In de Onderwijskrant van januari 2016, vijf jaar geleden, waarschuwden we voor het
feit dat veel onderwijsverantwoordelijken eens te meer de nieuwe eindtermen en
leerplannen wilden aangrijpen voor een perspectiefwisseling in de richting van ontwikkelend/constructivistisch leren. Ik citeer enkele passages.
Kopstukken van de administratie en de VLOR (in: Nieuwe school in 2030), de VLOR-raad s.o., de katholieke
onderwijskoepel, professoren als Kris Van den Branden en Martin Valcke,
taaltenoren van de eindtermen en leerplannen van de jaren negentig ...
willen de nieuwe eindtermen en
leerplannen aangrijpen voor een kanteling van ons onderwijs, een perspectiefwisseling
in de richting van ontwikkelend/constructivistisch onderwijs, leerparken i.p.v. scholen, , vaardigheden voor
de 21ste eeuw, brede ontwikkelvelden met puzzelstukken i.p.v. klassieke
vakdisciplines en methodes, constructivistisch en contextueel
wiskundeonderwijs, ...
Het VLOR-advies over de nieuwe eindtermen van 2015 opteert
voor een perspectiefwisseling, een ontwikkelingsgerichte
aanpak waarin leerlingen veel verantwoordelijkheid krijgen voor het eigen leerproces
met veel aandacht voor actief leren; leerkrachten vertrekken vanuit de
ontwikkelings- en leernoden, het profiel, de talenten,
van de lerenden. De VLOR opteert inzake de eindtermen voor een sterke
reductie van eindtermen en leerinhouden, voor streef- i.p.v. einddoelen ... met
het werkwoord leren i.p.v. kunnen als operationeel werkwoord: b.v. leren
getallen vermenigvuldigen i.p.v. kunnen vermenigvuldigen; een meer
vrijblijvende aanpak dus.
VLOR-commissievoorzitter Geert Schelstraete poneerde
achteraf enthousiast dat zijn katholieke koepel 'volmondig' het VLOR-advies
onderschreef, de perspectiefwissel, de ontwikkelingsgerichte aanpak e.d. : VLOR-advies integreert alle elementen van onderwijskwaliteit' Forum, oktober 2015).
Het Verbond van het katholiek basisonderwijs werkte al een leerplanconcept uit
als normatief kader voor de opstelling van de nieuwe leerplannen. De beoogde
perspectiefwissel bestaat niet enkel in een resolute klemtoon op het
ontwikkelingsgerichte karakter van einddoelen, maar ook in een optie voor een
ontwikkelingsgerichte didactische aanpak: aandacht voor actief leren,
verantwoordelijkheid geven aan jongeren voor eigen leerproces, contextueel
leren,...
De katholieke onderwijskoepel stuurt in zijn ZILL-publicaties eveneens aan
op zon perspectiefwisseling. De koepel opteert o.a. voor een ontwikkelingsgerichte
aanpak en stelt in dit verband: Nieuwe
inzichten vanuit wetenschappelijke hoek over didactiek & leren bij kinderen
werden nog niet in het (oude) leerplanconcept geïntegreerd.
De koepel opteert voor totaliteitsonderwijs en wil
ook afstappen van klassieke leerplannen en methodesen voor radicale differentiatie: geen gesneden brood meer voor de leerkrachten, maar raamleerplannen met
brede ontwikkelvelden i.p.v. vakken. Zon perspectiefwisseling in de richting
van ontwikkelend lerend wordt ten onrechte als nieuw voorgesteld; ze komt wonderwel overeen met de visie die de DVO
van Roger Standaert al in de Uitgangspunten van de eindtermen van 1996 propageerde en die we ook al aantroffen in veel leerplannen
van het katholiek onderwijs van eind van
de jaren 1990. De koepel legt nu ook voor het vak wiskunde het contextueel en ontdekkend rekenen à la
Freudenthal Instituut op in het lager onderwijs (zie Zin in wiskunde, School
& Visie, 2015) net zoals dit ook al het geval is in het leerplan wiskunde
eerste graad s.o. van 1998.
De COC-vakbond weigerde terecht het recente VLOR-advies over
de eindtermen te ondertekenen. De COC vindt dat de overheid en de VLOR vanuit
het principe van de pedagogische vrijheid geen specifieke didactische aanpak
als ontwikkelend leren mogen opleggen: Dat ligt niet alleen in het verlengde
van het principe van pedagogische vrijheid, maar impliceert ook een bepaalde
invulling van de rol en de vorming van leraren. Leraren zijn geen uitvoerders,
maar geëngageerde vak-pedagogische experten die in staat zijn om in een
specifieke situatie te oordelen hoe pedagogisch en didactisch gehandeld moet
worden ... De COC stelt dat het niet
wenselijk is om te spreken van ontwikkelingsgerichte einddoelen; laat staan
over een kader met criteria voor de goedkeuring van leerplannen dat stelt:
De leerplannen bevatten eveneens de ontwikkelingsgerichte benadering die de
VLOR bepleit voor de kerndoelen zelf. - zie p. 18. Op die manier wordt op zijn
minst de suggestie gewekt dat een toekomstige
set einddoelen zich niet beperkt tot ruimte bieden voor ontwikkelingsgericht
werken, maar aanstuurt op een bepaalde aanpak en deze zelfs betonneert.
COC ziet ook niet hoe de VLOR een resolute klemtoon op het
ontwikkelingsgerichte karakter van einddoelen(p. 22) kan verzoenen met het
uitgangspunt - dat het advies nochtans ook meermaals herhaalt - dat de overheid
vastlegt wat de einddoelen beogen en dat het hoe (pedagogisch-didactische
visie en aanpak) behoort tot de autonomie van scholen en leraren.
We schreven al dat de VLOR-commissie-voorzitter Geert
Schelstraete in een reactie op het VLOR-advies pronkte dat zijn katholieke onderwijskoepel dit advies
enthousiast onderschreef. Hij voegde er merkwaardig genoeg ook aan toe: dat hij
zich ook verheugt over het feit dat de VLOR stelt dat het hoe behoort tot de autonomie
van de leerkrachten. Maar waarom leggen Schelstraete en zijn koepel dan zelf
van bovenaf een ontwikkelingsgerichte/constructivistische ... visie op,
beslissen ze om af te stappen van de klassieke leerplannen en van het gebruik
van methodes/leerboeken, ...? De koepel houdt geen rekening met de
praktijkmensen die de ontwikkelingsgerichte visie afwijzen en mede verantwoordelijk vinden voor de niveaudaling, en de klassikale aanpak en klassieke leerplannen en methodes uiterst belangrijk vinden voor de kwaliteit van het
onderwijs.
Veelzeggend is ook dat de koepel voor de inspiratiedag over het nieuw ZILL-leerplanconcept een beroep deed op de Gentse onderwijskundige
Martin Valcke. Valcke is iemand die zelden of nooit iets positiefs ontdekte in
ons Vlaams onderwijs, en graag uitpakt met fantasierijke
hervormingsvoorstellen. Hij is een pleitbezorger van een radicaal
competentiegerichte en contextuele aanpak. Hij manifesteert zich als een vurige
tegenstander van klassiek onderwijs . Hij pleitte volgens het verslag van de
studiedag uitdrukkelijk voor het radicaal loskomen van de klassieke leerplannen
en handleidingen (methodes) en voor een competentiegerichte aanpak. Hij pleitte
eens te meer ook voor het afstappen van het jaarklassensysteem. Allemaal zaken
die haaks staan op de visie van ervaren praktijkmensen en die o.i. tot een
sterke niveaudaling zouden leiden. Het is geen toeval dat de koepel een beroep deed
op prof. Valcke. Zoals het Leerplanconcept katholiek onderwijs stuurt aan op
nefaste kanteling onderwijs & uitholling van leerplannen,
handboeken/methodes, constructivistische aanpak ... Het is ook geen toeval is
dat men in de biografie verwijst naar publicaties van Kris Van den Branden, die
ons onderwijs op de VLOR-startdag van 17 september 2015 nog als hopeloos verouderd mocht bestempelen.
Op mensen met een andere visie wordt geen beroep gedaan.
ZILL- koepel : aanpak van ontwikkelingsplan kleuter als model
voor lager onderwijs!??
In een bijdrage in school+visie van maart 2015 verwijst de
koepel voor de zgn. ontwikkelingsgerichte aanpak naar de aanpak in het
kleuteronderwijs. We lezen: We zullen blijven stimuleren tot ontwikkelingsgericht
werken. We laten de principes van het Ontwkkelingsplan voor de kleuterschool
(OWP) niet los. Dat ene concept moet leiden tot méér samenhang tussen de
kleuterteams en de teams lagere school en de efficiëntie verhogen. Voor onze
leerlingen wordt de overgang van de kleuter- naar de lagere school meteen ook
vloeiender. Het ontwikkelingsgericht concept van het kleuteronderwijs ondersteunt ten volle het opvoedingsproject van het katholieke onderwijs. De lagere school zal dus blijkbaar meer moeten werken als de
kleuterschool - en zoals in het opvoedingsproject. Maar precies die eenzijdige ontwikkelingsgerichte aanpak van het kleuter stelt o.i. veel problemen.
Een centrale gedachte in het Ontwikkelingsplan luidt: Kinderen tot 7 jaar ontwikkelen zich eerder op een incidentele en speelse,
minder gerichte wijze en we moeten inspelen op de individuele noden en
rijpheid van elk kind. Volgens de ontwikkelingsdoelen moeten kinderen eind
kleuteronderwijs b.v. slechts kunnen tellen tot 5 en ook het Ontwikkelingsplan
verwacht veel minder van onze kleuters dan in andere landen.
De ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs en het
ontwikkelingsplan van 20 jaar geleden zijn opgesteld vanuit een overwegend
kindvolgend ontwikkelingsmodel: child-development-approach,
developmental-constructivist approach, ervaringsgerichte aanpak ... In een
aparte bijdrage over het kleuteronderwijs zullen we aantonen dat uit tal van
studies blijkt dat zon aanpak ook voor het kleuteronderwijs minder effectief
is dan de meer uitgebalanceerde aanpak, een mengeling van kindgerichte en
aanbodgerichte activiteiten die in de meeste landen wordt toegepast. Die
uitgebalanceerde, evenwichtige aanpak bevordert meer gericht de taal-en
woordenschatontwikkeling, het beginnend lezen en rekenen ..., en tegelijk ook
attitudes die belangrijk zijn voor de schoolrijpheid: het concentratie- en
doorzettingsvermogen, het aandachtig leren luisteren, de gerichtheid op de leerkracht
en de medeleerlingen ... Een juf van een derde kleuterklas kreeg een paar jaar
geleden nog kritiek van de inspectie omdat ze een klassikale telles gegeven
had, die volgens de inspecteur haaks stond op het Ontwikkelingsplan.
In de
jaarlijkse inspectieverslagen van de voorbije 15 jaar werd ook geregeld
gesteld dat de leerkrachten lager onderwijs meer de open aanpak van het
kleuteronderwijs moesten toepassen, met veel zelfstandig hoekenwerk,
contractonderwijs, kindvolgsysteem e.d.. Het lager onderwijs werkte volgens de
inspectie te veel met directe instructie en vanuit het cultuuroverdrachtsmodel
- en dit stond volgens hen ook haaks op de eindtermen-filosofie.
Officiële instanties mogen in principe geen pedagogische
visie opleggen; en dit geldt m.i. ook voor de onderwijskoepels
De recente standpunten over de nieuwe eindtermen en leerplannen impliceren ook een vorm van staatspedagogiek en beknotten in sterke mate
de pedagogische vrijheid van scholen en leerkrachten. In de beleidsverklaring
van de regering van 2014 staat overigens uitdrukkelijk dat de overheid zich niet langer
zal uitspreken over het hoe van het onderwijs.
20 jaar geleden probeerde de
officiële DVO-overheidsdienst ook al ons onderwijs en onze lerarenopleidingen
te doen kantelen.
We vinden tegelijk dat ook de onderwijskoepels geen
didactische/pedagogische aanpak mogen opleggen. In principe mag ook de
inspectie geen pedagogische visie opdringen, maar dit was de voorbije 20 jaar
al te vaak het geval. De inspectie verantwoordde zich dan met het argument dat
ze de eindtermen/leerplannen moet controleren, en dus ook de pedagogische
aanpak die de eindtermen en leerplannen opleggen. De pedagogische aanpak die de
voorbije maanden en decennia van bovenaf gepropageerd wordt, is overigens een
eenzijdige en controversiële aanpak die al tot een sterke niveaudaling
leidde. Zon aanpak staat tevens haaks
op de visie van de overgrote meerderheid van de leerkrachten, en kan ook
moeilijk in de praktijk toegepast worden. Gelukkig bewezen veel leerkrachten de
nodige lippendienst.
|