Reactie van Peter Debrabandere, docent Nederlands Vives, op pleidooi van enkele neerlandici tegen de zgn. hyperstandaardisering en tegen de zgn. ideologisering van het belang van de standaardtaal in een bijdrage van Stefan Grondelaers, Steven Delarue en Gert De Sutter in het boek 'De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen', Acco.
We citeren even de terechte kritiek van Peter Debrabandere in Neerlandia, 2019, nr. 3, p. 45
"Waarom moeten de auteurs zo zwaar inhakken op de Vlaamse taalzorg van de 20ste eeuw? Waarom wordt die taalzorg hyperstandaardisering genoemd?
De auteurs vervallen in een terminologie die hun afkeer voor die taalzorg tot uitdrukking brengt : een geforceerd proces van hyperstandaardisering, extreme propagandamaatregelen, een heksenjacht op de dialecten, een fetisjistische propagering van één standaardtaal.
Dat getuigt van weinig respect voor de Vlamingen die Nederlands spreken dankzij de taalzorgactie van de 20ste eeuw. ...
Er is ook zware kritiek op de socialistische ministers van Onderwijs (Frank Vandenbroucke en Pascal Smet) die met hun nota's het gebruik van de Nederlandse standaardtaal bepleit hebben. (NvdR: en zich zorgen maakten over de taalproblemen van anderstalige leerlingen).
Maar kan je niet ook op de emancipatorische bedoelingen van die ministers wijzen, terwijl hun eigen denkkader evenzeer in een ideologie is ingebed.
De geveinsde de-ideologisering moet plaatsvinden in het kader van een andere ideologie, die van de auteurs.
De auteurs stellen ook steeds weer dat het Standaardnederlands een taal is die niemand spreekt. Een zware overdrijving.
(NvdR: aan de schoolpoort van een gewone basisschool merk ik elke dag dat heel veel leerlingen de standaardtaal spreken.)
Commentaar
In de eindtermen en leerplannen Nederlands van de jaren 1990 werd het belang van AN al sterk gerelativeerd. Met collega's van de lerarenopleiding Vives-Torhout hebben we in mei 1993 een scherpe reactie op de ontwerpeindtermen Nederlands naar het ministerie gestuurd; maar er werd weinig of niest aan veranderd. We waarschuwden dat de eindtermen en het centraal stellen van het normaal-functioneel taalgebruik tot een uitholling van het taalonderwijs zouden leiden.
De leerplanvoorzitter Nederlands basisonderwijs Ides Callebaut deed er nog een paar scheppen bij in zijn pleidooien van 2009 en 2010 voor poststandaardtaal-Nederlands.
Ook de Steunpunt-directeurs Piet Van Avermaet en Kris Van den Branden relativeerden het belang van AN.
En zelfs de Taalunie deed hier aan mee.
En dan is men verbaasd dat de kennis van het Nederlands er op achteruit gaat & dat de waardering voor het vak Nederlands is afgenomen.
-------
Bijlage
Algemeen-Nederlands Verbond
Geef onze standaardtaal een tweede adem
Impressie van het colloquium Waarom is standaardtaal belangrijk 9december 2019
Een colloquium over het waarom van standaardtaal lokte op 30 november 2019 heel wat geïnteresseerden naar Sint-Niklaas. Deze activiteit van de ANV Landenafdeling Vlaanderen raakte duidelijk een gevoelige snaar. De standaardtaal staat blijkbaar ter discussie. Hoe komt dat?
Het dalend niveau van het onderwijs, de invloed van de sms-taal, het toenemend gebruik van Engelse woorden, de opmars van de tussentaal? Vroeger ondersteunden radio en televisie de standaardtaal erg actief. Nu is dat niet meer het geval.
Voor wie dacht dat de taalstrijd gestreden was, hier komt er een nieuwe, die ons verre van onverschillig laat, wist voorzitter Jan Noblesse in zijn inleiding. Hij gaf meteen het woord aan dagvoorzitter Peter Debrabandere, docent Nederlands en hoofdredacteur van het onvolprezen ANV-tijdschrift Neerlandia.
Als eerste spreker kwam de Italiaanse academicus Roberto Dagnino aan de beurt. Hij doceert Nederlands in Straatsburg en deed onderzoek naar het debat over de standaardtaal in de negentiende eeuw. Het was opvallend hoe bepaalde kwesties sindsdien opnieuw actueel geworden zijn. De norm opleggen of naar het volk luisteren? De twijfel tussen Noord en Zuid, tussen Hollands en Vlaams, met uiteindelijk de keuze voor één Nederlands met ook Vlaamse accenten. Dagnino stelde vast dat deze problematiek toen en nu hoofdzakelijk een Vlaams debat was en is.
Luk Draye, voormalig hoogleraar Duitse taalkunde aan de KU Leuven en negen jaar decaan van haar Letterenfaculteit, vergeleek de situatie van het Nederlands met die van het Duits. Ook in het Duitse taalgebied is het aanleren van de standaardtaal een opgave, maar men gaat die niet uit de weg. Het nut van de standaardtaal staat hier niet ter discussie. Zowel in Oostenrijk als in Zwitserland blijft men, ondanks de grote verschillen, zeggen dat men Duits spreekt en niet Oostenrijks of Zwitsers. Draye besluit met te stellen dat er naar het voorbeeld van het Duitse taalgebied bij ons grotere taalpolitieke en educatieve inspanningen nodig zijn. De Taalunie moet hierin haar rol opnemen en moet samen met de academische wereld afstand nemen van de louter beschrijvende en afwachtende houding.
Zijn slotzin Geef onze standaardtaal een tweede adem bleef in de zaal nazinderen.
Peter Debrabandere maakte kort een tussenbalans en nodigde de aanwezigen uit voor een debat. De drie sprekers behandelden talrijke vragen en het kwam dikwijls tot interessante uitwisselingen van gedachten.
Als sluitstuk van het colloquium volgde nog een presentatie door Peter Debrabandere met als titel Naar een herwaardering van het Standaardnederlands in het Vlaamse onderwijs.
Met gemengde gevoelens stelde hij vast dat we van een monocentrische visie in de 20e eeuw evolueren naar een bicentrische visie in de 21e eeuw. Dat geldt zowel in de lexicografie als in de taaladvisering. Een tekst vervlaamsen is nu heel gewoon.
Toch hebben we eerder gekozen voor één Nederlands. Voor ons onderwijs pleitte Debrabandere voor een didactiek van de vreemde taal voor het Standaardnederlands. Dat maakt dan een contrastieve aanpak mogelijk. Zo wordt het Nederlands vergeleken met de dialecten en de tussentaal. Die methode zal veel doeltreffender zijn dan de huidige didactiek van de moedertaal.
Hierop werd het colloquium afgesloten met een gezellige receptie, waarop druk nagepraat werd en waar ervaringen en meningen vlot werden uitgewisseld. Iedereen was het erover eens dat we een prachtig colloquium bijgewoond hadden, dat de inzichten aanzienlijk had verdiept. Vele deelnemers hadden het gevoel dat er nu ook iets moet gaan gebeuren met die inzichten en resultaten.
|