Eenzijdige & uithollende taalvisie van koepel katholiek onderwijs vanaf de jaren
1980 al.
Reactie op Lieven Boeve & koepel: 'We hebben nooit een didactische
visie opgelegd, de niveaudaling is enkel de schuld van de eindtermen.'
Vooraf: Ides Callebaut, taalbegeleider (katholiek) lager onderwijs en
ex-leerplanvoorzitter stelde in 2010 nog 'dat zijn (uithollende) taalvisie eigenlijk al
grotendeels in de leerplannen van de
jaren 80 en 90 aanwezig was.' Hij betreurde enkel dat de meeste leerkrachten
zomaar niet bereid waren die visie te volgen. Zie deel 2.
Deel 1: Uithollende taalrichtlijnen s.o. vanaf 1994, nog vóór de
eindtermen ingevoerd werden
Deel 2 : In visie van Ides Callebaut: taalbegeleider lager
onderwijs en ex-leerplanvoorzitter vanaf de jaren de jaren 1980
Deel 1 : Taalvisie s.o.
In 1997 publiceerde het Vlaams Verbond van het Katholiek
Secundair Onderwijs de tekst Visie op het onderricht in de moderne vreemde
talen in de leerplannen van het VVKSO, een herwerking en uitbreiding van een
tekst uit 1994 over evaluatie. In de Visie van 1997 en in de leerplannen die
erbij aansloten werd de communicatieve aanpak verheerlijkt en de klassieke
benadering van taalkennis - woordenschat, grammatica, spelling, ... - totaal
uitgehold. Ook voor het inoefenen van deelvaardigheden was er al te weinig
aandacht. De Visietekst over de nieuwe aanpak van moderne talen
1997 werd opgesteld door de leerplanvoorzitters binnen de Coördinatiecommissie Moderne Talen en fungeerde als leidraad voor de
leerplannen. De leerplanvoorzitters stelden o.a.: 'Er is een strikte scheiding
van de begrippen kennis en vaardigheid. Het onderscheid tussen kennis en
vaardigheid is van zon cruciaal belang voor een goed begrip van de
vernieuwende visie op het onderricht in moderne talen dat op dit punt geen
compromissen kunnen worden gesloten (p. 14). Deze redenering heeft ook geleid
tot de instructie van 14 februari 1994 dat minimum 60% van de samenvattende
evaluatie moet slaan op de evaluatie van de vier communicatieve vaardigheden
samen, en een maximum 40% op de evaluatie van vaardigheden met kenniselementen
(p. 21).' Die 40% slaat dus niet op pure kennis, maar op vaardigheden met
kenniselementen.
Vaardig en vlot kunnen omspringen met grammatica,
woordenschat, spelling, vervoeging van werkwoorden ... worden denigrerend
omschreven als het domein van de gememoriseerde feitelijke kennis :grammaticaregels,
woordenlijsten, namen, begrippen. Het gaat hier volgens de leerplanmensen
louter om feitenkennis (feitelijke kennis genoemd!) die via blind en simpel
memoriseren verworven kan worden. Die zaken hebben volgens de visietekst niet
rechtstreeks te maken met vaardigheden en mogen dus niet als doelen op zich gezien
en geëvalueerd worden. Als kenniselementen mogen ze ook enkel in een
vaardigheids- of communicatiecontext/opdracht aan bod komen en geëvalueerd
worden.
In een kritisch commentaar bij de 60-40-norm schreef prof.
Wilfried Decoo (UA): De Visie zet de term kennis van de Mededeling van 1994 om
in vaardigheden met kenniselementen, of functionele vaardigheden. De 40%
slaat dus niet louter meer op geheugenkennis of inzichtelijke kennis. De Visie geeft
een voorbeeld van een vaardigheid met grammaticale component: Als de
leerling een gebeurtenis uit het verleden vertelt: de passé composé en de
imparfait vormen (p. 13). Het kunnen vertellen van de gebeurtenis is een
communicatieve vaardigheid (deel van de minstens 60%), het kunnen vormen en
gebruiken van de twee tijden is daarin een functionele vaardigheid (deel van hoogstens
40%).
Prof. Alex Vanneste (UA) besloot: 'Het gevolg is dat leerlingen
maar wat praten en de basisregels en woordenschat niet meer kennen" (DS,
18.01.06). Die 40-60-norm leidde ook tot veel discussie bij doorlichtingen.
Vanuit de norm maximum 40% vaardigheden-met-kenniselementen vonden
inspecteurs dat die 40% bij de evaluatie overschreden werd en dat de kennis
vaak ook ten onrechte los van een communicatieve context werd getoetst. Pas na
veel protest van Onderwijskrant werd de
40-60-regel geschrapt.
Deel 2 : Uithollende taalvisie van taalbegeleider lager
onderwijs en ex-leerplanvoorzitter vanaf de jaren de jaren 1980
Ex-leerplanvoorzitter Ides Callebaut pleitte in 2009 voor verdere
uitholling taalonderwijs
We illustreren even de uitholling van het taalonderwijs met
krasse uitspraken van Ides Callebaut, ex-leerplanvoorzitter en taal begeleider
katholiek onderwijs.
Hij vond in 2009 & 2010 o.a. dat het belang van AN ten zeerste
gerelativeerd moet worden; AN is immers maar een vande vele taalvarianten. Hij
pleitte voor poststandaardtaalonderwijs. Hij schreef in Wat doen we met ons
taalonderwijs als er geen standaardtaal meer is?: Als er geen standaardtaal
meer is, kunnen leerlingen ook geen taalfouten meer tegen het AN maken. Taalleraren
en taalpuristen zullen niet meer van zuiver Nederlands kunnen spreken. En dan
krijgen we onze taal dus terug zoals die al die jaren van de mensheid geweest
is, uitgezonderd de enkele eeuwen van de artificiële standaardtalen.(School-
en klaspraktijk, nr. 199).
Callebaut beweerde dat de klassieke vakdidactiek al lang
voorbijgestreefd is, en dat dit ook de strekking is van de leerplannen die hij
vanaf de jaren 1980 hielp opstellen met de term communicatieve competentie
als sleutelwoord.
Callebaut schetste in 2009 & 2010 een idyllisch en fantasierijk
post-AN-paradijs waar de gesproken taal centraal staat. Dit komt ook tot uiting
in stellingen als: *Als gesproken taal niet langer secundair is ten opzichte
van geschreven taal, maar zelfs belangrijker, dan moet ook in het onderwijs de
aandacht verlegd worden. Dan moeten lezen, grammatica en spelling plaats inruimenvoor
luisteroefeningen, voor mondelinge presentatie, voor discussietechnieken enz.
*Geen afzonderlijke werkwoordspelling meer, maar werkwoorden als vaste woordbeelden:
De speciale regels voor de werkwoordspelling zijn overbodig: in de gesproken
taal hoor je het verschil niet tussen 'antwoord' en 'antwoordt', tussen
'antwoorden' en 'antwoordden' en tussen 'heten' en 'heetten'. *Geen klassiek en
stapsgewijs schrijfonderwijs meer. Callebaut pleitte ook voor vrij schrijven.
Aangezien Callebaut ex-leerplanvoorzitter en ex-begeleider
Nederlands (katholieke koepel) was/is, beschouwen we zijn uitspraken als een
belangrijke getuigenis van een insider en mede-verantwoordelijke voor de evolutie
binnen ons taal-onderwijs vanaf de jaren
1980.
In de paragraaf De leerplanmakers hebben ons eigenlijk al
de weg getoond stelde Callebaut dat zijn visie eigenlijk al grotendeels in de leerplannen van de jaren 80 en 90 aanwezig was.
Callebaut besloot vernietigend en zonder schroom: We dragen nog de last van eeuwen
schools (taal)onderwijs. Hoe is het toch mogelijk dat het onderwijs er toch
maar niet in slaagt de nieuwe visie toe te passen?
Ook Bart Masquillier, huidige begeleider-opvolger van Callebaut
onderschreef de visie van Callebaut en schreef : De krachtlijnen van onze leerplannen
komen ook in het boek Het einde van de standaardtaal van Van der Horst
duidelijk tot uiting. Maar dan zal het onderwijs zich ook meer aan de nieuwe situaties
en nieuwe taal moeten aanpassen (Boekbespreking in School+visie, december
2009).
|