Onderwijskrant
Conserveren en vernieuwen in coninuïteit
Inhoud blog
  • Ik pleit al decennia voor dringende optimalisring en bijsturing van ons kleuteronderwijs
  • Prof. William Brooks: Was Dewey a Marxist? Toch wel volgens auteur.
  • De regel dat men op school de kans loopt om niet te slagen en te moeten overzitten, maakt inherent deel uit van het schoolspel
  • Vlaamse kritiek in 1928 op indoctrinerend & communistisch onderwijs in Sovjet-Unie : haaks op de lovende getuigenissen van Dewey in boek van 1928, in brieven van Freinet
  • Pleidooi voor dingende optimalisering taalonderwijs in de kleuterschool
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    18-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over hervorming van de volkschool op Vlaamsch-Nationale Grondslag, gepropageerd door inspecteur J.Th. Stauven in 1941 en in Vlaamsche Paedagogiek (1941–1944)

    Over hervorming van de volkschool op Vlaamsch-Nationale Grondslag, zoals radicaal gepropageerd door inspecteur J.Th. Strauven in 1941,in mindere mate in het tijdschrift Vlaamsche Paedagogiek (1941–1944) van Jozef Verheyen en Leo Roels, …

    Raf Feys

    1 Inleiding

    Hoofdinspecteur lager onderwijs J.Th. Strauven in 1941: Schets eener hervorming van de Volksschool op Vlaamsch-Nationale Grondslag

    In het ‘Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift’ waarschuwde priester-filosoof Frans De Hovre de Vlaamse (onderwijs)mensen al in 1922 voor het Duitse nationalisme en voor ‘nationalistisch’ & collectivistisch onderwijs zoals dit al lang gepropageerd werd in Duitsland en Oostenrijk met slogans als minder intellectualisme, meer karaktervorming, veel aandacht voor de Heimat &volkstaal De Hovre beschrijft de opkomst van het Duitsch Nationalisme van Fichte en Co begin de 19de eeuw, als reactie op cosmopolitisme van 18de eeuw die niet alleen in de praktijk, maar nog meer in theorie, de eeuw is geweest van het cosmopolitisme. En dit nationalisme drong in dit tijd ook al  door in het onderwijs. De Vlaamsgezinde filosoof De Hovre was in 1919 mede-oprichter van het (katholiek) Vlaamsch Opvoedkundig tijdschrift samen met de Torhoutse normaalschooldirecteur Alberic Decoene, maar waarschuwde in 1922 voor het Duits Nationalisme van Fichte en voor ‘nationalistisch’ & collectivistisch onderwijs, tendensen die hij vermoedelijk ook toen al in Vlaanderen ontwaarde.

    De visie van Hitler en co op nationaal-socialistisch onderwijs & cultuur was dus ook al lange tijd aan het smeulen in het onderwijs in Duitsland en Oostenrijk; ze werd in 1937-1945 verder doorgedreven op de zgn. Hitler-scholen – en in mindere mate ook al in Vlaanderen – zoals ook blijkt uit recente bijdrage ‘Vlaamsche Paedagogiek: progressive educationalists and the construction of a Flemish Volksgemeinschaft, 1922–1944 (zie verderop).

    Frans De Hovre schetste in zijn bijdrage van 1922 het ontstaan van het nationalistisch & collectivistisch gedachtegoed tegen de achtergrond van de evolutie in Duitsland van cosmopolitisme naar nationalisme , en van de grote invloed van filosofen als Fichte. De Hovre schreef o.a. : “In 1808 al - 2 jaar na de nederlaag bij Jena, hield de filosoof Fichte te Berlijn zijn ‘Toespraken tot de Duitsche Natie’, die ’t Evangelie van het Duitsch nationalisme en de kern van hun kultuurgedachte en onderwijsvisie zou worden.” Fichte verkondigde aan de universiteit van Berlijn jarenlang dat het volk zich moet onderwerpen aan de Grote Leider die hen naar het beloofde Duitse paradijs zou voeren. In de aanloop van wereldoorlog II en tijdens de oorlog, in de NAZI-onderwijsvisie van kwam die visie nog meer op de voorgrond. Het gaat dus niet om een visie die zomaar in de aanloop van- en tijdens WOII tot uiting kwam. In punt 4 gaan we verder in op de bijdrage van De Hovre.

    In deze bijdrage bekijken we vooral de radicale nationaal-socialistische uitspraken van J.Th Strauven, Vlaamsgezinde hoofdinspecteur lager onderwijs in 1941, op het moment dat het er uitzag dat Duitsland de oorlog zou winnen, in de brochure: Schets eener hervorming van de Volksschool op Vlaamsch-Nationale Grondslag. Strauven pleit er voor nationalistische onderwijs naar het voorbeeld van Duitsland. Hij stond niet alleen met die visie.

    Bij het besluit van 28 mei 1941 stelde secretaris-generaal Romsée de commissie voor onderwijsaangelegenheden in; Strauven werd hoofd van deze commissie. De commissie moest ervoor zorgen dat uitsluitend onderwijzers die de ‘volksche’ overtuiging delen in de gemeentescholen benoemd werden. Na de oorlog kreeg Strauven als collaborator een straf opgelegd.

    Er kwam in 1941 ook een commissie ter herziening van de schoolboeken, met als dubbele opdracht: *de schoolboeken uitzuiveren die passages bevatten die krenkend waren voor de Duitse opvatting en eer; *zorgen voor eenmaking van het Belgisch schoolboek. Van alle schoolboeken moesten 2 exemplaren worden overgemaakt aan de commissie - ook lees- en rekenboeken. Leo Roels zetelde als toenmalig inspecteur-generaal ook in die commissie, maar naar eigen zeggen tegen zijn zin. Er kwam ook een verbod om schoolboeken te gebruiken die door Joden geschreven of uitgegeven werden, of uittreksels van Joodse schrijvers voorkwamen.”

    Vermeldenswaard in deze context is ook dat precies in 1941 het tijdschrift Vlaamsche Paedagogiek (1941–1944) werd opgericht.Vlaamsche Paedagogiek werd tussen 1941 en 1944 uitgegeven door twee bekende onderwijsmensen, prof. Jozef Verheyen & inspecteur-generaal Leo Roels. Het nieuw tijdschrift viseerde de ontwikkeling en verspreiding van een pedagogie die geworteld was in de Vlaamse bodem en in het nationale karakter. In hun recente bijdrage ‘Vlaamsche Paedagogiek: progressive educationalists and the construction of a Flemish Volksgemeinschaft, 1922–1944, maken Sarah Van Ruyskensvelde & Marc Depaepe voor mij duidelijk dat devisie van de Vlaamsgzinde Strauven met ‘minder intellectualisme, meer karaktervorming, heimatkunde … in die tijd ook in het tijdschrift Vlaamsche Paedagogiek (1941–1944) gepropageerd werd. Strauven stond dus niet alleen met zijn visie, maar Leo Roels stelde in 'Twintig jaar Boeman' in 1966 dat hij in tegenstelling met zijn collega-inspecteur niet collaboreerde, en afstand nam van zijn radicale uitspraken.

    We citeren (en vertalen) even het abstract. Het tijdschrift Vlaamsche Paedagogiek werd tussen 1941 en 1944 uitgegeven door twee bekende onderwijsmensen, prof. J. Verheyen & inspecteur-generaal Leo Roels. Het nieuw tijdschrift viseerde de ontwikkeling en verspreiding van een pedagogie die geworteld was in de Vlaamse bodem en in het nationale karakter. Verheyen en Roels waren ervan overtuigd dat “sterke persoonlijkheden alleen konden gedijen in een natuurlijke (volkseigen) sfeer, gedragen door [de Vlaamse] taal”. Het tijdschrift bood een opmerkelijke combinatie van reformpedagogische ideeën, zoals de nadruk op de vrije ontwikkeling van het kind, en anderzijds een antimodern en antidemocratisch discours, gebaseerd op ideeën van de Volksgemeinschaft, het belang van Heimatkunde, karaktervorming … De auteurs illustreren hoe in Vlaamse ‘progressieve’ onderwijskringen het reformpedagogisch debat verschoof in de richting van een vlammend antimodern discours, dat draait om noties als karaktervorming, discipline en Heimat. Dit artikel suggereert dat het tijdschrift Vlaamsche Paedagogiek in veel opzichten een radicalisering was van het gedachtegoed van zijn voorganger Moderne School (1927–1941), een Vlaams tijdschrift voor progressief onderwijs. Beide tijdschriften waren gebaseerd op dezelfde principes. Maar terwijl de Moderne School progressieve onderwijsprincipes gebruikte om een ​​school te vestigen die naar eigen zeggen dichter bij de realiteit stond, wilde Vlaamsche Paedagogiek het onderwijs vooral ook gebruiken als instrument voor de culturele emancipatie van Vlaanderen. De bijdrage documenteert de aantrekkelijkheid van reformpedagogisch onderwijs voor flamingante pedagogen en leraren, die ervan overtuigd waren dat de Volksgemeenschap, georganiseerd rond de nationale geschiedenis en de populaire Vlaamse taal, mede kon worden bereikt door een kindgerichte pedagogie.

    Strauven manifesteerde zich ook als aanhanger van het antisemitisme, ook al was hij katholiek. Dit antisemitisme was overigens al lang breed verspreid in Europa en elders. In de bijdrage ‘Adolf Hitler was ook een kind van zijn tijd’ in De Morgen van 18 september lezen we: “Liedinger en Rapp tonen in hun exposite over de jeugd van Hitler o.m. dat Hitlers antisemitisme zijn oorsprong vond in zijn Oostenrijkse jeugd. Het antisemitisme was er al lange tijd doorgedrongen in alle gelederen van de maatschappij,” Het was overigens destijds ook aanwezig in de godsdienstlessen in het Vlaams onderwijs.

    2 Schets eener hervorming van de Volksschool op Vlaamsch-Nationale Grondslag

    2.1 Inleiding

    Hoofdinspecteur lager onderwijs J. Th. Strauven was na WO-I een actief lid van de Vlaamsche Opvoedkundige Vereeniging (VOV); naast figuren als H. Deman, L. Roels, V. D’Espallier, J. Peters, F. Van Hoof, W. Schneider. Hij schreef in 1933 een lange en leerrijke bijdrage over de bedenkelijke toestand van het Vlaams onderwijs in de brochure “De opvoedkundige Beweging in Vlaanderen na den Oorlog.” De zakelijke toon van deze bijdrage staat in schril contrast met wat hij in 1941 schreef. In 1933 betreurde Strauven wel tussendoor ook de ‘verfransching’ van het onderwijs: “Aan Brussel en aan den Brusselschen geest hebben wij het te wijten, dat de Vlaamse volksschool in ’t verleden werd dienstbaar gemaakt aan de verfransching. Wij hebben aangetoond dat voor de meerderheid onzer volkskinderen de leertijd slechts vier of vijf jaar bedroeg, en niettemin stelde men aan de volksschool den eis dat ze naast de moedertaal ook het Fransch zou onderwijzen” In die bijdrage treffen we zijn controversiële uitspraken van 1941 nog niet aan.

    Strauven schaarde zich bij het begin van de oorlog aan de zijde van Frans Uytterhoeven, de leider van de zgn. ‘Volksopvoeding’. In hun tijdschrift ‘Onze Volksschool’ werd het ondubbelzinnig voorgesteld: “de nationaal-socialistische geest moet onze scholen doordringen’, worden de legioenmannen verheerlijkt, is het ‘bevrijde Dietsche Vlaanderen, organisch in het Rijk verbonden en de ordewacht waarachter het Germaansche Rijk standhoudt’, ‘moeten wij een volwaardige Dietsche Volksgemeenschap bestreven (sic) in het Duitsche Rijksverband’.

    Strauven werkte deze ideeën in 1941 verder uit in de brochure ‘Schets eener hervorming van de Volksschool op Vlaamsch-Nationale Grondslag’. In het ‘Woord vooraf’ schreef Frans Uytterhoeven: “Hiermee ontvangt u het zoo lang verwachte eerste brochuurtje ‘Volksopvoeding’. Uit ons gansche streven zal steeds blijken hoezeer wij bezorgd zijn om aan onze jeugd een nationale opvoeding te geven in dienst van onze Dietsche volksgemeenschap. Het historische oogenblik voor Vlaanderen is geslagen! Vlaanderen stat nu voor de keuze, waardoor het zijn lotsbestemming, zijn verbondenheid met God, bloed en bodem moet aanvaarden of verwerpen. Vlaanderen moet thans toonen of het bereid is zijn plaats in te nemen in de rij der Gemaansche volkeren en of het in de toekomst zijn eigen wezen gaaf en ongeschonden wol behouden. Moge deze brochure van J.Th. Strauven er toe bijdragen de volksopvoeding op nieuwe wegen te leiden, ten bate van ons geliefde doch zoo lang verwaarloosde volk. “

    Ik citeer nu uitvoerig uit de brochure van 1941, niet zozeer de passages over structuurhervormingen die volgens Strauven broodnodig waren op alle niveaus van het onderwijs, maar Strauvens politieke ideeën en zijn nationaalsocialistische kijk op het onderwijs. Ik schrok wel even bij het lezen van zijn krasse uitspraken, fel antisemitisme inbegrepen. Ook het Jodendom wordt door Strauven als een sloopende en ontbindende kracht getypeerd. Het gedweep van inspecteur Strauven en co heeft veel leerkrachten ook misleid; na de oorlog werden ze hiervoor vaak geschorst.

    2.2 “‘Schets eener hervorming van de Volksschool op Vlaamsch-Nationale Grondslag’.

    “De Vlaamsche strijd was vroeger een bijna hopelooze strijd. Nu is het uur der bevrijding aangebroken. Thans zijn we ervan overtuigd dat het uur der bevrijding waarover Dosfel sprak, dat uur, welk beslissend is voor de toekomst van een volk en dat slechts éénmaal komt, voor ons is aangebroken. Dat het vroegere regime ten doode was opgeschreven bleek ook uit zijn machteloosheid. Er bestond geen Belgische ziel, geen Belgisch nationaal gevoel. Machteloos was het regime! Het parlementarisme en de zoogenaamde democratie hadden zichzelf ondermijnd. Zóó was ongeveer den toestand toen den oorlog uitbrak.

    Tegenover de Westersche inzinking rees de kracht op van de jeugdige Duitsche weermacht, die al het vooze en verdorvene deed ineenstorten en verdwijnen. De nazi-soldaat was echter meer dan een overwinnaar, hij was de drager van de groote revolutionaire gedachte, die hem kracht en vertrouwen schenkt, een onbeperkt vertrouwen in den ‘Führer’ en een allesoverwinnend geloof in de bestemming van het Groot-Duitsche rijk. De nazi-soldaat betoonde zich korrekt, hoffelijk en dienstaardig: hij bleek een opvoeding te bezitten, waarvan onze volksjongen tot heden gespeend bleef. …

    De krachtideeën waarvan het Duitsch nationaalsocialisme en de corporatieve inrichting van den Staat naar Italiaansch model hun dynamisme aan ontlenen, zijn overigens in hoofdzaak dezelfde : autoritair leidersbeginsel in dienst van de Volksgemeenschap en volledige verantwoordelijkheid der leiders; de arbeid rijkste bron van volkswelvaart, de familie als grondslag van de maatschappij, verdediging van de volksgemeenschap tegen alle sloopende en ontbindende krachten: individualisme, egocentrisme, Jodendom, vrijmetselarij, veredeling en versterking van het ras.

    De waarde van deze ideeën hangt af van de verwezenlijking door sterke persoonlijkheden en volgens de aard van het eigen volk en land. De massa moet geleid en gericht worden; slechts wanneer ze tot erkenning is gekomen van het voor haar verwezenlijkte goed, dan wordt de volksmacht de stevige basis waarop het nieuwe regime berusten kan. Dit stadium hebben we nog niet bereikt, maar in het Reich is gebleken hoe machtig een volk wordt, dat eendrachtig en met volle overgave zijn ‘Führer’ volgt. We weten thans nog niet welk toekomstig statuut van ons land zal zijn; wat we echter weten is dat Vlaanderen en gansch Dietschland van Germaanschen bloede zijn, maar ook dat ze een eigen volk vormen met een eigen lotsbestemming en eigen kultureele toekomst.

    Zoals ook dr. Victor Leemans zei stelt Volksopvoeding en onderwijs zich ten doel al de volksgenooten te vereenigen, die in een door den staat erkende onderwijsinrichting, medearbeiden aan de vorming van de Vlaamsche jeugd tot waardevolle en bewuste Vlamingen. Zij staat op volkschen en nationaalsocialistischen grondslag. Daaruit volgt dat het wezen en de organisatie van het huidig onderwijs in grooten deele zullen moeten herzien worden. Dit kan niet het werk zijn van de huidige onderwijsadministratie. Deze administratie is het werktuig van het vroeger regime. In het verleden stond ze, wat althans de hoogere instanties betreft, onder liberaal-socialisten invloed en werkte de denationalisatie in de hand. …

    We zullen in deze brochure geen volledig plan uitstippelen van de organisatie. Dit plan ligt ter studie, het wordt met angstvallige zorg onderzocht en overwogen en zal worden bekend gemaakt, wanneer het gunstige uur zal zijn geslagen. … Ik herinner ten slotte aan het mooie woord van onzen grooten en edelen priester-dichter Cyriel Verschaeve, dat hij uitsprak bij de openingsplechtigheid van de kultuurraden: “Er zijn nieuwe tijden in aantocht. Der Tag geht auf von Orient.” Hoe zouden wij naar dien dag niet keren en dus bruggen bouwen die noodig zijn? Voorwaarts schouwen is levenseisch en kultuurdaad. Deze beschouwingen bij den aanvang deze studie acht ik noodzakelijk omdat het meer dan ooit van belang is het standpunt te bepalen, waarop wij ons stellen bij het onderzoek naar de hervorming van ons Vlaamsch onderwijswezen.

    In die brochure tekent Strauven uitvoerig de contouren uit voor een onderwijs op nieuwe banen. We beperken ons hier tot enkele passages.

    De komende volksschool moet ten dienste staan van de nationale opvoeding en dus steunen op politieke beginselen. Het vroegere neutralisme heeft voor goed afgedaan. Het algemeen belang primeert alle tegenstrijdige persoonlijke voorrechten en belangen. De opvoeding moet op nationaalvolkschen grondslag worden gebaseerd. Er moet worden gestreefd naar een gemeenschapsschool op nationaal volksche basis. Het autoritaire beginsel wordt vooropgesteld bij de leiding en regeling van het volksonderwijs. Het gansche opvoedingsstelsel is gericht naar den leiding van den Vlaamsch nationalen en volksverbonden mensch. Elke denationalisatie moet beteugeld worden en alles wat de ontaarding en verbrokkeling in de hand kan werken. Ook het belang van de familie als grondcel van de maatschappij moet worden erkend.

    Buiten het domein van de godsdienstige opvoeding moet men het belang erkennen dat de zorg voor het onderwijs in handen is van de gemeenschap. Dit onderstelt dus een definitieve opruiming van de zogenaamde grondwettelijke vrijheid van onderwijs, welke eenieder toelaat onderwijs te geven in wat en hoe het hem lust. … Dat is het leidende principe dat moet aanvaard en doorgevoerd worden, omdat de zogenaamde democratie noodlottig en machteloos is gebleken om de welvaart, de orde, het levensonderhoud van de menschen en de kracht van het volk te verzekeren – het autoritaire beginsel moet centraal staan.

    Minder intellectualisme, meer karaktervorming, discipline en Heimat

    Overdreven intellectualistische neigingen moeten plaats ruimen voor een meer gezonden socialen zin. De overschatting van de rede was kenschetsend voor de voorbije eeuw. Krachtdadige leiders, fascinerende volksopwekkers om theorieën in daden om te zetten, die treft men zoo maar iederen dag niet aan. Enz. Enz.

    3 Ex-onderwijsinspecteur-generaal Leo Roels over het optreden en visie van Strauven

    Ik laat nu even de Vlaamsgezinde ex-onderwijsinspecteur-generaal Leo Roels aan het woord over zijn vroegere collega-inspecteur Strauven in zijn boek in zijn boek ‘Twintig jaar boeman’ (Van In, 1966), waarbij Roels van de gelegenheid gebruik maakt om expliciet te stellen dat hij zelf niet collaboreerde.

    “Op de lagere school was Strauven leerling geweest van niemand minder dan Steven L. Prenau, begaafd letterkundige, strijdend vrijzinnige, die tijdens de eerste wereldoorlog de zijde van de activisten koos. (Prenau was ook lid van de ‘Raad van Vlaanderen’). In de oorlog van ’14-’18 was Strauven ambulancier aan het front. Hij maakte er kennis met de verdrukking van de Vlaamse soldaten. Later werd hij onderwijsinspecteur in het Brusselse. Ook daar zag hij om zich heen de verfransing aan het werk. Hij voelde zich onmachtig om er zich openlijk tegen te verzetten; hij was overigens van aard niet strijdlustig.; hij ageerde liever achter de schermen. Doch dat wist men in het ministerie, en dat hield waarschijnlijk zijn bevordering tot hoofdinspecteur tegen. Stille werker en man van studie was hij, stellig bewust van zijn begaafdheid. Hij was zeker niet zonder ambitie. Hij zag herhaaldelijk hoe minder verdienstelijke collega’s hem voorbijstreefden, dikwijls dankzij politiek gekuip. Moet het dan verbazen dat opgekropte ergernis zijn politieke visie vertroebelde?

    J.Th. Strauven was vóór de oorlog een inspecteur-medewerker die ik zeer op prijs stelde. Hij was verstandig en belezen. Hij had een vlotte pen, zo in het Frans als in het Nederlands. Ik had hem als collega leren kennen en waarderen toen ik van 1921 tot 1923 in het kanton Elsene als inspecteur werkzaam was. We waren later samen in het hoofdbestuur van de Vlaams Opvoedkundige Vereniging. Ik was erin geslaagd hem later tot hoofdinspecteur te doen benoemen, een promotie die m.i. veel te laat kwam. Ik zou zeggen dat hij in die tijd een vriend was.

    Op de landdag van Jeugdopleiding te Hasselt op 19 augustus 1941, luidde zijn leuze: onverfranst en onverduitst. Wie zou het daarmee niet eens zijn? Doch zijn woord heeft er menig onderwijzer verder meegesleept, die het zich later zou beklagen. Bij het uitbreken van de oorlog lag Strauven te bed met hartvang. Toch is hij gaan kijken toen de Duitse soldaten Brussel binnen marcheerden. Ze maakten op hem een diepe indruk, zo flink, zo zelfzeker, zo tuchtvol. Er werd me verzekerd dat hij van het schouwspel opfleurde. Nu kwam hij me in het ministerie van onderwijs opzoeken. Ik heb hem mijn gemoed gelucht over het eerloze volk (ja, zo schijnt het mij!), dat in weerwil van plechtige verbintenissen ons voor de tweede keer, zonder enige provocatie, moordend overrompelde. Daar stak hij de hand op, en met een medelijdende glimlach, viel hij me in de rede: “Mijnheer Roels, wanneer een grote natie als de Duitse, het voor haar veiligheid nuttig vindt een landje als België onder de voet te lopen, dan is zulks ook haar recht.’

    … Ik heb destijds veel gepiekerd over het geval Strauven. Wij schenen vóór de oorlog dezelfde levensbeschouwing te koesteren, in hetzelfde kamp thuis te horen. Vanwaar nu bij hem een houding en een gedraging die ik, van mijn kant, onvoorwaardelijk veroordeelde. Dat de mens slechts het product is van zijn biologische en zijn sociale erfelijkheid, is ongetwijfeld vals. Er is immers het tragische en heerlijke feit dat hij in zekere zin (in grote mate?) , zichzelf vormt of misvormt. Maar in alle geval oefenen de levensomstandigheden een onmiskenbare invloed. Tot die omstandigheden behoren ook de mensen met wie hij omgaat.

    4 Frans De Hovre waarschuwde in 1922 al voor nationalistisch onderwijs

    Op 7 september j.l. zag ik op Canvas ‘Inside the SS.” Een boeiende documentaire over de geschiedenis van de SS – met veel getuigenissen van ex-SS-ers over de SS-ideologie. Jonge Duitse vrijwilligers die lid werden van de SS, droomden van een plek in de radicaal elitaire elite van het Derde Rijk. Ze werden onderworpen aan en intense opleiding en propaganda. Zo werd hen ingeprent dat de trouw aan- en de rechten & noden van- het vaderland voorrang hadden op de eigen opvattingen en rechten, en op het eigen welzijn.

    In 1922 waarschuwde filosoof Frans De Hovre in zijn ‘Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrijft’: “Men kan het huidige Duitsche onderwijs niet begrijpen zonder dien nationalistischen en politistischen achtergrond. … De geest die al een hele tijd door het Duitsche schoolwezen waait komt van mannen als Fichte, Hegel en Kant, die den geest van ’t Duitsche volk hebben gekneed, en heel de natie naar het nationalisme en ’t politisme hadden heengestuwd. “Dit Staatsideaal vonden filosofen als Hegel en Fichte verwezenlijkt in den Duitschen Staat; de enkelingen zijn cellen; de sociale instellingen enkel organen van dit politieke organisme.” Volgens De Hovre ontketenden de filosofen Hegel & Fichte mede het Duitse fanatieke Nationalisme” en die visie beïnvloedde ook het Duits onderwijs in 1922.

    We citeren even de de waarschuwing van de overigens Vlaams gezinde De Hovre die vermoedelijk in 1922 meer radicale Vlaams- en Duitsgezinden wou waarschuwen voor de gevaren van dergelijke ideologie die ook al lang in het Duitsche schoolwezen waaide. Dan wordt tegelijk duidelijk dat ook de SS-ideologie van veel Duitsers vanaf 1925 niet louter uit de lucht viel, niet zomaar en enkel uit de koker komt van Hitler, SS-baas Himmler, en ook gevoed werd door het onderwijs.

    Filosoof-priester Frans De Hovre schreef o.i. in 1922 een kritische en verhelderende bijdrage over ‘Nationalisme en politisme als levensbeschouwing en opvoedingstheorie’ in Duitsland (In: Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift, november 1922). We citeren de belangrijkste passages. De Hovre start met de stelling: “Men kan het Duitsche onderwijs niet begrijpen zonder dien nationalistischen en politistischen achtergrond. … De geest die door het Duitsche schoolwezen waaide kwam van mannen als Fichte, Hegel en Kant, die den geest van ’t Duitsche volk hebben gekneed, en heel de natie naar het nationalisme en ’t politisme hadden heengestuwd.

    Samenhang met socialisme.

    Nationalisme en Politisme vertonen het meest overeenkomst met het socialisme, ze stellen ons voor het probleem der verhouding van den enkeling tot een bepaalde gemeenschap, n.l. de natie of volksgemeenschap en tot een bepaalde instelling, n.l. den Staat. Dien samenhang kan men nagaan bij mannen als Fichte, Hegel, Barès, die langs het socialisme tot het nationalisme en politisme zijn gekomen.

    Nationalisme en politisme erkennen den voorrang van de Natie en van den Staat over de menschelijke persoonlijkheid. Niet de rede, maar de Natie en de Staat maken den mensch tot mensch. Natie en Staat beheerschen geheel het individueel leven; ze dienen te zijn de twee polen waar heel het leven heenwentelt.

    Duitsch Nationalisme en Politisme

    Bij geen enkel volk vindt men de levensbeschouwing van het N. en van het P. zóó typisch uirgebouwd als in het Duitschland der verloopen 19de eeuw. In hooge mate heeft het Duitsche N. en P. tot voorbeeld gediend aan andere volken, evenals vroeger het Duitsch socialisme.

    De Ziel van Duitschland

    Duitsch Nationalisme van Fichte en Co als reactie op cosmopolitisme van 18de eeuw die niet alleen in praktijk, maar nog meer in theorie, de eeuw geweest van het cosmopolitisme. Duitschland vooral had niet alleen de cosmopolitische gedachten der Fransche schrijvers ingezwolgen, maar was heel en al vreemd geworden aan zijn eigen volksaard. Er was een machtige beweging die al hetgeen uit ’t buitenland kwam en vooral uit Frankrijk kwam, ophemelde (Ausländerbewegung). Die Fransche taal en literatuur waren het lievelingsvak , niet alleen van Frederik den Groote, maar van al de hoogere standen. Alles wat Duitsch was, werd overschat.

    Doch op ’t einde van de 18de eeuw hadden de groote klassieke schrijvers de schoonheid en den rijkdom der Duitsche taal ontsluierd. Nadien kwamen de oorlogen van Napoleon, die allerwegen, door hun dwang en schrikbewind, de volken wakker schudden. Duitschland zelf werd verpletterd bij Jena in 1806. In die donkere dagen rijpte de nationale gedachte in het Duitsche volk. De Fransche dragonders stonden nog op wacht in de straten van Berlijn, toen de man opstond, die het Duitsche nationalisme verkondigde. Die man was FICHTE. In 1808- 2 jaar na de nederlaag bij Jena, hield hij te Berlijn zijn ‘Toespraken tot de Duitsche Natie’, die ’t Evangelie van het Duitsch nationalisme en de kern van hun kultuurgedachte zou geworden.

    Hoe méér al wat Duitsch was, te voren werd miskend, des te méér werd het thans gevierd en bewierookt. De cultus van ’t vreemde maakte plaats voor de cultus van al wat Duitsch was. “Wat Duitsch en niet-Duitsch was, stond al even ver van elkaar als goed en kwaad.” Nooit ter wereld heeft een man zijn volk bewierookt lijk Fichte; nooit een boek heeft een vol meer opgezweept tot eigen zelfbespiegeling en tot een ik-cultus dan de ‘Toespraken tot de Duitsche Natie’.

    De kultuur is de ziel der natie: kultureel nationalisme van Fichte

    Van Fichte kreeg Duitschland zijn theorie van het ‘kultureel nationalisme’. De volksaard , de nationaliteit, was vooral gelegen in de eigenaardige scheppingen van den volsksgeest: zijn taal, literatuur, zijn kunst, zijn wetenschap, zijn economisch leven, met een woord, in het geestelijk kapitaal, in de traditioneele volksgoederen. … De taal werd door Fichte als ’t kenmerk der nationalisme naar voren gebracht. “De taal is gansch het volk” is heel in de geest van Fichte gedacht. (Tussendoor: de taal is gans het volk was ook een titel van een verhandeling in 1964 op het college.) Doch Fichte ging nog veel verder. Hij wees met klem op de eigenaardigheid der Duitsche taal. Het Duitsch is de oorspronkelijkste, de eigenaardigste taal der wereld; de andere talen zijn verbasterd; het Duitsch alleen is zuiver, onvermengd, onverbasterd gebleven. Het Duitsch is een oer-taal, de taal bij uitstek, dé taal.

    Een volksgeest die zulke taal schept, dient zelf oorspronkelijk, zelfstandig en eigenaardig te zijn. Derhalve is de duitsche geest de oorspronkelijke geest, en ’t Duitsche volk het oervolk, het volk bij uitstek. Duitschland is de natie, de oppernatie. Zoo komt Fichte tot het dogma van het Duitsch nationalisme: Duitschland is dé natie, het volk, het denkersvolk, het kultuurvolk, het karaktervolk der wereld. Aldus kwam Ficht tot de gedachte dat Duitschland diene herboren, niet alleen ter wille van Duitchland, maar ter wille van geheel het menschdom. De Duitsche kultuur is geroepen om de wereld te redden.

    Botsing tussen Duitsland als natie en Duitse Staten (Ländern)

    De ééne Duitsche natie is de natuurlijke volksgemeenschap; de bestaande Duitsche Staten zijn kunstmatige levensvormen. Met zijn nationaliteitsbeginsel botste Fichte tegen de verschillende Duitsche Staten (Ländern). Hij huldigde het ééne Duitschland, de Duitsche natie, en wees er op dat die levende eenheid feitelijk tot velerhande politieke fragmenten verminkt was: “De scheiding der Pruisen van de andere Duitschers is kunstmatig; gesteund op willekeur en op de gebrekkigheid der politieke organisatie. Maar de scheiding de Duitschers van de overige Europese natiën is gegrond op de natuur.”

    Die gedachte lag in de kiem in de ‘Toespraken van Fichte, ze groeide en bloeide, en reeds in 1813 kon M. Arndt in zijn bekende lied: ‘Waar is het Duitsche Vaderland?’ heel in Fichte’s geest antwoorden; “Niet in een of andere Staat; ’t Duitsche vaderland moet grooter zijn en reiken: “zoover de Duitsche taal klinkt . De grenzen der natie moesten de grenzen worden van den Duitschen Staat. De eenheid van heel Duitschland, de idee van de Duitsche nationale Staat was dan al in de gemoederen aan het rijpen. De natie waarborgt de oorspronkelijkheid der kultuur. Stevigheid, eenheid, doel en organisatie vindt de kultuur via den Nationalen Staat. Zóó zal de kultuur tot eenheidsband worden tusschen Natie en Staat. Zóó wordt de nationale Staat iets heel anders dan de gewone Politiestaat, die enkel recht en orde der burgers op het oog had, maar een echte ‘Kultuurstaat’, die met het behoud, het bevorderen en verbreiden van heel het kultuurleven is belast. Fichte had vooral de nationalen grondslag naar voren gebracht. Doch bij hem priemde al de gedachte van de Kultuurstaat.

    Hegel en zijn staatsideaal

    Deze politieke grondslag van de Duitschen kultuurstaat werd mede gelegd door Hegel. Hegels opvatting van den Staat, zijn zienswijze over den Duitschen staat en zijn ideaal van den Duitschen Kultuurstaat zullen dien politieken grondslag der kultuur verklaren. Volgens Hegel is de Staat de opperste sociale instelling. Hij bestond vóór het individu, vóór de familie, vóór de gemeenschap, vóór de natie en vóór de Kerk. De staat is ’t Absolute. Hij is de bron van al ’t menschelijke, de schepper van alle recht, het hoogste gezag der aarde, de belichaming van het zedelijk ideaal, de ‘Wil Gods’, ‘de Godheid op aarde’, ‘het Rijk Gods’.

    Dit Staatsideaal vond Hegel verwezenlijkt in den Duitschen Staat; de enkelingen zijn cellen; de sociale instellingen enkel organen van dit politieke organisme. De Duitsche Staat is oppermachtig, op al zijn burgers: hij heeft enkel rechten; de burgers enkel plichten. Tegenover de andere staten (landen) heeft de Duitsche staat geen verplichting. … In zulken Staat is de plaats van de Kultuur heel aangewezen: ze zal in alle opzicht aan den Duitschen Staat dienstbaar gemaakt moeten worden.

    De individuele Mensch in dienst van de Staat

    Pas als kind zijner natie, als burger van zijn Staat wordt de mensch waarlijk mensch. Aan de natuur overgelaten wordt de mensch enkel natuurmensch. Eerst de natie maakt hem tot kultuurmensch. … Met de natie bijgevolg is over den mensch een nieuwe lente gekomen. Zonder de natie blijft den mensch een braakland. Zoo kon Fichte getuigen: “Al wat wij zijn, zijn wij door onze natie.” … De natie is onsterfelijk stelt Fiche; de mensch op zichzelf niet. De Staatslooze mensch is een wilde; slechts een Staatsvolk kan den weg der beschaving op. …Zóó is de inlijving in den Staat, ‘leven onder zijn gezag, het volgen van zijn levensordening, de levenswijding aan zijn ideaal, de hoogeschool der wils-en karakteropvoeding, de moedergrond der beschaving.

    …Nergens zegevierde de Natie en de Staat zooals in de geschiedenis. Mannen als Treitschke, Von Sybel, Lamprecht, Ranke, offerden in hooge mate de historische waarheid op, aan de verheerlijking van den Duitschen Staat. De geleerde, zei Fichte, behoort niet aan zichzelf, maar aan zijn natie.” De cultus van het nationale ‘ik’ en van den Staat werd het eerste dogma van de levensbeschouwing der vorschers, geleerden en wetenschapsmannen gemaakt, en zoo stond de wereld der wetenschap geschaard onder de vlag van het Nationalisme.

    Het Protestantisme was van meet af aan diep Staatsgezind en ging gedwee den weg van het Politisme op. Dat er een ‘Kulturkampf’ tegen de Katholieke Kerk werd aangebonden, bewijst hoezeer het Nationalisme en Politisme tegen de katholieke traditie indruischten. … De Duitsche kunst en literatuur stond in het teeken van het ‘Deutschtum’ en van het ‘Germanentum’. De geest van de ‘Siegesallee’ was het groote leitmotief van de Duitsche kunst en literatuur.

    Zelfhandhaving en vooruitgang van den Natie-Staat is de opperste levenswet. Wat de natie en den staat baat is goed; wat hen schaadt is kwaad. ‘t Invidu is wel door zijn geweten gebonden, maar de Natie en de Staat staan boven het geweten, boven wat het geweten goed en kwaad noemt. De staatsgrenzen worden tot de grenzen van het geweten gemaakt. De handhaving en de welvaart van Natie en Staat zijn het ABC der Nationalistische en Politische Ethiek. Zoo wordt de natie en Staat van de zedenleer gescheiden. Hier ligt de erfzonde van de duitsche Real- en Machtpolitik. Zoolang het zijn eigen geweten geldt, kan het individu zijn geweten volgen. Maar eens dat het zijn natie en zijn Staat geldt, is het zijn hoogste plicht zijn geweten te doen zwijgen. Bewust of onbewust werd aldus het beginsel ingeplant dat ‘de mensch zijn vaderland méér beminnen moet zijn dan zijn ziel.’

    Die Machtstaat werd noodzakelijk tot militaire Staat. Het leger groeide tot levenscentrum van den Staat en werd zijn bruggenhoofd in ’t burgerlijk leven. Militaire opleiding, militaire organisatie, militair denken, militaire methoden ’t ideaal overzwalpte geheel het leven. In die atmosfeer werd Darwin’s leer van den ‘Strijd om ’t bestaan’ dadelijk ook op natïen en Staten toegepast. De oorlog werd verheerlijkt als de onverbiddelijke wet van ’t leven, als een onoverkomenlijke noodzakelijkheid op den weg naar vooruitgang.

    In ’t licht dier beginselen, schitterde met nieuwen luister de gedachte van ‘t oude lied: ‘Kein schöner Tod ist in der Welt, Als wer vor’m Feind erschlagen.’





    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 04/03-10/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 30/04-06/05 2018
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs