, 2014 KUleuven
zie internet) Deze scriptie is een bevestiging van onze vele bijdragen in Onderwijskrant
over het in vraag stellen van het belang van het AN.
Anne Gelad haalde blijkbaar ook
heel veel inspiratie uit onze vele
bijdragen.
De pleitbezorgers Standaardnederlands : Onderwijskrant nam het
voortouw
De Onderwijskrant (2009, p.2) pleitte geregeld voor meer aandacht voor het Standaardnederlands.
Raf Feys en Noël Gybels ( o.a. 2009, p. 5; Onderwijskrant nam het voortouw in
de strijd voor het AN; - Vandenbussche, 2013, p.2; Van Istendael, 2008; 2012)
zijn eveneens van mening dat het een emancipatorische en belangrijke taak is om
het Standaardnederlands aan te leren. Leraren, en meer specifiek leraren
Nederlands, zijn volgens Kloots, Van de Velde en van Hout (2000, p.3) ook
belangrijk voor de verspreiding van de standaardtaal. Niet alleen taalkundigen hebben een
uitgesproken mening over de taalsituatie in het onderwijs, de gemiddelde Vlaming
ook. Dat bewijst de reeds aangehaalde stormloop aan reacties, zowel in de
serieuze als in de meer populaire pers, op de nationale radio, via
forumbijdrages en lezersbrieven, op sociale media en zelfs in het nieuws op een
interview met de redacteurs naar aanleiding van de verschijning van De manke
usurpator in De Morgen (Jaspers, 2013, p.1).
De redacteurs van De manke usurpator' beweren daarin namelijk dat de
tussentaal erg efficiënt is om leerlingen iets aan te leren (De Preter, 2012b).
Die commotie vormt een bewijs voor de gevoeligheid van de Vlamingen inzake
taalkwesties en meer specifiek inzake de tussentaal (Verschueren, 2012;
Tussentaal, 2012).
Voor prof. Johan Taeldeman (1991, p.38) is de toename van de
tussentaal het ware taalverdriet van
Vlaandere.. Taeldeman betreurt dus
dat de tussentaal de vervanger wordt van het hele taalpanorama: de tussentaal
zou zowel de dialecten als het Standaardnederlands opvreten (Phara,
2009Goossens (2000 in De Caluwe, 2002, p. 3) is ook geen voorstander van de
tussentaal, die hij ironisch Schoon Vlaams noemt. Ook Geert van Istendael
(1989, p.116) is vernietigend voor de tussentaal. Zo noemt hij de tussentaal
een wangedrocht, een taal die blaakt van intellectuele luiheid (Van
Istendael, 1993, pp. 116-117). Geeraerts (2001, p.338) heeft het dan weer over Soapvlaamsof zelfs Koeter-vlaams
(Geeraerts,1999 in De Ridder, 2007, p. 19).
De belagers van de
standaardtaal in het onderwijs
Van Avermaet &
Blommaert (2008) en De Caluwe, 2012, p.
112) beweren dat een verhoogde nadruk op een bepaalde normatieve standaard als
gevolg heeft dat taal discriminerend gaat werken en ongelijkheid tot stand
brengt. Ex-leerplanvoorzitter Ides
Callebaut opteert zelfs voor poststandaardtaal- onderwijs Callebaut (2010,
p.54; Jaspers, 2013b, p. 785) en vindt
eveneens dat de eis voor een correct Standaardnederlands een extra hindernis
vormt voor sociale vooruitgang, in plaats van een voorwaarde om hogerop te
geraken.
Kris Van den Branden & N. Bogaert & Machteld Verhelst(Leuvens Taalcentrum 2011, p. 29) beweren dat het niet
noodzakelijk is dat leraren in hun communicatie met leerlingen enkel het AN
gebruiken. De taak van de inspectie zou dan zijn om te controleren of elke
taalvariëteit in de juiste omstandigheden gehanteerd wordt en of zowel
leerlingen als leerkrachten het correcte Standaardnederlands kunnen hanteren
als dat nodig is (De Caluwe, z.d., p.9). Veel taalkundigen zijn het daarmee
eens en vinden het belangrijk dat leerlingen op school leren welke
taalvariëteiten geschikt zijn in welke omstandigheden. (Willems, 2008, p. 3;
p.37; p.51; Callebaut, 2010, p. 55; 2012, p. 135; De Schryver, 2012, p. 230;
Delarue, 2012, p. 22; Van Hecke, 2012; Absilis, e.a., 2012b; Bogaert & Van
den Branden, 2011, p.29).
Ook Jürgen Jaspers gaat in tegen de allesoverheersende
nadruk op de standaardtaal als middel tot emancipatie. Zo zijn ook veel specifiekere taalvariëteiten
zoals dialect erg belangrijk op de arbeidsmarkt. Daarenboven brengen
standaardtaal en een goede taalvaardigheid niet vanzelf emancipatie en
integratie met zich mee (Jaspers, 2013, p.6; p. 9; p. 11; Jaspers, 2013b, pp.
788-790). Om mensen echt te laten
emanciperen, moet het beleid volgens Jaspers (2012b, p.371) focussen op
taalgenres en een heterogene, veelkleurige standaardtaal accepteren. In het onderwijs zijn verschillende
taalvormen aanwezig en de redacteurs van De manke usurpator betwijfelen dan
ook of de standaardtaal wel de enige acceptabele taalvariëteit op school is
(Absilis, e.a., 2012, pp. 26-27; Jaspers, 2013, p.1). Zij vinden de
aanwezigheid van de tussentaal in het Vlaamse onderwijs niet erg (Beel, 2012).
Ook De Caluwe (z.d., p.9) is van mening dat de tussentaal en het dialect wel
toegestaan mogen worden in de klas.
Veel taalkundigen zijn het daarmee eens en vinden het
belangrijk dat leerlingen op school leren welke taalvariëteiten geschikt zijn
in welke omstandigheden. Leerlingen moeten uiteraard ook de taalverwachtingen
kennen voor formele situaties en daarom moet de school hen het AN bijbrengen (Willems, 2008, p. 3; p.37; p.51;
Callebaut, 2010, p. 55; 2012, p.135; De Schryver, 2012, p. 230; Delarue, 2012,
p.22; Van Hecke, 2012; Absilis, e.a., 2012b; Bogaert & Van den Branden,
2011, p. 29).
Besluiten
We hopen dat de nieuwe eindtermen en leerplannen afstand
zullen nemen van de vele vormen van taalrelativisme van de voorbije decennia.
Taalrelarelativisten als Callebaut, Masquillier,
Van Avermaet, Blommaert, Jaspaert, Van den Branden, Van Gorp, Rymenans,
TSas, Daems,
en ook de kopstukken van
de Taalunie hingen de voorbije decennia een karikatuur op van het klassieke
taalonderwijs dat ze totaal achterhaald vonden. Ze zijn mede-verantwoordelijk
voor de uitholling van het taalonderwijs.
Er moet veel meer
aandacht besteed worden aan systematisch
AN-woordenschatonderwijs - met inbegrip van extra NT2-taallessen - en dit alles
vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs.
|