Philip Brinckman in de krant De Tijd 6 april
(lid van het directieteam van het Sint-Jozefcollege in Turnhout)
Het onderwijs herdenken vanuit de klas
De kwaliteit van het kennisonderwijs is volgens diverse rankings van haar voetstuk gevallen.
Wat is er aan de hand? Politici en onderwijsverstrekkers hebben hun verklaringen klaar. Sommigen wijzen naar elkaar of nemen de vlucht vooruit. Sociologen en bepaalde academici die gretig aan de afbraakpolitiek meededen, wassen nu hun handen in onschuld. Maar wat vindt de werkvloer van al die heisa?
We schreeuwden het de voorbije jaren van de daken: we zitten met ons kennisonderwijs op een hellend vlak. De beleidsmakers en onderwijsverstrekkers, dikwijls gesteund door bepaalde media, keken weg.
Verblind door het vraagstuk van de gelijke kansen, het welbevindendilemma en de marktwerking, deden ze er soms nog een schepje boven op. Het onderwijs moest in één beweging de neveneffecten van het welvaartskapitalisme oplossen en werd zo een vergaarbak voor alle maatschappelijke problemen. Gewoon goed lesgeven of inzetten op kennisoverdracht én attitudetraining werden naar de marge verdreven. Differentiatie- en competentieonderwijs zouden de oplossing bieden. Niet dus!
Want de beleidsvoerders hebben de uitvoerbaarheid van hun zogenaamde sociale plannen nooit getoetst bij de leraars.
In plaats van te blijven lamenteren, moeten we dringend de handen in elkaar slaan om maatregelen te nemen die de klas rechtstreeks ten goede komt.
Eerst en vooral moeten we beslissen welk onderwijs we wensen.
Zien we de school nog als een leeromgeving waar aandacht voor concentratie, instructie en herhaling hun plaats krijgen; een plek waar alle kinderen ongeacht hun achtergrond uitgedaagd worden om ook op intellectueel vlak het beste van zichzelf te geven? Mogen we hierbij ook oog hebben voor attitudetraining en voor leerlingen die willen excelleren? Aanvaarden we dat leerlingen door dergelijk onderwijs van elkaar zullen verschillen? Je hebt nu eenmaal leerlingen die sneller nieuwe informatie omzetten in kennis en inzicht. Een gelijke kansenbeleid is immers geen gelijke uitkomstenbeleid.
Ten tweede: laat de leerkracht vooral onderwijzen en bedwing de verspilling van tijd door administratieve bewijslast.
Ambitieuze jongeren kiezen niet voor het onderwijs omdat ze geen zin hebben voor andermans kinderen te moeten (ver)zorgen en overladen te worden met bergen verbeterwerk. Tieners zijn soms vervelend, meneer, vertrouwde een getalenteerde jongen me onlangs nog toe, hoe houden jullie dit vol?. Het klopt en dan is hij nog onwetend over sommige ouders die zich bij het minste akkefietje als een puber gedragen.
Ten derde: alles staat of valt met degelijke leerkrachten die gepassioneerd en dus boeiend een verhaal van cultuur, wetenschap en taal brengen. Maar veel jonge leraren zijn niet opgewassen tegen deze taak. De opleiding tot leerkracht moet een totale make over krijgen. We horen dikwijls hoe onervaren docenten hoger onderwijs bedenkelijke inzichten verkopen aan aspirant-leerkrachten. Eén voorbeeldje: in heel wat lerarenopleidingen wordt groots ingezet op actieve werkvormen die niet zelden voor verstrooiing zorgen en de lesdoelen niet dienen, terwijl de directe instructie van de leerkracht in de les de beste garantie is om leerlingen bij de les te houden.
(Commentaar: de auteur van deze bijdrage, een oud-student van onze lerarenopleiding, beseft wel dat we destijds niet uitpakten met zon bedenkelijke inzichten. Met de oud-studenten van de 2-jarige opleiding (1970-1986) behaalden we nog de topscores in internationaal vergelijkend onderzoek).
Ten vierde: geef de deskundige leerkracht voldoende vertrouwen.
Sommige regelneven grijpen deze crisis aan met het adagio Meten is weten. Wanneer we alleen met een meetlatje naar het onderwijs kijken, verarmen we de school tot een markt die alleen oog heeft voor rendement, niet noodzakelijk hetzelfde als kwaliteit. Niet alles wat waardevol is, kan gemeten worden.
|