Inleiding
In deze bijdrage beschrijven we hoe 50 jaar aantasting van onze sterke Vlaams onderwijstraditie als een sluipend/langzaam gif ook de kwaliteit van ons wiskundeonderwijs aantastte. De voorbije decennia hebben we daar geregeld voor gewaarschuwd en ons daartegen ook verzet - de voorbije 30 jaar ook tegen de propaganda voor het contextueel en constructivistisch rekenen. We wezen ook tijdig op de vele klachten over de niveaudaling, op de dalende leerstofeisen in de interdiocesane en kantonnale proeven voor 12-jarigen, enzovoort.
1 Gevoelige daling voor TIMSS-2019, en straks
nog meer?
1.1 Gevoelige daling & meer zwakke rekenaars
Voor TIMSS-10-jarigen kenden we in 2003, 2011
en 2015 nog een stabiele en Europese topscore & amper 1% zwakke leerlingen.
In 2003 behaalden we 551 punten, in 2011 nog
549 en in 2015 nog 546 . Voor TIMMS-2019 kenden we plots een
gevoelige daling , en vooral een sterke toename van het aantal vrij zwakke
rekenaars - van amper 1% naar 3%. We behaalden
dus voor het eerst geen Europese topscore meer, maar slecht 532 punten.
De wiskundescores van de Europese landen
Noord-Ierland, Engeland, Ierland, Letland, Noorwegen, Litouwen en Oostenrijk
liggen significant hoger. Vlaanderen
behaalt 532 punten, dit verschilt statistisch niet significant van de landen Tsjechië,
Cyprus, VS,
(De Nederlandse
score wordt niet officieel erkend omdat
de steekproef niet representatief is; voor TIMSS-2015 scoorde Nederland nog
significant lager.)
TIMSS-2019 bevestigde ook dat ons
kleuteronderwijs veel minder aandacht
besteedt aan voorschoolse geletterdheid
en gecijferdheid dan in andere landen
het geval is. We betreuren al meer dan
30 jaar dat er te weinig aandacht is voor systematisch woordenschatonderwijs
met inbegrip van extra NT2-lessen, voor
letters en cijfers, voor het trainen van executieve functies
Dit is vooral
gevolg van de invloed van de eenzijdige & kindvolgende visie van Laevers & CEGO, die ook doordrong in de ontwikkeltermen voor
het kleuteronderwijs, in de ontwikkelplannen van de onderwijskoepels, in de
doorlichtingscriteria van de inspectie, in de ondersteuningsvisie van de
Steunpunten zorgverbreding en GOK,
In vorige edities scoorden de Finse
leerlingen nog opvallend lager dan de Vlaamse; dit keer behaalden ze evenveel punten. De lovende reactie van de Finse onderwijsminister
luidde: Finnish fourth- graders perform well in mathematics. De Vlaamse 10-jarigen behaalden nog evenveel punten, maar dit werd als een slechte score bestempeld, omwille van de
sterke daling in vergelijking met vorige
deelnames. Ons lager onderwijs kent een ijzersterke wiskundetraditie en
daardoor maken we ons des te meer zorgen over de niveaudaling. De
landenvergelijkende TIMSS-score is o.i. niet de belangrijkste indicator van het
niveau van ons wiskundeonderwijs. We vrezen ook dat de niveaudaling de komende jaren groter zal worden (zie punt 2).
In december 2019 noteerden er ook al scherpe
reacties op de daling van de PISA-wiskunde-2018-score voor onze 15-jarigen. De
15-jarigen behaalden 518 punten; in 2003
nog 553 punten. Dit was nog wel
een Europese topscore, maar toch een scherpe daling. Vlaamse jongeren scoorden
voor PISA-wiskunde steeds opvallend
hoger dan de Finse; maar behaalden nu slechts 11 punten meer. Die daling werd gezien als een bevestiging
van de tegenvallende uitslagen bij de evaluatie van de eindtermen eerste graad
s.o.
Wie de mogelijke oorzaken van de niveaudaling
wil achterhalen, moet vele jaren terug in de tijd. Het onderwijs is
een mammoettanker die niet ineens van koers verandert. De invloed van
nefaste pedagogisch-didactische
ontwikkelingen komt pas op langere termijn duidelijk tot uiting. Niveaudaling
werkt als een sluipend gif. Onze sterke wiskundetraditie en de ermee
verbonden lippendienst vanwege veel ervaren leerkrachten, remde de niveaudaling af; vooral daardoor was de niveaudaling in
andere landen opvallend groter dan in
Vlaanderen het geval was. Dat we in 2015 voor TIMSS en PISA -wiskunde nog de
Europese topscore behaalden was mede een verdienste van veel leerkrachten en
van de velen die zich de voorbije decennia hebben verzet tegen de aantasting
van de kwaliteit van het onderwijs. Jammer genoeg kregen de leerkrachten de
voorbije 20 jaar nooit lof voor hun
topscores voor TIMSS & PISA. Ook voor TIMSS-2019 werd opnieuw ten onrechte
de indruk gewekt dat universitair geschoolde onderwijzers (Finland, Frankrijk,
) veel beter scoorden.
Finland, een land m minder allochtone & arme leerlingen behaalde pas voor
het eerst evenveel punten voor wiskunde, en de leerlingen van Franse
onderwijzers hebben meer dan 1 jaar
achterstand.
De hoge scores in TIMSS 2003, 2011 en 2015 & voor PISA waren o.i. wel
tegelijk misleidend en
oogverblindend; ze wekten ten onrechte de indruk dat de niveaudaling van
recente datum was. Er zijn veel meer belangrijke indicatoren van het onderwijsniveau
dan TIMSS & PISA. Finland scoorde in 2003 nog hoog voor PISA-wiskunde, maar 500 leraren en professoren
trokken in een petitie aan de alarmbel
en stelden dat het slecht gesteld was met het wiskundeonderwijs en dat bleek
ook al in 2003 uit Finse peilproeven. Ze vonden de PISA-uitslag misleidend.
Sindsdien ging het nog verder bergaf met het Fins wiskundeonderwijs.
In de O-ZON-campagne-2007 wezen we uitvoerig de
niveaudaling op tal van gebieden, ook voor het vak wiskunde. We voorspelden ook dat de gevolgen van de ontscholingsdruk van de voorbije
decennia in de toekomst nog duidelijker
tot uiting zouden komen. en dat was ook het geval. In de punten 3 en 4 gaan we straks uitvoering in op de oorzaken van de
niveaudaling.
Steeds
meer mensen & onderwijsexperts wezen de voorbije jaren op de niveaudaling en op de oorzaken van de niveaudaling en
ontscholing. Dit was bij de recente reacties op TIMSS-2019 eens te meer
het geval. Hopelijk slagen we er binnen
afzienbare tijd in het tij te keren, de
onderwijstanker weer op het juiste pad te krijgen en opnieuw aan te knopen bij onze sterke
wiskundetraditie.
2 Ontwijkende reacties van mede-verantwoordelijken
voor niveaudaling & ontscholing
2.1
Ontwijkende reacties
Veel mede-verantwoordelijken voor de
ontscholing en niveaudaling van de voorbije decennia hielden zich in de context
van TIMSS-2019 gedeisd. Zo reageerden de vele onderwijskundigen die het
constructivisme propageerden en in het verleden veelal de niveaudaling
ontkenden, veelal niet op de scherpe kritiek aan hun adres. Ook Peter Van Petegem, een van de TIMSS-
verantwoordelijken die nog in 2019 de
niveaudaling ontkende, stelde nu dat nog
moet onderzocht worden welke de oorzaken zijn van de tegenvallende TIMSS-score.
De krant De Morgen schreef op 12
december: De onderwijsonderzoekers
kunnen ons wel vertellen dat de
kwaliteit van onze scholen achteruit gaat, maar ook dat ze eigenlijk de
oorzaken van die teloorgang niet kennen.
Degenen die wel reageerden op TIMSS-2019
pakten eens te meer uit met uitvluchten.
net zoals in hun reacties op
PIRLS-begrijpend lezen. Bij het zoeken naar oorzaken van de niveaudaling draaien ze al ruime tijd rond de hete brij. Zo krijgen de kopstukken van de
onderwijsnetten nog steeds niet over hun
lippen dat er ook een en ander mis was/is met hun leerplannen
en met de door de koepel
gepropageerde onderwijsvisie.
Prof. Koen Lemmens repliceerde op twitter
vrij scherp op de ontwijkende TIMSS-reactiesvan prof. Van den Branden e.a. Lemmens stelde Zon
reacties zijn toch hemeltergend. Eerst
werden veel leerkrachten een richting ingeduwd waarin ze eigenlijk niet
geloofden. En als dan jaren laten blijkt dat het inderdaad een funeste richting/aanpak was, dan gaat men dan de schoolteams even verwijten gefaald te
hebben. Neen, als leerlingen b.v. minder
goed zinsontleding, begrijpend lezen
e.d. beheersen, dan is dat geen falen van schoolteams/leerkachten. Dat
is het falen van de grote vernieuwers,
van de lieden die b.v. vonden dat
er gerust minder aandacht mocht gaan naar zinsontleding, of naar om het even andere materie waarvan
het belang werd gereduceerd.
Dirk
van Damme
(OESO) merkte eveneens op: Helaas
blijven veel koepels, inspecties en lerarenopleidingen nog doordrongen van hun ideeën, en blijven zij ook (de oorzaken) van het kwaliteitsprobleem in de Vlaamse scholen
vaak ontkennen. Enkele onderwijskundigen
en -sociologen hebben heel lang het monopolie gehad in Vlaanderen. Dat is nu wel
niet meer het geval, en dit leidt tot
een scherp debat. Ik zou voor Vlaanderen
een onderzoekscommissie toejuichen zoals de commissie Dijsselbloem in
2008 in Nederland. (DM, 12 december). Uit reacties vanuit het
onderwijsestablishment de voorbije twee jaar en ook uit de recente
ontwijkende reacties op de TIMSS-niveaudaling, blijkt echter dat de weerstand tegen zon onderzoek nog vrij
groot is, en dat de medewerking aan
pogingen om het onderwijstij te keren nog niet voor morgen is. Zelfs de
poging om in de eindtermen
basisonderwijs weer meer aandacht te schenken aan basiskennis en
basisvaardigheden stuit momenteel op
hevig verzet, en wordt zelfs beschouwd als een aanslag op de vrijheid van het
onderwijs.
2.2 Reactie
van Lieven Boeve (katholiek onderwijs)
Lieven
Boeve
pakte in zijn reactie eens te meer uit met de stelling dat vooral de eindtermen de oorzaak waren van de
niveaudaling. Hij verwacht ook veel heil van de opleiding van masters. Boeve
verzweeg dat de basisidee in de meeste leerplannen van
eind de jaren 1990 luidde: In de nieuwe
aanpak zal de leraar zich steeds minder moeten bezighouden met het overdragen
van kennis en meer met het begeleiden van leerprocessen. Het accent komt te
liggen op zelfontdekkend en zelfsturend leren, want het is een feit dat kennis
vlug veroudert (In: leerplan economie eerste graad katholiek onderwijs). Vooral ook het leerplan wiskunde eerste graad s.o. van 1997 koos a volop koos voor de constructivistische
aanpak wat mede tot een niveaudaling leidde. Ook inzake
de uitholling van het taalonderwijs verzweeg Boeve steeds de eenzijdige communicatieve en
vaardigheidsgerichte taalvisie die vanaf
de late jaren 1980 gepropageerd werd. Geert Schelstraete, koepel-kopstuk en toenmalig voorzitter van de
VLOR-s.o. poneerde in 2015 dat de koepel volmondig de keuze van het VLOR-advies
voor een perspectiefwisseling in de richting van ontwikkelend leren
onderschreef. En de
ZILL-leerplanverantwoordelijken lager onderwijs propageerden in 2015 volop
het contextueel en constructivistisch
rekenen & legden een minder gestructureerd leerplan voor, ze propageerden ook het nivellerend totaliteitsonderwijs, enz.
Lieven Boeve verzet zich momenteel ook tegen de
poging om in de eindtermen
basisonderwijs weer meer aandacht te schenken aan basiskennis en
basisvaardigheden. Hij lijkt ook niet bereid om de ZILL-leerplannen &
ZILL-onderwijsvisie grondig aan te passen.
2.3 Reactie van Raymonda Verdyck (GO!)
Raymonda
Verdyck, chef van het GO! , ontkende wel niet langer
de niveaudaling, maar ze ging niet in op de oorzaken en de kritieken op de
leerplannen e.d. Ze gewaagde enkel
van de
grote kloof tussen laag- en hoogpresteerders en de samenhang met
sociaal-economische status. De kloof tussen de laag- en hoogpresteerders
is echter eerder te klein! Verdyck verzwijgt dat zowel in het leerplan wiskunde lager
onderwijs -1998 als in het leerplan eerste graad s.o. gekozen werd voor de constructivistische
aanpak. De boodschap luidde: de
leerling construeert zijn eigen wiskundekennis. Ze verzwijgt uiteraard ook dat de GO!-hoofdbegeleider een jaar
geleden ook nog poneerde dat lesgeven totaal voorbijgestreefd was.
Door de aandacht te richten op de kloof
verdoezelde Verdyck de algemene niveaudaling
en het feit dat ze tot voor kort steeds stelde dat er volgens haar en de
GO!-begeleiders geen sprake was van niveaudaling. Nu beweert Verdyck zelfs dat het GO! al een
tijdje initiatieven onderneemt om het peil van het wiskundeonderwijs te
verhogen: We namen al initiatieven om
zowel wiskunde als wetenschappen, maar ook taalvaardigheid te versterken.
2.4 Ontwijkende reactie van inspectie & manke
niveaubewaking
De inspectie sprak zich tot nog toe steeds
heel lovend uit over ons wiskundeonderwijs & ontkende zelfs dat er sprake
kon zijn van niveaudaling. TIMSS-verantwoordelijke Jerich Faddar (UA) merkte
dan ook terecht op dat de niveaudaling
voor wiskunde nooit in de inspectierapporten werd aangetroffen/gesignaleerd;
integendeel! Fadder stelde Het verschil
tussen de resultaten van de onderwijsinspectie en de internationale
onderzoeken, zeker voor wiskunde, is opmerkelijk. De inspectiekopstukken spraken zich steeds
heel positief uit over het
rekenonderwijs. (Voor begrijpend
lezen e.d. was dit overigens evenzeer
het geval.)
De inspectiekopstukken verzwijgen in hun
TIMSS-reactie dat de inspecteurs de voorbije 20 jaar niets merkten van de
niveaudaling, vele jaren inspecteerde vanuit de filosofie van de
constructivistische Uitgangspunten bij
de eindtermen- van 1996, in sterke mate sympathiseerde met het
ervaringsgericht onderwijs van prof. Laevers en CEGO & de
ontwikkelingsgerichte aanpak van het kleuteronderwijs, voortdurend schreef dat er nog veel te veel werd lesgegeven in het
lager onderwijs
Drie
Brugse inspecteurs poneerden in 2007: Waarom
moeten kinderen nog kunnen hoofdrekenen met een rekenmachine op zak.
De ontwijkende reactie van de inspectie op
TIMSS-2019 luidt dit keer: De Vlaamse
onderwijsinspectie is bezorgd over de wiskunderesultaten. Onze leerlingen zijn
minder sterk geworden in wiskunde en wetenschappen. Het lijkt een daling bij
alle leerlingengroepen en in alle soorten scholen. Maar de onderwijsinspectie
is vooral ook bezorgd over het groeiende aandeel laagpresterende leerlingen. De
Vlaamse onderwijsinspectie wil er alles aan doen om de dalende trend te keren,
zowel voor wiskunde en wetenschappen als voor andere vakken en leergebieden die
dalende trends vertonen (zoals blijkt uit peilingen, PIRLS en PISA). De Vlaamse
onderwijsinspectie wil bijdragen aan het verbeteren van de leerlingresultaten.
De ontwikkeling van de lerende staat immers centraal in het Referentiekader
voor Onderwijskwaliteit (ROK). Maar helaas zijn er geen kant- en klare
succesrecepten om de leerlingresultaten op te krikken. Het zal meerdere acties
vragen van meerdere betrokkenen in onderwijs.
De uitdrukking de inspectie is bezorgd over de leerresultaten wekt de indruk dat ook de inspectie zich al lang
zorgen maakt en de niveaudaling signaleerde. Dirk Van Damme (OESO) gelooft niet dat de nieuwe inspectie nu beter
het onderwijsniveau zal bewaken. Van Damme stelde: Onderwijsminister, Hilde Crevits
hervormde de onderwijsinspectie. Die werd veel meer een kritische
vriend dan een strenge controleur. Voor mij is dat inspectiedecreet zelfs
echt een gedrocht. Vier jaar geleden schreven we al dat ook binnen het brede & rekbare ROK
de niveaucontrole geen centrale opdracht kreeg en dat de opdrachten voor de
leerkrachten al te omvattend waren. De school wordt er ten onrechte voorgesteld
als een total institution die zich met alles en nog wat inlaat; uiteindelijk leidt ook dit tot
niveaudaling. Ook ik heb nooit begrepen
dat het nieuw decreet zo bejubeld werd door minister Crevits, de inspectie,
2.5 CEGO wijst kritiek EGO-visie &
kleuteronderwijs af
In
TIMSS-reacties werd vaak ook met de vinger gewezen naar het CEGO, naar
de simplistische ervaringsgerichte visie en naar de nefaste invloed op het
kleuteronderwijs. Zo stelde Helena
Taelman (hogeschool Odissee): Traditioneel
vinden veel mensen in Vlaanderen dat het kleuteronderwijs voornamelijk moet
focussen op de speelse ontwikkeling en het welbevinden van kinderen. Het schoolse aspect, aan de slag gaan met
letters en cijfers, hoeft nog niet aan bod te komen voor het lager onderwijs
begint. Anderen, zoals ikzelf, pleiten ervoor om al op een speelse manier aan
de slag te gaan met letters en cijfers (zie kritiek op CEGO-visie in volgend bijdrage).
CEGO-kopstuk Ludo Heylen reageerde ontwijkend op de kritiek en op de niveaudaling (CEGO Blogt 16 december) Hij verzweeg uiteraard de vaststelling dat Vlaamse leerlingen minder ver staan inzake voorschoolse geletterdheid
en gecijferdheid bij de start van het lager
onderwijs, en de kritiek
dat dit vooral een gevolg van de invloed
van het ervaringsgericht kleuteronderwijs van Ferre Laevers en het CEGO.
Dezelfde Heylen weerlegde op 17 september 2018 op de VRT-website de
niveaudaling. Hij stelde: Studenten komen vandaag met een andere
bagage het hoger onderwijs binnen. Ze zijn zeer goed in zoekoperaties, ze zijn
meer oplossingsgericht en ze zijn creatiever in hun aanpak. Ik ben ervan
overtuigd 200 procent - dat ze niet
alleen met een andere maar ook met meer bagage binnenkomen dan vroeger.
Dit keer erkent hij de niveaudaling, maar
pakt uit met uitvluchten als het tekort aan centen voor de
bijscholing/professionalisering. Volgens
Heylen is de niveaudaling ook geenszins hdt gevolg
van te veel en te eenzijdig aandacht voor het welbevinden, maar eerder van te
weinig aandacht, en zo weerlegt hij ook indirect de kritiek op de nefaste
invloed van het ervaringsgericht kleuteronderwijs
van Laevers/CEGO (zie ook volgende bijdrage over kleuteronderwijs).
2.6 Uitvluchten Kris Van den Branden: te weinig
bijscholing & teamwerk
Kris
Van den Branden
die mede verantwoordelijk is voor de
uitholling van het vak Nederlands pakte
op zijn blog Duurzaam onderwijs eens
te meer uit met uitvluchten - net als in
zijn reactie op de niveaudaling voor begrijpend lezen. Het is volgens hem vooral de schuld van het
feit dat de leraren niet in team werken en van
het gebrek aan bijscholing. Hij
poneerde op zijn blog Duurzaam
onderwijs: De kwaliteit van een
onderwijssysteem hangt in grote mate af van de mate waarin leraren hun
expertise samenleggen en samen verder uitbouwen. We hebben niet zozeer
krachtige Einzelgängers nodig, we hebben vooral krachtigere lerarenteams nodig.
Van den Branden pakt ook uit met het tekort aan bijscholing als een oorzaak van de niveaudaling. In 2000
schreven Kris Van den Branden en Piet Van Avermaet nochtans dat de leerkrachten zich voor taal
massaal hadden bijgeschoold: Onder impuls van onze Steunpunten hebben leerkrachten zich in de loop van de
jaren negentig massaal nageschoold en hebben velen hun onderwijs op een nieuwe
leest geschoeid. In tal van didactische artikels, maar ook in leerplannen en in
methodes voor taalonderwijs die ontwikkeld werden, werd het oude paradigma van
het lesgeven in vraag gesteld, en werd b.v. steeds meer de nadruk gelegd op de
actieve, communicatieve leerling, die met motiverende, betekenisvolle en
relevante taaltaken wordt geconfronteerd
(Taal, onderwijs en ongelijkheid: quo vadis? in T.O.R.B.
2000-2001/5-6 399..
Maar nu stelt Van den Branden dat er al te weinig nascholing is. De sterk gesponsorde
universitaire Steunpunten voor zorgverbreding en gelijke kansen van Van den
Branden, Laevers en Van Avermaet
hebben in de periode 1991-2010 overigens nooit enige aandacht
geschonken aan het rekenonderwijs .
En in
zijn commentaar omtrent de zwakke PIRLS
scores voor begrijpend lezen in de krant De Standaard van 20 augustus 2019
stelde Van den Branden nu plots
ook dat ons taalonderwijs nog nooit
gedeugd heeft omdat het onderwijs zo
verkokerd is, omdat er aparte lessen begrijpend lezen zijn, omdat de
leerkrachten leerboeken gebruiken, omdat de teksten te abstract of te saai
zijn, te ver afstaan van hun leefwereld.
3 Recente evoluties die TIMSS-daling
bevorderden & vrees voor verdere
daling
Wie de mogelijke oorzaken van de niveaudaling
op tal van gebieden wil achterhalen, moet vele jaren terug in de tijd. Inzake b. v. de
sterke achteruitgang van de Finse scores in internationale rankings wezen onderzoekers op het feit dat dit een gevolg was van Finse pedagogische
hypes van onderwijskundigen die al dateerden uit de jaren 1990 en die de klassieke aanpakken in vraag stelden. In punt 4 maken we straks duidelijk dat we al 50 jaar te maken kregen
met ontscholingsdruk, ontplooiingsmodel e.d. Beeldenstormers stellen al lang de
klassieke onderwijsaanpakken in vraag
Inzake het wiskundeonderwijs waarschuwen we
ook al lang voor de niveaudaling: b.v.
in de context van de opstelling van de
eindtermen wiskunde in 1992-1993, en
iets later van de leerplannen lager onderwijs en eerste graad s.o. Binnen de O-ZON-campagne-2007 wezen we op de
nefaste invloed van de ontscholing, de
onderwaardering van basiskennis en basisvaardigheden en ook op de niveaudaling binnen
het wiskundeonderwijs. In punt 4
bekijken we de oorzaken van algemene niveaudaling en van de daling van de kwaliteit van het
wiskundeonderwijs die al lange tijd
meespelen.
We zoeken in dit punt 3 enkel
naar specifieke oorzaken van de gevoelige
daling voor TIMSS-2019 in vergelijking met
TIMSS-2015. Er spelen o.i.
meerdere recente evoluties mee.
We waarschuwden er tijdig voor.
De invoering van het M-decreet was in elk geval nadelig;
ze leidde tot een ontwrichting
van het gewoon onderwijs. We waarschuwden ook voor d nefaste gevolgen
van verdere uitbreiding van de opdrachten van de
leerkrachten ook in het recente ZILL-leerplan en in het al te uitgebreide
Referentiekader Onderwijskwaliteit (ROK),
En de effectieve leertijd zo blijkt uit onderzoek, ging de laatste jaren
van 83 naar 75 procent. Ook de toename van het tekort aan leerkrachten vooral
in bepaalde steden en regios - was nadelig. En steeds meer klassiek geschoolde
leerkrachten gingen met pensioen.
In een aantal officiële rapporten over de
toekomst van het onderwijs uit de jaren 2014-2016 werd steevast geopteerd voor een cultuuromslag,
een zgn. perspectiefwisseling in de richting van
ontwikkelend/constructivistisch leren. Zo nodigden ook de VLOR-kopstukken op de
VLOR-startdag van 17 september van 2015 prof. Kris Van den Branden uit om te komen verkondigden dat het Vlaams
onderwijs hopeloos verouderd was. Hij
mocht dit achteraf overal in het Vlaamse land nog eens overdoen.
De VLOR en de onderwijskoepels kozen
in 2015 eveneens voor een perspectiefwisseling in de richting van
ontwikkelend/constructivistisch leren
in het eerste advies over de eindtermen.
Ook de ZILL-koepelverantwoordelijken
propageerden in 2015 plots
volop het contextueel, ontwikkelend en constructivistisch rekenen, en voerden een
minder gestructureerd ZILL-leerplan in, met ook meer differentiatie- samen met een optie voor totaliteitsonderwijs
(Zie Zin in wiskunde in school +
visie, en onze kritiek in
Onderwijskrant nr. 176). Precies ook dat
nieuwe leerplan dat ten onrechte ineens in alle leerjaren tegelijk werd
ingevoerd, bevordert de niveaudaling,
ook al bewijzen veel leerkrachten vermoedelijk in de mate van het mogelijke
lippendienst.
Er was de voorbije decennia een gestage toename van het aantal
anderstalige leerlingen die voor TIMSS veel
zwakker presteren; die bijkomende
toename was er ook voor de 10-jarigen
die participeerden aan TIMSS-2019. Een hoger aantal
allochtone/anderstalige leerlingen leidt niet enkel tot zwakkere scores bij
meer leerlingen, maar beïnvloedt ook de scores van de andere
leerlingen en het algemeen gemiddelde zoals ook bleek in een recente studie. Er is dus dringend nood aan extra NT2-lessen
vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs.
Maar de voorbije 25 jaar slaagden Kris Van den Branden en Piet Van
Avermaet & Orhan Agirdag erin
om die invoering te bestrijden. Een
taaltest bij het begin van derde kleuter is zinvol, maar de NT2-aanpak moet
starten vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs.
Orhan
Agirdag ontkende wel op 12 december eens te meer dat de niveaudaling iets te maken
zou hebben met het toenemend aantal allochtone en anderstalige leerlingen. Hij stelde: De leerlingen
die thuis nooit Nederlands spreken, zijn de afgelopen drie cycli van TIMSS
zwakker gaan presteren. Maar bij elke categorie leerlingen gaan de scores
achteruit. Het ligt dus zeker niet aan de allochtoontjes. De onderwijsministers komen al vijftien jaar
weg met de uitleg dat het aan de taalachterstand van deze kinderen ligt. Zij
zoeken gewoon een schuldige voor hun falend beleid (DM, 12 december).
4 50 jaar ontscholingsdruk, constructivistisch wiskundeonderwijs, O-ZON- campagne-2007
4.1 Toename ontscholingsdruk & nieuwe leren
voorbije 50 jaar
We schreven al in punt 2 : Het onderwijs is
een mammoettanker die niet ineens van koers verandert. De invloed van
nefaste pedagogisch-didactische
ontwikkelingen komt pas op langere termijn duidelijk tot uiting. Niveaudaling
werkt als een sluipend gif en is al lang
aan de gang. Onze sterke wiskunde-traditie en de weerstand van ervaren leerkrachten tegen pedagogische hypes
bleven en blijven nog lange tijd doorwerken en hierdoor werd de achteruitgang
afgeremd. Inzake de sterke
achteruitgang van de Finse scores in internationale rankings wezen onderzoekers
op het feit dat dit een gevolg was van
didactische hypes die al in de
lerarenopleidingen e.d. in de jaren 1990 gepropageerd werden en waarin
afstand genomen werd van de klassieke Finse aanpakken.
De voorbije 50 jaar maakten we een algemene toename van de
ontscholingsdruk mee; lesgeven en klassieke aanpakken werden in vraag gesteld.
De ontscholingsdruk en de vermindering
van de leertijd werken in als een langzaam gif. Zo startte in
Vlaanderen de kritiek op het
leraargestuurd lesgeven en op prestatiegericht onderwijs al in de jaren 1970 ook in de VSO-visie van
minister Vermeylen uit 1971. Vermeylen
propageerde het kennisrelativisme en de
zachte & prestatievijandige didactiek. Hij
schafte meteen ook het klassiek geschiedenisonderwijs in de eerste graad
s.o. af. Zelf waarschuw ik al vanaf de jaren zeventig al voor het
zelfontplooiingsmodel, en voor het zgn.
ervaringsgericht (kleuter)onderwijs van
prof. Ferre Laevers gestart in 1976. In 1981 waarschuwde ik al op de
Nationale Onderwijsdag (Blandijnberg) en
in Onderwijskrant voor de pedagogische hypes, het zelfontplooiingsmodel,
naïef ervaringsgericht onderwijs à la Laevers e.d.
In de jaren 1980 namen we ook afstand van de
eenzijdige communicatieve aanpak in de taalleerplannen met de term communicatieve competentie als
toverwoord. In 1989 publiceerden we de eerste kritieken op het contextueel en
constructivistisch rekenen dat de kop
begon op te steken. De ontscholingsdruk nam met de nieuwe eindtermen en
leerplannen van de jaren 1990 nog toe. Ook in de inspectierapporten lazen we steevast dat de leerkrachten lager
onderwijs nog steeds al te veel les gaven. Het ontwikkelend & ervaringsgericht leren van het CEGO en in het ontwikkelingsplan voor het
kleuteronderwijs werd als model voor het lager
onderwijs voorgesteld.
Sinds de jaren negentig liepen de meeste
onderwijskundigen, de VLOR-kopstukken, de topambtenaren, veel begeleiders, het
Leuvens taalcentrum van Van den Branden en co, veel leerplanopstellers
hoog op met zelfontdekkend leren, constructivisme, radicale
differentiatie
In het decreet basisonderwijs van 1997 schaften
de beleidsmakers officieel zelfs het belangrijke jaarklassensysteem af. Wim Van den Broeck schreef: Vanuit
de academische wereld werd een (ontscholings)offensief op gang gebracht:
alles wat traditioneel als kenmerkend werd gezien voor (goed) onderwijs werd
systematisch onder vuur genomen en zelfs verketterd. Rapportpunten, klassikaal
lesgeven, het systeem van jaarklassen, huiswerk, zittenblijven
Niets daarvan
deugde nog volgens de nieuwe heilsleer die ons onderwijs op de weg moest zetten
naar de eenentwintigste eeuw. Ons onderwijs werd ook continu verweten dat het
sociale ongelijkheid bestendigt en kennisoverdracht diende te worden
gerelativeerd en in balans gebracht met het bevorderen van welbevinden. In de
plaats daarvan zocht men heil in zelfsturend leren of zelfontdekkend leren,
maar ook in jaarklasdoorbrekend werken, individuele leertrajecten,
eenentwintigste-eeuwse vaardigheden, en in doorgedreven differentiatie. Het is
ons onderwijs kennelijk niet goed bekomen, en als het onderwijspeil zakt, dan
geven we aan alle kinderen minder bagage mee, waar kinderen uit minder sterke
milieus het grootste slachtoffer van zijn. Geen groter sociaal onrecht dan een
dalend onderwijspeil. Gelukkig is het onderwijsonderzoek recent wat meer
verwetenschappelijkt. Ironisch genoeg blijkt daaruit dat de meeste van de
klassieke ingrediënten van onderwijs echt wel werken ( Opinie onderwijsniveau.
Hoe is ons onderwijs in deze staat beland? DS, 21
dec. j..l.)
Ik las in de krant De Morgen van 12 december
j.l. Zon (ontscholende) pedagogische visie werd in veel scholen in die
jaren negentig bon ton, pas de laatste jaren klinken er andere geluiden. Zelf
bestrijd ik deze visie al vanaf 1989, al
32 jaar en zonder ophouden. lange tijd wel vrij eenzaam. Ik schreef er veel bijdragen over en in 2000
een themanummer van 50 paginas. Ik plaatste ook in Nederlandse
tijdschriften in 1993 een paar
bijdragen; b.v. Laat het rekenen tot
honderd niet in de honderd lopen,
een kritiek op contextueel en constructivistisch rekenen van het Nederlandse
Freudenthal Instituut (in: Tijdschrift voor Nascholing en onderzoek van het Reken/wiskundeonderwijs, 1993, nr. 3, p.
3-16.) Ik was spreker op studiedagen van de universiteit Hasselt met professor
Eric De Corte als opponent en op de KULAK in Kortrijk. In mijn publicaties over wiskunde en bij
opstellen van het leerplan-1998 (lager
katholiek onderwijs) probeerde ik
ook onze sterke wiskundetraditie te
herwaarderen. De Nederlandse prof. wiskunde Jan
de Craats schreef mij in een
brief van 12 februari 2008: Ik ben blij dat het Vlaams lager onderwijs
nog niet zo sterk ten prooi is gevallen
aan de Nederlandse constructivistische
wiskunde-ellende, ongetwijfeld mede dankzij uw inspanningen en publicaties.
Bij de opstelling van de eindtermen wiskunde
in 1992-1993 bekampten we de stellingen van de voorstanders van contextueel en
constructivistisch rekenen, o.a. de professoren Gilberte Schuyten en Lieven Verschaffel & hun slogan doing
mathematics i.p.v. learning mathematics. In september 1993 drukten we in
Onderwijskrant onze bezorgdheid uit over de taaluithollende (ontwerp)eindtermen
e.d. en iets later over de constructivistische Uitgangspunten van de
eindtermen. We namen afstand van het constructivistische en nivellerende
leerplanwiskunde eerste graad s.o. van 1997.
Ook in de O-ZON-campagne-2007 van
Onderwijskrant drukten we onze grote
bezorgdheid uit over verschillende vormen van ontscholing, over de afname van de waardering voor basiskennis en basisvaardigheden,
over het in vraag stellen van alles wat te maken heeft met systematische kennisoverdracht We besteedden veel aandacht aan de uitholling van het taalonderwijs. Tegelijk maakten we ons zorgen over ons wiskundeonderwijs in het
lager onderwijs én in de eerste graad
s.o., over de vele propaganda voor contextueel en constructivistisch rekenen in
de eindtermen, in de leerplannen van het GO! en OVSG lager
onderwijs, in de leerplannen wiskunde eerste graad s.o. (zie punt 3.2).
In het O-ZON-witboek verwezen we naar
getuigenissen van bezorgde leerkrachten & profesoren en van de
CLB-adviseur Geert Deloof (Vrij
CLB, Kortrijk), die het aandurfde aan de alarmbel te trekken. Op 14 maart 2007
lazen we zijn getuigenis in De Morgen. Deloof:
Toen uit het CLB-leerlingvolgsysteem voor spelling bleek dat heel wat
kinderen slecht scoorden op die proeven, die nochtans destijds aangepast werden
aan de nieuwe leerplannen van 1998, werden deze proeven opnieuw genormeerd en dus afgestemd op het
gedaalde niveau. Deloof signaleerde
tegelijk ook een daling van het rekenniveau: Het klinkt pessimistisch, maar ik kan ook niet één onderdeel van
rekenen opsommen waarin kinderen nu beter scoren dan tien jaar gelede; hoofdrekenen en andere opgaven lukken niet
goed (in: Kim Herbots, Helft kinderen kan niet goed hoofdrekenen. DM, 14
maart 2007). Hieruit besloot Deloof dat niet enkel het niveau van de spelling e.d., maar ook van rekenen wel degelijk was
gedaald. Op 14 april getuigde ook de
leerplanvoorzitter s.o. Van der Spiegel in De Morgen over de
niveaudaling: We stellen momenteel vast dat 12-jarigen veel moeite hebben met
rekenen en met wiskundetaal. We maakten het nieuwe leerplan s.o. dan ook
lichter en minder abstract. Deloof kreeg kritiek op zijn uitspraken over de
niveaudaling vanwege CLB-kopstukken en begeleiders.
We schreven verder in ons O-ZON-witboek: Ook verscheidene docenten hoger onderwijs
stelden de voorbije jaren via starttoetsen vast dat de aanvangskennis van de
studenten voor wiskunde, Nederlands,
Frans, chemie, Engels, Duits, geschiedenis, aardrijkskunde, geschreven taal,
formele woordenschat
gevoelig is gedaald. Ze trokken aan de alarmbel. Dat is
eveneens een indicatie van de niveaudaling.
In onze talrijke O-ZON-bijdragen wezen we ook
op de oorzaken van de niveaudaling: de gestage afname van de leertijd, de
verschillende soorten ontscholingsdruk.
Sinds de O-ZON-campagne-2007 werden we geregeld geconfronteerd met polls waaruit veelal bleek dat dat 80 à 90 % van de leerkrachten/docenten
aangaf dat er duidelijke sprake was van niveaudaling en dat ze de ontscholingsdruk beu zijn
We maakten in de O-ZIN-campagne ook een
onderscheid tussen de ontscholingsdruk en de feitelijke ontscholing en
niveaudaling. We schreven dat gelukkig onze sterke onderwijstraditie de
voorbije decennia nog lang bleef doorwerken, en dat die samen met de
lippendienst vanwege veel praktijkmensen de invloed van de grote ontscholingsdruk
kon temperen. Op onze normaalschool en op de meeste normaalscholen kregen de
studenten na 1970 nog lange tijd een
klassieke opleiding met veel aandacht voor expliciete instructie en voor
de leerprestaties van de
leerlingen. Veel van die nog klassiek
opgeleide leerkrachten bewezen in de
mate van het mogelijke lippendienst aan de beeldenstormers. Het is geen toeval
dat onze 10- , 14- en 15-jarigen voor
TIMSS- en PISA-wiskunde topscores behaalden opvallend hoger zelfs dan in Finland en met een jaar
voorsprong op de Franse leerlingen, twee
landen waar de leerkrachten een universitaire en meer modieuze opleiding
kregen. Jammer genoeg werden die leerkrachten daar zelden of nooit voor
geprezen.
4.2 Propaganda voor constructivistische wiskunde
vanaf 1990 & recent in ZILL
Tal van commentatoren wezen in de context van
TIMSS-2019 op de invloed van pedagogische hypes als het constructivisme en
andere vormen van ontscholing op de niveaudaling. Zie b.v. recente
opiniebijdragen van Wim Van den Broeck en Philip Brinckman in de bijlagen.
De voorbije decennia propageerden
onderwijskundigen begeleiders, lerarenopleiders, VLOR-kopstukken, topambtenaren
constructivistische en leerlinggestuurde
aanpakken, ook voor het wiskundeonderwijs. Bij de opstelling van de eindtermen
wiskunde in 1992-1993 en iets later bij
de opstelling van de leerplannen,
botsten we al op vurige pleitbezorgers van een
perspectiefwisseling in de richting van contextueel, ontdekkend en
constructivistisch rekenen à la
Freudenthal Instituut. Een belangrijke passage in de begeleidende tekst bij de
eindtermen wiskunde verwees expliciet naar deze controverse: Bepaalde commissieleden nemen het standpunt
in van constructivistisch/zelfontdekkend leren.
Anderen pleiten meer voor een geleid-ontdekkende en uitgebalanceerde
benadering. Dit betekent dat volgens de laatsten kennis grotendeels wordt aangereikt, de kinderen
moeten niet alles zelf ontdekken, maar toch wordt er tegelijk ook veel
denkactiviteit van hen verondersteld. Ook vanuit de vrees dat het zelf
ontdekken slechts weggelegd is voor de verstandigste kinderen, pleiten deze
commissieleden voor meer structurering,
en ook voor het voldoende inoefenen en automatiseren van actief verworven
kennis en vaardigheden.
In de leerplannen wiskunde-1998 van het GO!
en van het OVSG werd in zake methodiek gepleit voor het constructivisme:
Het kind construeert zelf zijn wiskundekennis. Ook in de eindtermenfilosofie, de zgn.
Uitgangspunten van 1996, werd het
constructivisme, het kennisrelativisme,
en het eenzijdig vaardigheidsonderwijs gepropageerd. Die visie werd ook aan de inspectie
opgelegd. In het leerplan voor het
katholiek onderwijs van 1998 slaagde ik
er grotendeels in om het constructivisme
te bannen, tegen de visie in van de twee mede-opstellers, leerplanvoorzitter s.o. André Van der Spiegel
en prof. Lieven Verschaffel. Maar in het
leerplan eerste graad voerden Van der Spiegel en co het constructivisme in, met
een niveaudaling als gevolg. In punt 2
wezen we er al op dat ook de ZILL-koepelverantwoordelijken in 2015
volop het contextueel, ontwikkelend en constructivistisch rekenen propageerden (zie
Onderwijskrant nr. 176).
7 Weinig of geen bijscholing wiskunde: er was er
ook geen!
In het uitgebreidere rapport van de Leuvense
TIMSS-2015 -verantwoordelijken lazen we al:
Permanente vorming van Vlaamse leerkrachten inzake wiskunde en wetenschappen
is zwak. In TIMSS-2019 werd hetzelfde vastgesteld. De voorbije 20 jaar
was er voor leerkrachten lager onderwijs praktisch geen bijscholing voor
wiskunde. De voorbije 20 jaar ging de
aandacht vooral naar modieuze themas en hypes. De universitaire Steunpunten
voor zorgverbreding en GOK besteedden in de periode 1991-2012 ook niet de minste aandacht aan het
wiskundeonderwijs. Maar nu betreurt Kris Van den Branden dat er te weinig
bijscholing was voor wiskunde.
Jan
Saveyn,
destijds de hoofdbegeleider basisonderwijs binnen de koepel katholiek
onderwijs, schreef in 2007 in dit verband
terecht: Pedagogische
begeleidingsdiensten en nascholingsorganisaties zullen zich evenzeer kritisch
moeten afvragen of ze voldoende aandacht blijven hebben voor de
onderwijsinhoudelijke opdracht van de school, i.p.v. begeleidingsthemas die
zich in de periferie van het primair proces van onderwijs bevinden (in: Nova
et Vetera, september 2017).
Er was dus weinig of geen bijscholing voor
wiskunde. We stelden b.v. ook vast dat
de meeste leesmethodes overschakelden op
onze directe systeemmethodiek (DSM); maar we noteerden geen bijscholingen.
Om de DSM volledig in de vingers te krijgen volstaan leesmethodes niet;
bijscholing over de DSM-methodiek is meer dan
wenselijk.
De PISA-studie-2015 stelde vast dat
bijscholing vaak als contraproductief
bestempeld werd door de leerkrachten. Ook de leerkrachten die destijds de bijscholing van het Leuvens
Taalsteunpunt NT2 volgden, waren helemaal niet tevreden. De taalondersteuners
propageerden eerder de uitholling van het taalonderwijs. Bijscholing kan dis ook
contraproductief zijn. Ik denk in dit verband ook aan de vele bijscholingen die
we de voorbije decennia kenden rond leerstijlen. De bijscholing en begeleiding
moet dringend bijgesteld worden en zich meer inlaten met essentiële zaken.
Vóór de hervorming van de inspectie in 1991,
werd van een kantonnale inspecteur
verwacht dat hij zelf af en toe bijscholingen organiseerde voor de
leerkrachten van zijn kanton. De d inspectie verzorgde ook jaarlijks
pedagogische studiedagen over leerinhoudelijke themas & publiceerde
hier boeken over. Ook dit soort
bijscholing is volledig weggevallen.
8 Leerlingen
van universitair geschoolde onderwijzers
presteren niet beter - zoals beweerd
werd door de De Standaard en door
anderen
De Vlaamse leerkrachten en hun opleiders
kregen voor hun knappe TIMSS-score- in 2003, 2011, en 2015 geen applaus, noch
van koepelkopstukken, noch van de meeste beleidsmakers, en nog minder van
onderwijskundige die al vele jaren
aansturen op een universitaire lerarenopleiding ... Velen zagen zelfs in de
(goede) TIMSS-uitlag-2015 een regelrecht
pleidooi voor een universitaire lerarenopleiding en dit niettegenstaande de
leerlingen van universitair opgeleide
onderwijzers in Frankrijk en zelfs
Finland ... opvallend zwakker scoorden. We noteerden een analoge reactie
op PISA-2018.
In de krant De Standaard van 13 december 2020
werd als reactie op TIMSS-2019 eens te
meer beweerd dat de Finse leerlingen al
lang beter presteren dan de Vlaamse, en
dat dit vooral het gevolg zou zijn van de universitaire opleiding van de Finse
leerkrachten. In de bijdrage Het geheim
van het Fins onderwijs: de meesters zijn
er masters gaat redactrice Conny
Hancké ervan uit dat de Finse leerlingen ook voor wiskunde veel beter presteren
dan de Vlaamse. De Finse leerlingen presteerden nochtans voor de vorige edities
telkens opvallend zwakker en er waren ook meer zwakke leerlingen. En nu behalen
ze voor het eerst evenveel punten. Hacké verzwijgt de enorme daling van de
Finse scores sinds 2000 en het feit dat de Finse leerlingen voor wiskunde
veelal opvallend lager presteerden dan de Vlaamse. Ze verzwijgt ook dat de leerlingen van Franse
onderwijzers met een lerarenopleiding voor PISA, TIMSS
wiskunde minstens een
jaar achterstand hebben op de Vlaamse. Hancké citeert verder een Finse lerarenopleider die hoog oploopt met de
universitaire opleiding die volgens hem inspeelt op de evoluties in de
maatschappij - dit ondersteund door een
plaatje met als onderschrift: Ieren
denken is in Finland belangrijker dan punten scoren. Op 1 september 1991 liep Guy Tegenbos ook al in de krant De Standaard hoog op met de universitaire lerarenopleiding
die in 1989 in Frankrijk werd ingevoerd.
|