Onderwijskrant
Conserveren en vernieuwen in coninuïteit
Inhoud blog
  • Ik pleit al decennia voor dringende optimalisring en bijsturing van ons kleuteronderwijs
  • Prof. William Brooks: Was Dewey a Marxist? Toch wel volgens auteur.
  • De regel dat men op school de kans loopt om niet te slagen en te moeten overzitten, maakt inherent deel uit van het schoolspel
  • Vlaamse kritiek in 1928 op indoctrinerend & communistisch onderwijs in Sovjet-Unie : haaks op de lovende getuigenissen van Dewey in boek van 1928, in brieven van Freinet
  • Pleidooi voor dingende optimalisering taalonderwijs in de kleuterschool
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    26-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onterechte euforie over hervorming 1ste graad en s.o. : aantasting sterke eerste graad, chaos en niveaudaling
    Grote problemen hervorming eerste graad s.o. per 1 september 2019 Misplaatste euforie over hervorming s.o. 

    Vooraf: : de voorbije week spraken minister Crevits en anderen zich euforisch uit over het voorbije onderwijsbeleid en de hervorming s.o. in het bijzonder. De praktijkmensen maken zich terecht grote zorgen over de ontwrichting van onze sterke eerste graad, chaos, enz. 

    Chaotische invulling 1ste graad. Geen goedgekeurde leerplannen. Leegloop 1B. Minder tos/bsoleerlingen .., Gedifferentieerde eindtermen nodig volgens Boeve, maar tegelijk gemeenschappelijke leerplannen? 

    1Hervorming s.o.: ongenoegen & chaos in eerste graad, aderlating voor tso/bso 

    Naarmate de hervorming van de eerste graad s.o naderde, nam de grote bezorgdheid van de scholen, leerkrachten en directies nog toe. In dit nummer be-schreven we al hoe vanaf 1991 de hetze ontstond tegen onze sterke eerste graad s.o., een export-product. Op 1 april erkende prof. Jan Van Damme indirect dat het hier om een hetze ging. Hij stelde dat ook nog uit PISA-2003 bleek dat ons onderwijs absolute wereldtop was: onze 15-jarigen haalden nog topscores voor wiskunde, begrijpend lezen ... 

    Sinds de Rondetafelconferentie van 2002 luidde de reactie van Onderwijskrant op de hetze: Never change a winning team. Behoud onze prima scorende eerste graad - met inbegrip ook van de B- en C-attesten die een tijdige heroriëntering mogelijk maken en zo ook het zittenblijven beperken. Voer geen nivellerende brede eerste graad in – ten koste ook van het tso/bso en van leerlingen die meer technische vakken nodig hebben. Behoud ook de opsplitsing in algemeen vormende en meer specifieke/technische onderwijsrichtingen. Nergens ter wereld werkt men met gekunstelde ‘domeinscholen’. Waarom wil Vlaanderen hier cavalier seul spelen? We voerden sinds 2002 kruistochten tegen de hervormingsplannen. Er kwam ook veel verzet van praktijkmensen, rectoren van universiteiten, N-VA ... En zo komt er geen brede eerste graad -in principe althans, en staat het de scholen vrij om de klassieke onderwijsvormen aso, tso, bso en kso te behouden. 

    We krijgen nu per 1 september de invoering van een verwaterde versie van de oorspronkelijke hervormingsplannen. Volgens een euforische en voortvarende minister Crevits zal dit een grote sprong voorwaarts betekenen, zal het onderwijsniveau stijgen, zal het een herwaardering betekenen van tso/bso … Maar de praktijkmensen denken daar meestal anders over; dit blijkt ook eens te meer uit recente standpunten die in deze bijdrage aan bod komen. 

    Ook de VLOR twijfelt nu blijkbaar aan de goede afloop van de hervormingen. In het recente VLOR memorandum lezen we: "De afgelopen Vlaamse regeringen hebben een veelvoud aan hervormingen op poten gezet voor het Vlaams onderwijs. Denk maar aan de modernisering van het secundair onderwijs, het M-decreet, de opfrissing van de eindtermen en de inkapseling van de lerarenopleiding in het hoger onderwijs. De vraag die we ons nu moeten stellen is: werken die op de klasvloer?” De VLOR pleit tevens voor een stilstand inzake nieuwe hervormingen. Prof. Wim Van den Broeck repliceerde fijntjes: "Toch wel een vreemde oproep van de VLOR tot stilstand van de hervormingen op het moment dat de problemen van de vele hervormingen opduiken." De VLOR bracht in het verleden steeds een vrij positief advies uit over die hervormingen en nu lijkt de VLOR zich in te dekken. 

    Barbara Moens schreef in De Tijd van 13 november 2018: “De directies van middelbare scholen trekken aan de alarmbel over de hervorming van het secundair onderwijs die volgend schooljaar start. Er is nog te veel onduidelijkheid, waarschuwen ze. ‘Dat een ingrijpende vernieuwing waar de opeenvolgende regeringen al meer dan tien jaar mee bezig zijn op een drafje geïmplementeerd moet worden, is nefast voor de goede werking van de scholen.’ Directies van het secundair onderwijs vroegen in een brief aan Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits om meer tijd voor de modernisering van het secundair. Die moet op 1 september 2019 van start gaan. Er is volgens de directies nog te veel onduidelijkheid om volgend schooljaar van start te kunnen gaan. ‘Trial-and-error is allerminst de aangewezen weg om deze hervorming op poten te zetten’, waarschuwen ze. ‘Eerst meer duidelijkheid, dan invoeren, een andere weg is er niet.’ De klagende directies en leraren hebben overschot van gelijk, maar er wordt naar hen niet geluisterd. De al zoveel jaren aangekondigde hervorming staat nog steeds niet op punt, maar zal toch ze kost wat kost op 1 september doorgevoerd worden. Er zijn ook nog geen goedgekeurde leerplannen, enz.

     Zelfs Lieven Boeve, de topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen twijfelt nu blijkbaar aan de goede afloop. Barbara Moens schreef: “We vragen dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid neemt door een gedoogperiode van twee of drie jaar in acht te nemen. De overheid kan van de scholen niet verwachten dat alle nieuwe regelgeving op 1 september perfect wordt ingevoerd. Scholen willen en kunnen zelf aan de slag met de leerplannen, maar daarvoor hebben ze tijd nodig.’ Ook het gemeenschapsonderwijs heeft begrip voor de onrust bij de scholen. ‘We brengen alles in gereedheid zodat scholen zo snel mogelijk aan de slag kunnen’, luidt het. ‘Het is kort dag.’ 
    Het door Lieven Boeve gevraagde gedoogbeleid de komende 3 jaar wijst op de improvisatie van de hervorming en van de invoering ervan tegelijk in het eerste en tweede jaar. Dit leidt tot een grote chaos en onzekerheid, en tot meer werkdruk. De leerplannen zijn ook nog niet officieel goedgekeurd. We merken dat de optieuren -5 in eerste en 7 in tweede jaar- uiteenlopend worden geïnterpreteerd en nogal willekeurig worden ingevuld Dit gedoogbeleid zal niet enkel in de eerste graad tot grote verschillen tussen de scholen leiden, maar ook in de erop volgende leerjaren. En wanneer zal men over aangepaste handboeken beschikken? 

    Er komt in principe geen echte/oorspronkelijke brede eerste graad, er komen gevarieerde opties in het tweede jaar, maar de richtlijnen zijn zo vaag en rekbaar dat b.v. de koepel van het katholiek onderwijs en van het GO! toch bij hun scholen erop aansturen om zoveel mogelijk met een gelijk aanbod te werken. In de commissie onderwijs heeft o.a. Koen Daniëls erop gewezen dat tal van scholen zich niet houden aan de opgelegde decretale tekst i.v.m. opties in het tweede jaar. Ook volgens minister Crevits is dit in strijd met het decreet, maar de katholieke koepel en het GO! houden hier blijkbaar geen rekening mee (zie punt 3). 
    We waarschuwden al in vorige Onderwijskranten dat voor de uiteenlopende inhoudelijke invulling van de eerste graad, vooral ook de fantasierijke en vrij willekeurige invulling van de optie-uren in de eerste graad: 5 uur in het eerste en 7 uur in het tweede jaar. Dit zal leiden tot een te grote verscheidenheid tussen de scholen, tot geïmproviseerde en weinig gestructureerde leerinhouden; tot een beperktere leerwinst dus. Het rendement van lesuren zonder leerplannen en passende methodes en evaluatie is vrij laag: weinig beklijving. 

    Wij, Roger Standaert en tal van praktijkmensen wezen er ook op dat de grote hoeveelheid vakoverschrijdende/transversale leerdoelen financiële geletterdheid, burgerschap ... zorgwekkend is. Dit gaat ook ten koste van de algemene basisvorming die de klassieke vakdisciplines bieden, en is veelal niet afgestemd op het niveau van 12-13-jarigen. Het feit dat de nieuwe eindtermen niet langer verbonden zijn met vakdisciplines, maar met een 16-tal brede en vage sleutelcompetenties is eveneens zorgwekkend. 

    De inhoudelijke hervorming van de eerste graad zal ook eens te meer een aderlating betekenen voor het tso/ bso - zowel kwantitatief als kwalitatief. Dat is de vrees van de directies, maar ook b.v. van prof. Dirk Van Damme (OESO). Nochtans beweren Crevits en Co dat bij de hervorming de herwaardering van het technisch onderwijs centraal staat. Niets is minder waar. Het protest van directeurs van tso/bso-scholen is dan ook begrijpelijk. Ook de invoering van het VSO rond 1970 lokte opvallend veel kritiek uit vanwege technische scholen en VTI's in het bijzonder (zie bijlage op p. 46-47). De onderwijscommissie heeft inmiddels ook ingezien dat door de nieuwe regeling voor toelating tot 1B heel wat leerlingen met een getuigschrift lager onderwijs maar die 1A geenszins aankunnen nu niet meer mogen overstappen naar 1B (zie punt 4). We noteerden ook opnieuw kritieken op de eindtermen en op de nieuwe leerplannen die in omloop zijn, ook al moeten, die nog door de overheid goedgekeurd worden. 

    Zo schrijft leraar Johan De Donder over de vele nieuwe vakoverschrijdende doelen: “Een school is geen sleutel om allerlei maatschappelijke problemen op te lossen: dat behoort niet tot haar corebusiness. Als er tijd over is kunnen burgerzin, financiële geletterdheid, mondiale vorming of gezondheid aan bod komen. Toch is dat, net zoals de bedenkelijke brede eerste graad, door de strot van onderwijzend Vlaanderen geduwd.” Voor kritiek van De Donder op bepaalde leerplannen verwijzen we naar pagina 30. 
    In de vorige Onderwijskrant formuleerde ook Roger Standaert scherpe kritiek op de eindtermen, zowel op de omslachtige formulering als op de vele nieuwe vakoverschrijdende doelstellingen over burgerschap e.d. 

    Leraar Pieter Van den Bossche schreef een brief naar Lieven Boeve, waarin hij zijn beklag doet over de wijze waarop de katholieke onderwijskoepel de hervorming begeleidt “De lastigste hordes die wij moesten nemen, komen vooral van de koepel van het Katholiek Onderwijs” (zie punt 3). 

    Lieven Boeve zorgde eind maart eveneens voor de nodige deining. De nieuwe eindtermen moeten volgens hem dringend worden aangepast. Nadat hij zich vroeger eerder positief uitsprak, trok hij plots aan de alarmbel. Hij stelde dat de lat van de eindtermen te hoog lag voor zwakkere leerlingen. Er moeten volgens hem gedifferentieerde latten zijn aangepast aan het sterk verschillend niveau. Een heel merkwaardige uitspraak van de topman van een koepel die voorstander is van een brede eerste graad en die al in 2009 gemeenschappelijke leerplannen invoerde voor alle leerlingen i.p.v. de vroegere gedifferentieerde a- en b-leerplannen. De logica lijkt ver zoek (zie punt 5). 

    2 Zorgen van COC-lerarenvakbond COC-lerarenvakbond bezorgd omtrent ‘Modernisering secundair onderwijs’ (Brandpunt, maart 2019)

     Te veel hervormingen, hoge werkbelasting De onderwijshervormingen komen in een hels tempo op ons af. Maar op 1 september 2019 komen er wel erg veel elementen samen op één moment. Naast modernisering zijn ook nieuwe eindtermen van kracht en zijn er hervormingen in scholen en scholengemeenschappen, wordt het zorgbeleid uitgewerkt, zijn er bouwprojecten. Directies, maar ook leraren zien plots te veel op zich afkomen. De tijd dringt, en ondertussen moet er ook nog les gegeven worden. Wie volgen wil, zal ook nog hard moeten kunnen rijden. We houden ons hart vast voor mensen die de bezemwagen nu al zien aankomen. Een stuitend gebrek aan inspraak en een tekort aan informatie liepen als een rode draad doorheen de drie vormingsavonden. Vernieuwingen staan of vallen met een draagvlak bij het personeel. Tenslotte gaat het hier wel degelijk over beslissingen die ingrijpen in de werkomstandigheden. Introduceren van nieuwe vakken, experimentele klasopstellingen en nieuwe werkvormen kunnen misschien wel zinvol zijn, maar worden soms in de maag gesplitst. 

    Nog veel kritiek en vraagtekens 

    Het peloton van de eerste graad rijdt een diepe mist in. De vragen op de vormingen wezen dat uit. Wat me de middenscholen? Hoe transparant is de hervorming naar leerlingen en ouders? Hoe zullen de leerlingen van de ene school of net kunnen overstappen zonder achterstand op te lopen. (Commentaar: dit wordt alvast veel moeilijker dan in het oude systeem. We vrezen dat ook de leerplannen van de verschillende netten meer van elkaar zullen verschillen.) Maar we kregen ook vragen rond het bekwaamheidsbewijs van leraren en vakstructuren. 
    Onzekerheden voor leraren klassieke talen, muzikale en plastische opvoeding, clustering van vakken, projectmatig werken, de opdracht en het uurrooster. 
    Ongerustheid over ingewikkelde eindtermen, de digitale leerplatvormen en afvinklijstjes Kritische opmerkingen waren er ook naar de organisatie van arbeidsgerichte opleidingen. (Commentaar: minder technische vakken e.d. Voor leerlingen die minder theorie-minded zijn.) 

    De dreiging van het lerarentekort. De planlast. De instroom van leerlingen vanuit het basisonderwijs naar de A- en B-stroom. (Commentaar: 1B zal leeglopen en meer zwakke leerlingen in de A-stroom.) Het verder uitrollen van het M-decreet en hoe deze leerlingen hun weg zullen vinden … De leraren op deze vormingen drukten een grote bezorgdheid uit naar de kwaliteit en het professioneel kunnen lesgeven. Met deze bezorgdheid moet rekening gehouden worden! 

    We roepen de directies en leraren op om samen te zoeken hoe ze voor hun school de modernisering werkbaar maken, rekening houdend met alle aspecten. Er komen gelukkig hier en der klanken uit het werkveld die deze richting uitgaan. Maar er bereiken ons helaas ook andere berichten… De checklist die we op de vormingen uitdeelden, geeft alvast inspiratie en kan een nuttig instrument vormen om samen afspraken te maken. Deze checklist en de documenten van de vorming kan je opvragen bij je provinciaal secretariaat. 

    3 Grote problemen met uitwerking hervorming geen duidelijke richtlijnen onderwijskoepel Reactie van leraar Pieter Van den Bossche op Website VRT 29 maart 

    Hij is leraar Latijn en Grieks in het Instituut Sint-Vincentius a Paolo in Gijzegem. 

    Geachte heer Boeve, tijdens het beluisteren van ‘De Ochtend’ (Radio 1, 28 maart 2019) viel ik van de ene verbazing in de andere. Koepel Boeve is onderdeel van het probleem In uw boek met de enigszins enigmatische titel ‘Het evangelie volgens Lieven Boeve’ breekt u, overigens volkomen terecht, een lans voor minder regelgeving omdat hierdoor de vrijheid van onderwijs op de helling komt te staan. Kwalitatief onderwijs dat sneuvelt op het altaar van de overheidsbemoeienis, zoiets. Maar, nu wil het toeval dat mijn collega’s en ik het tweede schooljaar op rij in getouw zijn om de hervorming van het secundair onderwijs vertaald te krijgen naar de praktijk. Grootste struikelblokken vormden hierbij niet de krijtlijnen die door het departement Onderwijs uitgetekend zijn. De lastigste hordes die wij moesten nemen, kwamen van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. ‘De koepel’, zo u wil. We kregen het vak ‘Mens en Samenleving’ in de maag gesplitst, om maar iets te noemen. Een vak waarvan tot nog toe niemand duidelijk kan zeggen waar het voor staat (geschiedenis? economie? een combinatie?) en dat door quasi iedereen gegeven mag worden. Geen duidelijk competentieprofiel voor nodig, blijkbaar. Ik vrees met andere woorden, meneer Boeve, dat u en de koepel die u vertegenwoordigt, een onderdeel van het probleem vormen. Na heisa over "lat ligt te hoog in onderwijs": "Uitzoeken of algemene doelstellingen op het juiste niveau zitten" 

    Aantasting basisvorming 

    De lesuren Nederlands en Frans, twee cruciale vakken om jonge mensen voor te bereiden op een toekomst in een snel veranderende wereld, werden met een pennentrek gereduceerd tot het absolute minimum. Universiteiten en hogescholen trekken al ettelijke jaren aan de alarmbel omdat zij merken hoe drastisch de taalvaardigheid van instromende studenten afneemt. Zonder talige kennis (u leest het goed: kennis, géén vaardigheid) geen grond om op verder te bouwen, zo blijkt onderzoek na onderzoek uit te wijzen. Koepel-begeleiders weten ook niet hoe het nu precies moet Een ander sprekend voorbeeld, voor de vuist weg. Vertegenwoordigers van de koepel dweilden Vlaanderen af om directies en werkgroepen wegwijs te maken in de manier waarop het Katholiek Onderwijs Vlaanderen de hervorming uitgewerkt wou zien. Ik heb met eigen oren gehoord en ogen gezien hoe die mensen zelf met de handen in het haar stonden omdat ze geen antwoord konden geven op onze vragen. 

    Ik vrees met andere woorden, meneer Boeve, dat u en de koepel die u vertegenwoordigt, een onderdeel van het probleem vormen. Moet de lat nog lager gelegd? Kennisrelativisme Vlaanderen hinkt steeds meer achterop in internationale onderwijsrankings. Maar ik viel volledig van mijn stoel toen u koudweg stelde dat er te veel gevraagd wordt van onze leerlingen in het secundair onderwijs. Pardon? Werkelijk iedereen die lesgeeft in datzelfde secundair onderwijs heeft de geleidelijke verschuiving opgemerkt van kennis naar vaardigheden. De eindtermen zijn een ondergrens waar werkelijk élke leerling over moet geraken. Feiten werden herleid tot weetjes. Leerlingen hoefden niet gepijnigd te worden met grammaticale regels die toch niet bijdroegen aan een correct taalgebruik in de praktijk. Het resultaat van dat ondoordachte ‘opleuken’ van lessen merken we vandaag de dag wanneer we kijken naar internationale onderwijsrankings waarin Vlaanderen steeds meer achterophinkt op de rest van de wereld. 

    De eindtermen moeten niet aangepast worden aan de talenten of interesses van de individuele leerling, meneer Boeve. Zij zijn een ondergrens waar werkelijk élke leerling over moet geraken. Hoe ambitieuzer die lat gelegd wordt, des te beter voor ons allemaal. Als u daaraan twijfelt, nodig ik u graag uit op onze school. We zullen u met hart en ziel proberen te overtuigen. Net zoals we dat, elke dag opnieuw, doen met onze leerlingen.

     4 Leegloop van 1B & te zwakke lln in A- stroom & problemen getuigschrift lager onderwijs 

    Niet enkel de COC-lerarenvakbond maakt zich zorgen over de instroom van leerlingen vanuit het basisonderwijs naar de A- en B-stroom. Maar ook de leerkrachten en directies. 1B zal leeglopen en te zwakke leerlingen zullen in de A-stroom belanden. Ook minister Crevits heeft dit probeem nu blijkbaar eindelijk ingezien; zoals bleek tijdens de plenaire vergadering woensdag 27 maart 2019. 

    Crevits gaf toe dat ze de verkeerde beslissing i.v.m. de toegang tot het eerste leerjaar B hadden genomen. Ze stelde: “De grootste zorg die ik vandaag hoor op het terrein, is dat kinderen die een getuigschrift basisonderwijs krijgen, geen automatische toegang meer krijgen tot het eerste leerjaar B. Scholen zitten een beetje met de handen in het haar omdat er soms kinderen zijn die wel het getuigschrift krijgen maar graag die heel praktische vorming zouden krijgen. We moeten dat dringend evalueren.” Zelf hebben we dit al lang als een van de vele pijnpunten gesignaleerd, maar Crevits heeft dit pas nu ontdekt. Enkel kinderen zonder getuigschrift krijgen nog toegang tot 1B. Problemen met getuigschriften lager onderwijs 

    Jo De Ro (Open VLD) maakte ook volgende bedenking. “We hebben ons bij de hervorming van het secundair onderwijs zeer sterk geëngageerd voor de invoering van twee getuigschriften op het einde van het basisonderwijs, zoals die in het toenmalig akkoord stonden. De mensen die het ontwerp van decreet XXIX gelezen hebben, zullen gezien hebben dat we nu van dat denkspoor afstappen. Ik heb daar begrip voor. Ik heb de minister ook gehoord over de redenen waarom de sociale partners daarnaar gevraagd hebben. Ze vrezen vooral planlast en dat het zou verworden tot invulfiches en afvinklijstjes. Ik blijf echter nog altijd met de bezorgdheid zitten die ook heel veel ouders hebben. Als kinderen geen getuigschrift basisonderwijs halen, dan wil dat absoluut niet zeggen dat ze geen enkele eindterm bereikt hebben of dat ze niets kunnen. Onze fractie pleit ervoor dat die informatiedoorstroming toch zou verbeteren.We hebben binnen de meerderheid nog tot het laatste moment gekeken om een aantal amendementen te schrijven die noodzakelijk zijn en die een verbetering zijn ten opzichte van de tekst die voorligt. 

    Crevits: ik begrijp dat u die opmerking nog eens maakt. We hebben daar ook lang over nagedacht. Zowel de opmerking die u maakt over hoe je een waarderend stuk maakt voor jongeren die niet het getuigschrift krijgen, maar meestal wel een traject van zes jaar hebben gelopen in het basisonderwijs, en ook hoe je zorg draagt voor die kinderen die het wel halen maar die toch sowieso al een keuze gemaakt hebben om in de richting beroepsonderwijs te stappen. Die twee zaken volgen we op. Ik deel uw zorg dat we in de twee richtingen voldoende waarderend moeten zijn. Ik wil zeker samen met de scholen kijken hoe je toch tot iets beters kunt komen.” 

    4 Uiteenlopende interpretatie basisopties: koepels stimuleren toch brede 1ste graad 

    Vragen over de manklopende informatieverspreiding van het nieuwe curriculum in de eerste graad in de commissie onderwijs 28 februari - vooral over het statuut van de optie-lesuren in eerste en tweede jaar. Koen Daniëls (N-VA): "We kregen een aantal vragen over een uiteenzetting van een CLB in een bepaalde regio. Ik vroeg toen naar de powerpointpresentatie, maar ik kreeg die niet. Dat is ook niet verwonderlijk: ten eerste ging het in die presentatie enkel over de basisopties en manieren van werken van één koepel of net, en ten tweede werd er ook gezegd dat het eigenlijk niet uitmaakte welke basisoptie je koos in het tweede jaar. Het maakte ook niet uit welke resultaten je daar haalde, want er was zogezegd een uitstel van studiekeuze tot het derde jaar secundair onderwijs. Iemand stelde toen ook de vraag of dat betekent dat je na het eerste jaar nog alle basisopties kunt kiezen, en daarop was het antwoord ‘ja’. Er zat ook iemand in de zaal die door het ministerie en het departement goed geïnformeerd was, en die hier en daar wat dingen volgde. Die persoon merkte op dat de klassenraad nog altijd bepaalde basisopties kan uitsluiten. Daarop antwoordde men: “Dat kan, maar wij gaan dat in ons onderwijsnet niet doen.” 

    Reactie minister Crevits: “Het zijn bijzondere tijden, en we staan voor een grote vernieuwing, maar de CLB’s moeten wel het aanbod volledig geven. We hebben het decreet goedgekeurd, en het moet ook correct worden toegepast. Ik heb hier gisteren een aantal leerkrachten ontvangen. Ik hoorde daar ook dat op sommige scholen het aanbod voor de volledige eerste graad voor iedereen gelijk is; er zijn geen basisopties. Dat kan natuurlijk niet. Een school moet niet alles aanbieden, maar er moet in dat tweede jaar wel differentiatie zijn – al is dat hier niet het goede woord. Er moeten meerdere opties worden aangeboden. Voor mij is het echt cruciaal dat we daar op een correcte wijze mee omgaan. Ik zal daarop toezien. Er kwamen ook leerlingen protestkaartjes afgeven in verband met scholen die al dan niet gaan fuseren. 

    Commentaar: het is al lang bekend dat bepaalde onderwijskoepels toch blijven aansturen op een soort brede eerste graad, maar Crevits en Co lieten begaan. Met een meer duidelijke decreet-tekst had men dat kunnen voorkomen. In de praktijk gaat de invulling van de 12 optie-uren in de eerste graad alle mogelijke richtingen uit.) 

    Jo De Ro (Open Vld): De CLB’s moeten de leerlingen aan het einde van het lager onderwijs wegwijs maken in het aanbod van het s.o. Bovendien zullen nieuwe leerplannen van toepassing zijn op basis van de nieuwe eindtermen voor de eerste graad. Hierdoor is de vraag naar correcte informatie bij ouders en leerlingen groot, groter dan andere jaren. Kunt u minister de garantie geven dat zowel de officiële als de vrije CLB’s op objectieve en volledige wijze het aanbod van de secundaire scholen zullen toelichten, ongeacht de inrichter van onderwijs, ongeacht de inrichter van het CLB in kwestie? Hebt u weet van situaties waar tijdens infomomenten enkel het aanbod van scholen van het eigen net wordt voorgesteld? Zo ja, bent u van plan hiertegen op te treden of hebt u dat al gedaan? 

    Minister Crevits: “De CLB’s zijn verplicht om informatie te verstrekken, ongeacht de inrichter. Laat me daar heel duidelijk over zijn. Die opdracht hebben we trouwens nog eens bevestigd in het nieuwe decreet Leerlingenbegeleiding. Het is de taak van onze inspectie om daar ook op toe te zien. We gaan een initiatief nemen om onze CLB’s nog eens allemaal aan te schrijven; Ik ben daar eigenlijk een beetje pissed over. Hun opdracht is helder en duidelijk.” Jo De Ro (Open Vld): “Voor mij is het ook een opdracht voor de lagere scholen zelf om daar zo objectief mogelijk naar te kijken, ook bij attestering en bij studiedoorverwijzing – ook als het beste aanbod voor de jongere zich misschien niet in hun eigen net of in hun eigen school bevindt.” (Commentaar: dit laatste is uiteraard een illusie in een tijd waarin de koepels de koppeling van basisscholen en secundaire scholen stimuleren.) Leerplannen nog steeds voorlopig en ook nog geen curriculumdossiers: improvisatie troef Minister Crevits: “We bevinden ons nu in de laatste rechte lijn naar de implementatie van de modernisering op 1 september 2019. Onderwijskoepels leggen momenteel de laatste hand aan de curriculumdossiers voor de eerste graad, die de basis zullen vormen voor de nieuwe leerplannen. Er circuleren wel al ontwerpleerplannen, maar zolang de leerplannen niet definitief zijn goedgekeurd, hebben ze ook geen definitief karakter. We zitten dus een beetje in een overgangssituatie.” 6 Boeve wil zoveel mogelijk gemeenschappelijke 1ste graad, maar tegelijk gedifferentieerde eindtermen omwille van grote verschillen De koepel van het katholiek onderwijs krijgt al lang de kritiek dat ze leerlingen die sterk verschillen toch hetzefde leeraanbod wil bieden binnen een brede eerste graad. In punt 4 werd duidelijk dat de koepel de scholen nog steedsstimuleert om het leeraanbod eerste graad zo gelijk mogelijk te houden, en zo niet vooruit te lopen op de studiekeuze begin 2de graad. 

    Lieven Boeve wil nu echter plots gedifferentieerde eindtermen omdat 12-jarigen sterk verschillen, maar de gedifferentieerde leerplannen van weleer werden wel afgeschaft. 

    Lieven Boeve stelde in De Ochtend van 28 maart: "Er wordt te veel gevraagd van leerlingen in het secundair onderwijs" De eindtermen voor leerlingen in het middelbaar onderwijs zijn volgens Boeve te uitgebreid en te ambitieus. Dat zegt Lieven Boeve, in zijn nieuw boek. "Er wordt te veel van leerlingen gevraagd. Omdat de lat te hoog ligt, bestaat het risico dat velen geen diploma zullen halen. De nieuwe eindtermen moeten dringend worden aangepast.” Boeve vreest dat er door de nieuwe eindtermen veel leerlingen zijn die zonder diploma de school zullen verlaten. Bove stelde: "We doen nu alsof er maar één lat is, die eindtermen. Maar dat klopt niet, er zijn meerdere latten. Elke leerling heeft zijn eigen lat, elke leerling moet uitgedaagd worden om die te halen of zelfs te overschrijden. Ofwel zit je erboven, en dan ben je geslaagd, ofwel zit je eronder, en dan ben je niet geslaagd. Leerlingen die cognitief sterker zijn, leerlingen die praktisch sterker zijn, zij moeten op hun eigen domein uitgedaagd worden. De werkelijkheid is veel subtieler en genuanceerder dan die allesomvattende eindtermen." Boeve vindt dat de lat van de eindtermen te hoog ligt en pakt uit met 'een individuele lat' voor elke leerling. Voor zwakkere leerlingen zouden volgen hem ook moeilijker grammaticale termen als wederkerend voornaamwoord te moeilijk zijn en ook niet belangrijk zijn in het perspectief van hun verdere schoolloopbaan. “Straks eindigt de helft van de leerlingen zonder diploma”. De logica bij Boeve en zijn onderwijskoepel lijkt me volledig zoek. 

    Nu beklemtoont Boeve plots en terecht de grote verschillen bij de 12- à 14-jarigen. Wie A zegt moet echter ook B zeggen, en stellen dat het geen zin heeft om leerlingen die zo sterk verschillen nog 2 jaar te willen samenhouden en te werken met gemeenschappelijke leerplannen. Boeve heeft de voorbije jaren samen met de kopstukken van het katholiek onderwijs steeds de gemeenschappelijke eerste graad gepropageerd, maar stelt nu dat zelfs minimumeindtermen te moeilijk zijn voor heel wat leerlingen. De koepel dacht al in 2007-2008 dat de invoering van een brede eerste graad nakende was en pakte in 2009 uit met een gemeenschappelijk leerplan wiskunde e;d. voor alle leerlingen. Voorheen bestond er in de eerste graad een a-versie voor de sterke opties en een b-versie voor de zwakke opties. Onze kritiek en die van de meeste leraren luidde dan dat dit gemeenschappelijk leerplan te makkelijk was voor de sterkere leerlingen en te moeilijk voor de zwakkere. We vonden dat de lat niet voor iedere leerling gelijk gelegd mocht worden. 

    Reacties op Boeves eindtermen-uitspraak

     Kopstukken van het katholiek onderwijs hebben de voorbije 12 jaar steeds ontkend dat er sprake kon zijn van niveaudaling. Boeve sloot zich enkele maanden geleden nog daarbij aan. Dit verklaart ook waarom hij vooral de reactie kreeg dat zijn onderwijskoepel eens te meer aanstuurde op niveauverlaging. Redacteur Peter Mijlemans merkte in dit verband in 'Het Nieuwsblad' op: "De vraag om iedere leerlinge een individuele lat te geven, botst met het principe dat er ook een lijn moet getrokken. Hoe meer die individueel wordt bepaald, hoe lager de lat zakt." De onderwijsnetten volgen een maatschappelijke trend waarbij de feel-good-factor belangrijker wordt om te kunnen of willen presteren....Maar nu en dan moet een school ook een stuk ongemak brengen. Dat komt er in het leven na de school ook." 

    Liesbeth Van Impe, hoofdredacteur Het Nieuwsblad, stelde op 30 maart: 
    “Wie goed luisterde kon horen dat Boeve eigenlijk iets anders aan het zeggen was. Boeves probleem is niet waar de lat ligt, maar wel wie de lat daar mag leggen. Nu doet de overheid dat met de eindtermen. Terwijl Boeve met zijn koepel dat liever allemaal alleen doet. En daar draaide vooral zijn zgn. ‘genuanceerde’ boodschap over.” Boeve heeft inderdaad steeds gesteld dat de eindtermen minimaal moesten zijn en veel vrijheid moesten laten voor de opstellers van leerplannen. Hij houdt er geen rekening mee dat de eindtermen moeten zorgen voor voldoende ge meenschappelijkheid in de leerplannen van de onderwijsnetten; hij cultiveert een enge opvatting over pedagogische vrijheid. 

    Minister Crevits (CD&V) zei “verbaasd” te zijn over Boeves kritiek op de eindtermen. “Ze zijn samen met de onderwijsverstrekkers opgesteld en dus ook met Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Het was trouwens de eerste keer dat ook leraren deel uitmaakten van de commissie die de eindtermen maakt. Van overal is er trouwens lof voor gekomen.”

     Koen Daniëls (N-VA) reageerde scherp op de uitspraken van Lieven Boeve.“Ik vind het heel straf dat de man, die al een hele tijd predikt voor kwaliteitsvol en ambitieus onderwijs, in zijn boek doodleuk schrijft dat de eindtermen te ambitieus zijn”, zei hij. “Hij slaagt er dan nog in om een voorbeeld uit het Nederlands aan te halen ook: ach, leerlingen moeten toch het onderscheid tussen een wederkerend en wederkerig voornaamwoord niet kennen? De leerkrachten in de scholen van meneer Boeve stellen nochtans elke dag vast hoe leerlingen achterop raken omdat ze het Nederlands te weinig machtig zijn. Zijn oplossing is om een uur Nederlands per week te schrappen. Straf.” 

    Onze reactie Gemeenschappelijke eerste graad met gemeenschappelijke leerplannen blijkbaar toch niet zinvol en haalbaar 

    Lieven Boeve, de grote promotor van de gemeenschappelijke eerste graad en gemeenschappelijke leerplannen, erkent nu plots dat er enorme verschillen zijn tussen leerlingen 1ste graad. Hij stelt dat de minimumeindtermen veel te moeilijk zijn voor heel wat leerlingen – en vooral voor leerlingen die voor een beroepsrichting kiezen: de lat (en dus ook de leerinhoud) moet aangepast worden aan het niveau van de leerlingen. Hier geeft Boeve impliciet toe dat er voldoende differentiatie moet zijn in de eerste graad s.o. Hij stelde in ‘De Afspraak’ dat voor aso-leerlingen eindtermen als wederkerig voornaamwoord wel zinvol, maar niet voor bso-leerlingen. 

    Hij stelde ook dat nieuwe vakoverschrijdende eindtermen als burgerschap niet haalbaar en voor zwakkere leerlingen niet echt zinvol zijn voor hun basisvorming. Een tijdje geleden juichte Boeve deze vakoverschrijdende nog toe. Ook wij stelden al in Onderwijskrant kritische vragen omtrent de haalbaarheid en zinvolheid van veel vakoverschrijdende eindtermen voor 12- à 14-jarigen. Ze zijn o.i. ook niet haalbaar voor de betere leerlingen en behoren ook niet tot de basisvorming. 

    Boeve pleit terecht voor differentiatie, maar zijn onderwijskoepel voerde zelf in 2009 voor het eerst gemeenschappelijke leerplannen in voor b.v. wiskunde. 
    Hiermee wou de koepel vooruitlopen op de volgens haar nakende invoering van een gemeenschappelijke eerste graad. De gedifferentieerde a- en een b-leerplannen werden vervangen door een gemeenschappelijk leerplan dat lichter uitvalt en minder aandacht besteedt aan (abstracte) kennis. Het plots opdoeken van het onderscheid tussen a- en b-leerplannen voor de A-stroom van de eerste graad, lokte veel kritiek uit. De leerkrachten en de scholen zelf werden hierover niet geraadpleegd. 
    De katholieke koepel wou met de invoering van gemeenschappelijk leerplannen vooruitlopen op – en verder aansturen op - de invoering van een gemeenschappelijke eerste graad. 

    Leerplanvoorzitter wiskunde (katholiek onderwijs) André Van der Spiegel deelde op 14 april 2008 in de krant ‘De Morgen’ mee dat er een nieuw leerplan zou worden ingevoerd, en dat dit leerplan lichter en minder abstract zou uitvallen. De verklaring hiervoor klonk aldus: “We stellen vast dat veel 12-jarigen veel moeite hebben met rekenen en met wiskundetaal. Volgens onze leerplancommissie viel het leerplan van 1997 te zwaar uit. Een gemeenschappelijk leerplan voor alle 12-jarigen leidt uiteraard tot het lichter maken in vergelijking met de vroegere aversie.” 

    Er kwam onmiddellijk veel protest van de leerkrachten; en wiskundeleraren 3de jaar stelden vast dat de leerlingen na het 2de jaar minder wiskunde kenden. Dit bleek ook uit de eindtermenevaluaties. Anno 2019 wordt openlijk erkend dat het wiskundeniveau van leerlingen die starten in het hoger onderwijs te laag is en dat ze te weinig voorbereid zijn op bèta-richtingen. Zo zijn er overal in het eerste jaar wiskunde bijspijkercursussen. De sterkere a-leerlingen worden met zo’n lichter en minder abstract leerplan onder hun niveau aangesproken (=niveaudaling). En aangezien dit nieuwe leerplan iets zwaarder uitvalt dan de vroegere bversie, worden de b-leerlingen boven hun niveau aangesproken. 

    In Nederland werd de daling van het wiskundeniveau in de eerste graad destijds vooral op naam gebracht van de invoering van de gemeenschappelijke basisvorming met gemeenschappelijke leerplannen voor alle leerlingen. Het gemeenschappelijke curriculum bleek voor vmbo-ers (= tso- en bso-leerlingen) te moeilijk en voor vwo-ers (= aso -leerlingen) te gemakkelijk. Daarom werd de gemeenschappelijke basisvorming na enkele jaren weer opgedoekt. In het rapport ‘Rijk aan betekenis’ van de Nederlandse commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs (2006) lezen we: “De uniformiteit in gemeenschappelijke doelen, niveau en wiskundige inhoud, is slecht gebleken voor de ontwikkeling van de talenten van havo- en vwo- leerlingen. Deze krijgen in de onderbouw te weinig kans om te groeien in wiskundekennis en zo geleidelijk aan inzicht te verwerven in de onderliggende wiskundige concepten.”

     7 Boeve en koepel  euforisch over ‘open’ leerplannen =veel schoolwerkplannen 

    voor leerkrachten Boeve en de koepel pakken uit met hun nieuwe open leerplannen. Ze schreven enthousiast op 22 maart: “De nieuwe generatie leerplannen breekt met het verleden. Onze nieuwe leerplannen zijn dynamisch: geen onesize fits al. De LLinkid tool stelt schoolbesturen, lerarenteams en leraren in staat zelf keuzes te maken om alle leerlingen kwaliteitsvol onderwijs te bieden. De nieuwe leerplannen faciliteren overleg over vakgroepen heen en geven ruimte aan de leraar als deskundige, die zo eigenaar wordt van zijn leerplan. Leraren werken daarbij zowel individueel als in team om hun leerplan vorm te geven.” 

    Net als met hun open ZILL-leerplannen lager onderwijs wordt verondersteld dat de leraren als team – en zelfs de schoolbesturen en directeurs - heel veel tijd zullen stoppen in het opstellen van zgn. schoolwerkplannen, aan het vormgeven van een specifiek leerplan voor de eigen school. De ZILL-leerplanarchitecten drukten het zo uit: “We werken met een soort raamleerplannen met puzzelstukken. Wij geloven sterk in het idee dat het leerplan de puzzelstukken levert waarmee scholen en leerkrachten ‘schooleigen’ puzzels kunnen leggen. De leerkrachten moeten telkens de leerin- houden bepalen die inspelen op de specifieke ontwikkeling van elke leerling. Gesneden brood kan en zal het nieuwe leerplan echt niet geven.” 

    Leerkrachten en lerarenteams beschikken o.i. niet over de tijd en de deskundigheid om uit te zoeken welke leerinhouden uit de leerplannen voor al die vakken voor hun leerlingen al dan niet belangrijk zijn, in welke volgorde en voor welk leerjaar, om veel tijd te stoppen in ‘schoolwerkplannen’ Leerkrachten en scholen moeten zich vooral ook kunnen beroepen op het gezag van de leerplannen en de erbij aansluitende methodes. Het werken met open raamleerplannen en het doorbreken van de koppeling methodes, hebben als gevolg dat de school en de leerkrachten veel meer zelf de leerinhouden en lesuitwerking moeten zoeken en ook onderling veel moeten afspreken en invullen. De scholen en leerkrachten moeten volgens de koepel met de aangeboden puzzelstukken ‘schooleigen’ puzzels leggen.’ 

    De keuze voor open leerplannen gaat gepaard met het promoten van het werken met een uitgebreid schoolwerkplan, van ‘elke dag schoolwerkplannen’. Dat is niet haalbaar. De titel van de bijdrage ‘Elke dag schoolwerkplannen’ liegt er niet om. In ‘school+ visie’ van december 2015 pleiten leerplanverantwoordelijke Ria De Sadeleer en Ludo Guelinx ervoor dat elke school een specifiek en uitgebreid schoolwerkplan zou opstellen: “We willen schoolwerkplanning herwaarderen als instrument voor de schoolontwikkeling en onderwijsvernieuwing. Het decreet op het basisonderwijs (1997) stelt dat elk schoolbestuur voor elk van zijn scholen een schoolwerkplan moet opmaken. Dat betekent meteen dat geen twee scholen hetzelfde schoolwerkplan kunnen voorleggen.“ De scholen en leerkrachten hebben altijd lippendienst aan dit decreet bewezen; en terecht 

    Bijlage over nefaste gevolgen hervorming voor tso-bso Directies van tso/bso-scholen lieten de voorbije jaren en maanden weten dat de hervorming van het s.o. per 1 september een aderlating betekent voor het tso/bso - zowel kwantitatief als kwalitatief
    Vooral ook de minder theorie-gezinde leerlingen die nu minder technische  vakken krijgen zouden de dupe zijn. Dit doet ons denken aan het grote verzet destijds van het tso - en de VTI's - in het bijzonder tegen het VSO (Vernieuwd secundair onderwijs). We schetsen nog even hun verzet. Hun argumenten van toen zijn nog steeds relevant. De sector van het technisch - & het beroepsonderwijs en de inspecteur-generaal Robert Smet stonden destijds heel kritisch ten opzichte van het vso. Dit was ook het geval bij het Nationaal Verbond van het Katholiek Technisch Onderwijs en dit niettegenstaande de algemene NSKO-koepel en het verbond van het middelbaar onderwijs voorstander waren. E.H. André Vannecke, secretaris-generaal NVKTO 1968-1978) sprak zich ook nog in 1978 in een interview met het vakbondsblad ‘Brandpunt’ (november 1978) kritisch uit over de hervorming. Vraag Brandpunt: “Wat heeft het technisch onderwijs met het vso?” André Vannecke: “Men kan zich de vraag stellen of de vso-promotoren zich wel voldoende bewust zijn van het feit dat een aantal twaalfjarigen reeds weten wat ze willen, vooral de jongens en meisjes die ‘praktisch’ gericht zijn. Men heeft hierover geen enkele wetenschappelijke studie, maar men heeft feiten. Men moet al zeer zware argumenten hebben om het gelukkig zijn van deze jongens en meisjes te gaan ontwrichten door hun een praktische opleiding af te nemen. Zij hebben het recht om vlug een voldoende praktische opleiding te krijgen. De inhoud van het eerste jaar moet toch niet voor alle kinderen automatisch hetzelfde zijn”. Conclusie Brandpunt: “De grote weerstand van de grote technische scholen vloeit volgens u dus voort uit de ervaring dat die leerlingen, na het eerste algemene jaar, vaak gefrustreerd zullen zijn omdat ze er onvoldoende technische opleiding krijgen.“ 

    Verlies leerlingen in tso/bso-scholen 
    André Vannecke: “Een nog andere reden voor de weerstand van de technische scholen is natuurlijk een zekere vrees voor een trend, die zou ontstaan van de kant van de ouders en de PMS-centra naar instellingen van algemeen vormend onderwijs. Als je rekening houdt met de moeilijke strijd die onze grote technische scholen nog altijd moeten leveren, is het begrijpelijk dat ze zeer huiverig staan tegenover het vso.” (Commentaar: ook de hervorming per 1 september zal tot een verlies van leerlingen leiden.)

     In het Editoriaal van de Huishoudelijke mededelingen van het NVVKTO van 6 september 1982 komt de kritiek eveneens scherp tot uiting: “Velen tillen zwaar aan het uitstellen van de studiekeuze, soms gelijkgesteld met uitstel van beroepskeuze. In de filosofie ‘Weg met de beschotten’ schuilt het gevaar dat, wat het technisch en het beroepsonderwijs eigen is, nml. de zorg voor een degelijke ‘beroepsopleiding’, bijkomstig wordt. De verdaging van de studiekeuze kan voor sommige leerlingen wenselijk zijn. Maar de leerlingen van de lagere cyclus van het technisch en het beroepsonderwijs hadden al vroeg een bepaald beroep voor ogen. Al te lang uitstellen om aan hun verwachting tegemoet te komen, kan een nefast effect hebben.” Het tso betreurde ook dat de vso-scholen bij hun oriëntering na het 2de jaar de technische opties al te weinig waardeerden en dat er in de tso-doorstromingsrichtingen van de 2de graad onvoldoende technische bagage werd meegegeven. 

    In 1977 richtten enkele tso-directeurs de actiegroep’ SESTON’ op (= “Secretariaat Studiecentrum voor onderwijsvernieuwing”) met secretariaat in het DonBosco-Technisch instituut Hoboken. Deze zagen in het vso vooral een bedreiging voor het tso. In West-Vlaanderen werd in 1977 Seston Regionaal opgericht; het ging hier vooral om een initiatief van West-Vlaamse industrieel gerichte scholen dat ook door veel bedrijfsleiders werd gesteund. Deze vonden dat het vso te weinig voorbereidde op de arbeidsmarkt. Het technisch onderwijs zag met lede ogen de trend van de afname van de tso-bevolking aanhouden en verder toenemen. “Tussen 1980 en 1990 daalde het relatief aandeel van het tso nog van 30,4 naar 22,3”, aldus tso-kopstukken Robert Smet & André Vannecke in hun boek Historiek van het technisch en beroepsonderwijs, Garant, 2002. En door de 3x2jaar-structuur van het vso stapten ook minder aso-leerlingen na 3 jaar over naar het tso. Een overstap na 4 jaar aso was volgens de vso-filosofie nog perfect mogelijk, maar schiep in de praktijk veel problemen. Het tso heeft zich nooit meer volledig kunnen herstellen van de opdoffer die het door de invoering van het vso gekregen heeft. Ook inspecteur-generaal Robert Smet, was een fervent tegenstander van het vso. 
    De directies technisch onderwijs beschouwden het vso als een ware bedreiging en ontwaarding van het tso. Het vso leverde volgens hen averechtse effecten op. De gemeenschappelijke start nam elke drempel voor het aso weg en loodste nog meer jongeren naar aso-studierichtingen,ook als ze er eigenlijk niet thuishoorden. Precies door de invoering van het vso nam ook het zgn. watervaleffect toe en het kreeg een negatieve connotatie. Te veel leerlingen volgden het aso of volgden te lang het aso - mede omdat de indruk gewekt werd dat de determinatie (graad) slechts begon in het vijfde jaar. 

    Op 5 december 1986 vergaderden de inrichtende machten van het vrij onderwijs op het kasteel van Lilare te Brakel. Veel inrichtende machten vonden dat ze al te weinig betrokken werden in de besluitvorming van de Guimardstraat en dat de Katholieke koepel en het verbond van het middelbaar onderwijs vanaf 1969 al te sterk de kaart van het vso hadden getrokken. De op de protestvergadering gehouden referaten werden gebundeld tot een brochure van 93 pagina’s, getiteld ‘Het verdriet van Vlaanderen’. Deze brochure bevatte ook een petitie met meer dan 1300 handtekeningen,waaronder deze van veel schooldirecties, professoren, politici en gekende schrijvers. 

    Daarop liet de algemene Raad van het Katholiek Onderwijs (ARKO) op 17 januari 1987 horen dat vanaf 1 september 1988 de eenheidsstructuur gradueel ingevoerd zou worden. P.S. Het is geen toeval dat later het afzonderlijke verbond voor het technisch onderwijs werd afgeschaft. Maar zo verloren de tso/bso-scholen nog meer invloed op het beleid van de koepel.




    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 04/03-10/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 30/04-06/05 2018
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs