Ontkennings- en verdedigingstactiek van prof. Kris Van den Branden & Co: handen wassen in onschuld
Prof. Kris Van den Branden en zijn Leuvens taalcentrum kregen de voorbije jaren enorm veel kritiek te verduren. Ze worden mede verantwoordelijk gesteld voor de uitholling van het taalonderwijs en dat ondanks de forse subsidie die dit taalcentrum al 30 jaar ontvangt. Alleen al als Steunpunt NT2 een 500 miljoen BFR in de periode 1990-2010. Ook de meeste taalstudies werden de voorbije decennia uitgevoerd door Van den Branden en zijn taalcentrum.
Van den Branden en zijn Leuvens taalcentrum propageerden de voorbije decennia volop de constructivistische en competentiegerichte aanpak. Ze poneerden: Enkel wat de leerlingen zelf ontdekken, blijft hangen en leidt tot fundamenteel leren; in tegenstelling tot het klassieke oppervlakkige leren dat door een uitleg van de leraar bereikt wordt. Er moet dan oo steeds gewerkt worden vanuit 'globale en zelfontdekkende taken'; het onderscheiden en inoefenen van deelvaardigheden is uit den boze. Ze pleitten ook voor eenzijdig taakgericht, communicatief & zelfontdekkend taalvaardigheidsonderwijs. Werken dus met to-taal onderwijs vanuit taaltaken en geen systematisch & afzonderlijk onderwijs van spelling, woordenschat, grammatica en deelvaardigheden. Ze bestreden de voorbije 25 jaar ook het in voeren van een aantal intensieve NT2-lessen voor anderstalige leerlingen en stelden NT1=NT2.
In reacties op de vele kritiek op het eenzijdig constructivistisch en eenzijdig vaardigheidsgericht taalonderwijs dat hij en zijn Leuvens taalcentrum propageren, ontkende Van den Branden de voorbije jaren dat hij en zijn centrum een eenzijdige aanpak propageerden en mede verantwoordelijk waren voor de uitholling van het taalonderwijs. Waar hij vroeger koos voor het doodzwijgen van de kritiek, ook van de scherpe kritiek in 2007 vanwege de hoofdadviseur van de katholieke onderwijskoepel Jan Saveyn, veranderde hij de voorbije jaren van strategie, vooral nadat de scherpe kritiek vanwege Dirk Van Damme (OESO) en enkele professoren de kranten haalde. Hij pakte uit met een ontkenningstrategie & waste de handen in onschuld.
We illustreren even de verdedigings- en ontkenningstactiek die Van den Branden de voorbije twee jaar geregeld toepaste.
*Vorig jaar al ontkende Van den Branden op zijn blog Duurzaam onderwijs de vele kritiek op zijn taalcentrum. Hij verzon: (1) Het taakgericht taalonderwijs dat ons Leuvens taalcentrum al 30 jaar propageert, draait om de zoektocht naar de best mogelijke synthese van kennis- en vaardigheidsonderwijs. (2) Als lerarenopleiders leren we toekomstige leraren om directe instructie in te zetten als dat aangewezen is. (3) We leren onze studenten dat kennis en inzicht ondersteunend zijn voor de ontwikkeling van cruciale vaardigheden.*
*Op 30 mei j.l. reageerde Van den Branden op dezelfde ontkennende wijze in een opiniebijdrage in De Standaard. Hij hing een karikatuur op van de terechte kritiek van Philip Brinckman op 28 mei in DS ,en ontkende dat hij & andere lerarenopleiders ooit een eenzijdige visie gepropageerd hadden. Hij beweerde dat ze steeds een evenwichtige visie hadden gepropageerd - met de nodige aandacht ook voor leraargeleide instructie, basiskennis e.d.
*Van den Branden reageerde op 27 augustus 2019 op de meedogenloze kritiek van Dirk Van Damme j.l. op 23 augustus in De Standaard. Van Damme poneerde: De school van de sociolinguïsten ( dus: Van den Branden, Van Avermaet en Co), pedagogen en didactici is verantwoordelijk is voor de huidige situatie (ontscholing, niveaudaling, uitholling van het taalonderwijs
). Hij voegde er aan toe : Het is ook logisch dat mensen b.v. die al twintig jaar aan het roer staan van de taal- en leesdidactiek in Vlaanderen hun eigen erfenis niet te grabbel willen gooien.
In zijn reactie op deze uitspraken verzweeg Van den Branden de basiskritiek van Van Damme en repliceerde: Ik ga er maar wijselijk van uit dat de krant de ideeën van Van Damme te oppervlakkig heeft weergegeven, want ik kan me niet voorstellen dat het hoofd van een onderzoekscentrum van de OESO zoveel onderzoek over taalonderwijs negeert (In: Een sterk taalvak volstaat niet, De Standaard). Hij verzweeg wel dat de meeste kritiek de voorbije jaren afkomstig was van de leerkrachten zelf die wezen op de uitholling van het taalonderwijs als gevolg van het eenzijdig communicatief taalvaardigheidsondewijs en taalkennisrelativisme dat de voorbije decennia gepropageerd werd door zijn taalcentrum, door de eindtermen en leerplannen waar Van den Branden aan meewerkte, door het quasi monopolie sinds 1990 van Van den Branden en Co in de ondersteuning & onderzoek van het taalonderwijs.
*Van jarenlange ontkenning naar recente erkenning niveaudaling. Als directeur van het Steunpunt NT2 & van het GOK-steunpunt en ook nog in recent SONO-taalonderzoek wekten Van den Branden en Co steeds de indruk dat ons taalonderwijs vrij goed scoorde en dat mede het gevolg was van het feit dat zijn taalcentrum al 30 jaar het taalonderwijs mocht ondersteunen. En dat er geen sprake was van niveaudaling. Als directeur van het Leuvens taalcentrum dat sinds 1990 veel geld ontving ter ondersteuning van het taalonderwijs, erkende hij uiteraard niet dat zijn taalcentrum mede verantwoordelijk was voor de uitholling van het taalonderwijs.
Maar toen hij vorig jaar de niveaudaling begrijpend voor PIRLS & PISA niet langer meer kon negeren, erkende hij plots de niveaudaling. Maar hij en zijn Leuvens taalcentrum waren geenszins verantwoordelijk voor de uitholling; het waren de leerkrachten die een klassieke en verouderde aanpak toepasten.
*Van den Branden kreeg de voorbije jaren ook veel kritiek omwille van het feit dat hij & zijn taalcentrum de voorbije 25 jaar het taalprobleem van anderstalige leerlingen minimaliseerden en zelfs als een verzonnen probleem bestempelden; en zich steeds hebben verzet tegen de invoering van NT2-taallessen en tegelijk meertalig onderwijs de hemel in prezen.
Toen minister Crevits in november 2017 opriep om veel meer aandacht te besteden aan de taalproblemen van anderstalige leerlingen, lokte dit een debat uit over de aanpak van dit probleem waarin kritiek werd geformuleerd op de tegenwering van Van den Branden en Co.
In de bijdrage De vertwittering van het onderwijsdebat op zijn blog van 1 december 2017 riep Van den Branden iedereen op om niet te luisteren naar de mensen die veel kritiek formuleerden aan zijn adres en dit van zijn taalcentrum. Van den Branden stelde: Debatten over onderwijs, die in de moderne media door hoogopgeleiden worden gevoerd, ontberen daarentegen vaak nuance en rationele afweging. Emoties laaien hoog op. Argumenten worden ideologisch gekruid eerder dan gedegen onderbouwd
Wetenschappers en onderwijsondersteuners die op basis van wetenschappelijk onderzoek, genuanceerde en onderbouwde adviezen aan schoolteams trachten te geven, worden door sensatiebeluste kranten met ronkende titels en uit-de-context-gelichte citaten in het enge keurslijf van polemische zwart-wit-discussies gewrongen. Het valt dus maar te verhopen dat leraren en directies, als de onderwijsprofessionals die ze zijn, het hoofd koel houden onder de bliksemschichten van al die blitse mediagevechten. Het valt te verhopen dat zij de adviezen die ze van wetenschappers en onderwijskoepels krijgen overdacht, rationeel en in onderling overleg een plaats geven binnen de contouren van hun eigen onderwijsomgeving en ze aftoetsen aan hun eigen ervaringen, expertise en kennis van relevante wetenschappelijke bronnen. Pedagogische autonomie mag geen flikkerlicht zijn dat enkel opgezet wordt als het beleidsvoerders goed uitkomt.
Onderwijsprofessionals verdienen het om over de ganse lijn als professionals behandeld en benaderd te worden: meer dan wie ook hebben zij de expertise opgebouwd om onderwijs zo krachtig mogelijk te doen werken voor alle leerlingen die aan hun school worden toevertrouwd. Meer dan wie ook zijn zij opgeleid tot oordeelkundige beslissers in pedagogisch complexe contexten: laat de cruciale oordelen en beslissingen dus aan hen over, en vertrouw erop dat zij de volle verantwoordelijkheid nemen om de kwaliteit van hun onderwijs kritisch tegen het licht te houden en voortdurend te optimaliseren.
Ook Orhan Agirdag riep vorig jaar de universitaire onderwijsexperts op om samen te reageren op de kritiek waarmee ze de voorbije jaren geconfronteerd werden.
*In het regeerakkoord en in de beleidsverklaring van minister Weyts werd beloofd om de taalproblemen eindelijk kordater aan te pakken. Naast het belang NT2-onderwijs & gekleurde centen, werd ook gesteld dat er voor kleuters die bij de overgang naar het lager onderwijs nog al te weinig Nederlands kenden een taalbadjaar zou ingelast worden. Dit leidde tot een debat in de media - en veel kritiek van Van Avermaet, Agirdag
op de beleidsvoornemens.
Maar na 25 jaar radicale afwijzing van de invoering van NT2-lessen vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs, verklaarde Van den Branden plots op zijn blog Duurzaam onderwijs dat hij steeds voorstander geweest was van de invoering van een aantal NT2-taallessen per week. Raar, maar waar.
De opportunist Van den Branden zag de bui hangen en vreesde blijkbaar dat hij bij tegenwerking van het nieuwe beleid, minder overheidscenten zou ontvangen.
*De verdedigings- en ontkenningsstrategie strategie vinden we ook terug in de recente Open brief aan minister Weyts van juni j.l. waarin Van den Branden en andere promotoren van het steunpunt SONO protesteren tegen het feit dat het Steunpunt geen nieuwe projecten krijgt toebedeeld.
Ook hier verdedigen Van den Branden en co zich tegen de kritiek dat de sterke toename van onderzoek à la SONO de voorbije decennia eerder tot aantasting dan tot verbetering van de kwaliteit van het onderwijs hebben geleid. Prof. Rik Torfs drukte het op 7 december 2019 in HLN zo uit: Op het eerste gezicht valt de achteruitgang van het Vlaams onderwijs moeilijk te verklaren. Nooit waren er meer pedagogen, experts, onderwijskundigen, theoretische denkers, ondersteuners en omkaderaars dan vandaag. Te gemakkelijk denken we dat de achteruitgang er kwam ondanks de experts. Het is andersom. Het zijn de onderwijsexperts die voor de achteruitgang verantwoordelijk zijn. Kennis ruilde b.v. het veld voor vaardigheden, waaronder de vaardigheid om een gebrek aan kennis te verdoezelen. Niet dat de experts dom zijn. Wel worden ze vaak gestuurd door een ideologische agenda, door een gelijkheidsvisie e.d.
.Ik heb niets tegen ideologisch bevlogen experts die diep nadenken over hoe anderen les moeten geven. Gun hen dat,. maar hun theorieën dienen te blijven wat ze zijn: theorieën. We moeten ermee ophouden ze in de praktijk te brengen. Dat hebben we de voorbije decennia te vaak, te gemakkelijk en te halsstarrig gedaan. Waardoor ons onderwijs steeds ingewikkelder oogde, terwijl het stukje bij stukje aan kwaliteit inboette.
Van den Branden en co verdedigen zich nu met de stelling dat zij de enigen zijn die opgeleid zijn tot oordeelkundige beslissers in pedagogisch complexe contexten en dat we de cruciale oordelen en beslissingen dus aan hen over moeten laten."
|