Boekbespreking geschreven door de redactie / 15 november 2019 /
Zo ging dat: er was een landelijke werkgroep anti-autoritaire en socialistiese opvoeding en het technies kollektief stelde een aantal teksten samen. De terminologie zegt al veel. Het gaat over aktieraden, repressie, centrale organisatie, onderdrukking, uitbuiting, proletariers, volk, revolutionairen, en allerhande marxistische opvattingen en daarop gebaseerde maatschappelijke positiebepalingen. En bovenal natuurlijk wat dat alles zou moeten betekenen voor opvoeding en onderwijs. Heel concreet, toegankelijk, altijd met voorbeelden, en ook helder geschreven.
Het is 1970. Bij SUN in Nijmegen werd het de eerste uitgave van een serie die een beeld moest geven van de toenmalige discussie omtrent opvoeding in specifieke linkse kringen.
Allereerst valt te lezen over de zogenaamde kinderwinkels in Berlijn: leegstaande winkels of later woningen waar kinderen werden opgevangen om moeders tijd te geven voor zichzelf of om te werken. De vrouw staat namelijk onder druk in deze maatschappij dus voor hen moet worden opgekomen. Maar niet door de kinderen naar een autoritaire kres of kleuterschool te sturen natuurlijk. Er werd het ideaal aangehangen van een meer kollektief leven en werken, wat vrij zou maken. Belangrijk was om niet te integreren.
Er valt ook te lezen over Reimut Reiche en zijn sterk op Reich (nu zonder e) gebaseerde ideeën over seksualiteit en wat daar in onze wereld mis mee is (huwelijk en andere burgelijke integratie, maar ook liberalisering van seks, als konsumptie).
En hoe de normale kinderopvang vaak een intellectuele ghetto is voor de geprivilegieerden. Al is het alternatief nog niet zo makkelijk. Het is al gauw een gedoe van raden, programmas, de zogenaamde ROTKOL, het winnen van nieuwe kameraden, strategie en machtsstrijd. Wat discussie over wat de beste lijn is en hoe dit in de praktijk moet worden gebracht kon fel zijn. Ook in dit boek wordt de zelfkritische beschouwing van de stand van zaken meteen gevolgd door een kritiek dáár weer op. Met als belangrijkste verwijt: nog altijd te burgerlijk-idealisties.
Een belangrijke tekst uit dit boekje is verder een alternatief voor de huidige opvoeding waarin het idee van anti-autoritaire of socialistische opvoeding verder wordt uitgewerkt. Het is een maatschappelijk kritisch pleidooi, dat gaat over klassentegenstellingen, kapitalitische productieverhoudingen, lustvijandige moraal, het gezin als geïsoleerde cel, en geluk dat wordt gelijkgesteld met een succesvolle maatschappelijke positie, waarbij de vrouw afhankelijk is van de man.
Standaard verinnerlijkt het kind de normen van de ouders, volgt het autoritair onderwijs dat volledig is bepaald door de eisen die de maatschappij stelt, en de vrije tijd staat in het teken van consumptie. Als volwassen mens weten we al niet meer beter, dan dat het gewoon zo is.
Het moet allemaal worden afgezworen, en daarmee ook de hele cultuur waarin flexibiliteit, zelfstandigheid, enzovoorts, worden aangemoedigd.
Dat is allemaal manipulatie voor en door de kapitalistische maatschappij. En hoe kom je daar vanaf? Volgens dit boekje alleen maar door een complete maatschappelijke verandering. En daarvoor is onderwijs en opvoeding van groot belang.
Een alternatieve opvoeding wil daar tegenin gaan: dus niet, dat kinderen niet gemanipuleerd worden: het betekent wel zo mogelijk minder manipulatie van het kind, maar niet ongelimiteerd minder.
Het betekent vooral zodanige manipulatie van het kind, dat het wapens in handen krijgt waarmee het vormen van manipulatie kan beëindigen Dit citaat komt uit een tekst van Erik van der Hoeven, die ook de tekst over Reiche schreef maar ook een bijdrage levert Kontra de autoritaire en liberalistiese opvoeding. Hij maakt duidelijk dat het echt een zoektocht is omdat steeds weer in autoriteit kan worden vervallen. Het is dus samen zoeken: solidair en collectief. Opvoeding tot zelfstandigheid of autonomie is proberen te ontsnappen aan de factoren die de mens van buiten af willen inpassen.
Wat verder uit de diverse teksten spreekt is een grote strijdbaarheid. De confrontatie met de maatschappij wordt gezocht. Het gaat om effectieve verzetsvormen en veranderings-strategieën ontwikkelen.
Dat kan en moet je ook echt onderwijzen. Bijvoorbeeld door aan te leren om altijd waarom? te vragen als iemand iets eist. En aan te leren om altijd onpersoonlijke autoriteit ter diskussie te stellen. Of door samen bijvoorbeeld racistische maatschappelijke verhoudingen na te spelen zodat daarover met de kinderen kan worden gepraat en ze het herkennen.
Of als het expliciet opvoeding tot de proletarische strijd wordt genoemd en in leeftijden wordt opgedeeld: van 6 tot 10 gaat het om het omvormen van het kleinburgerlijk egoïsme naar kollektief gedrag, vanaf 11 jaar moeten de kinderen een meer leidende rol kunnen invullen binnen kinderkollektieven, en vanaf 15 tot 18 jaar moeten ze de strijd leren voeren binnen bedrijven, het leger, of tegen de politie. Om zich uiteindelijk voor te bereiden op het leiden van die strijd.
De bedoeling is juist kinderen op te voeden die zonder neruotiese misvormingen de maatschappij veranderen door aktief en kollektief verzet tegen het kapitalisme. Het kind moet dus jong, beetje bij beetje, met de autoritaire realiteit gekonfronteerd worden, wel zo dat het er niet aan onderdoor gaat.